Column: Guus Bauer – Een paraplu voor het leven
Een paraplu voor het leven
De literaire vrienden en opportunisten moeten even wachten. Uw inktslaaf verzamelt nog een poos. Vandaag heeft hij in alle vroegte pijn achter de ogen van een wijn gemaakt van een schermbloemige. Ja, hij zou eigenlijk op moeten houden met de alcohol, maar zonder drankje krijgt hij geen hap langs die brok in zijn keel. De brievenbus lag deze week vol met ab-so-lu-te meesterwerken en geheide bestsellers, aldus de bijsluiters. Vlierbes staat bovendien bekend als bloedzuiverend. Zoetjesaan, ijskoud, met een papieren parapluutje tegen de onweersbuien in het hoofd. De ochtend erna prik je er zo doorheen. Er bestaat geen scherm tegen het leven. De adamsappel van uw inktslaaf voelt aan als een granaat. De eerste dode op zijn weg was de vader van een klasgenootje. Terwijl hij zich samen met zijn vriendje tussen de schuifdeuren verkleedde voor een toneelstukje, stikte de astmalijder voor hun ogen in een broodkorst. Zij dachten dat hij ook moest lachen om de veel te grote jassen en maffe hoeden. Hoe snel zal uw inktslaaf zelf staan schuddebuiken? Rood aanlopen doet hij minstens drie keer per dag.
‘De echte schrijver verlaat het realisme,’ aldus David Grossman tijdens een gesprek over zijn nieuwste roman Uit de tijd vallen. ‘Ik wilde niet rationaliseren, maar mijzelf blootstellen aan alles wat de dood van mijn zoon met mij deed. Als ik al gedoemd ben om naar dit strafeiland te gaan, dan wilde ik er in elk geval een kaart van maken. Schrijven is als het maken van een plattegrond. De eerste, meest natuurlijke reactie is het afschermen van je ziel. De pijn is ondraaglijk, maar elk moment van pijn is ook een moment van contact met hem.’
Confrontatie in plaats van ontkenning. En anders rest er natuurlijk altijd nog het liegen van de waarheid. Simon Carmiggelt heeft die uitspraak vast weer van een voorganger. Wanneer je met de billen bloot gaat, dien je een reservepaar te hebben. Over Gerrit Komrij een andere keer.
‘Het interview is al klaar,’ zei uw inktslaaf bij binnenkomst in de woonkamer van het uitgeefhuis. ‘Dat verbaast me niets,’ antwoordde Grossman.
Uw inktslaaf is geen visionair, althans geen erg begaafde. De taal die de Israëliër in deze gecondenseerde roman gebruikt is weliswaar poëtisch, maar tegelijkertijd heel aards en herbergt, ahum, voor de goede verstaander, de antwoorden. Het benadert zogezegd het zwijgen het dichtst. Meester en slaaf zaten derhalve een tiental minuten naar een gesprek tussen twee kraaien te luisteren in de boom voor de deur, waarschijnlijk meegekomen met initiaalgenoot Bakker die beneden een contractbespreking had.
‘Alles wat ik wilde zeggen staat in het boek,’ zei Grossman uiteindelijk. ‘Ik denk wel dat ik door het te schrijven mijn stem terug heb gevonden.’ Een niet onbelangwekkende bekentenis. Is gedeelde smart, halve smart? ‘Ik moest afstand creëren. Mijn uiteenlopende gevoelens bij de dood van mijn zoon, kregen in de loop der tijd allemaal een eigen stem. Daardoor kon ik alles zeggen, ook al trof dit misschien mensen uit mijn naaste kring. Maar ik werk niet voor hen. Ik ben een regisseur in dienst van mijn personages.’
Je kunt behoorlijk last hebben van de reacties van je omgeving. Men is boos omdat men zich meent te herkennen in een personage, of gegriefd als men niet in het verhaal voorkomt. Terwijl je slechtst een gebaar of een uitspraak gebruikt hebt voor je mozaïek. Jouw versie klopt in hun ogen maar zelden, zeg maar nooit. Men gaat eraan voorbij dat een gebeurtenis al een paar tellen later een vertelling is geworden, toevalligerwijs eigen gemaakt door de schrijver. Die er onder het motto ‘waar twee verhalen tegen elkaar aanschuren, ontstaat vuur’ naar alle waarschijnlijkheid al een andere herinnering aan heeft gekoppeld. Je zou voor de lieve vrede uitsluitend nog geschiedkundige werken schrijven. Hoewel het geven van een stem aan een historisch personage nog eeuwen later een stormvloed aan verontwaardigde reacties kan opleveren. Zoals Hilary Mantel mocht ervaren naar aanleiding van de verbeeldingsrijke wijze waarop ze Anna Boleyn aan het woord liet in Het boek Henry. Mantel: ‘Vooral in Amerika is ze bijna net zo populair als Prinses Diana. Je mag haar eigenlijk niet aanraken. Op internet werd ik voor van alles en nog wat uitgemaakt. Vrouwen van nu schijnen zich nog steeds heel goed met haar te kunnen identificeren. Kennelijk heb ik een paar eeuwen overbrugd met mijn boek.’
Guus Bauer