Reportage: Uitreiking Tzum-prijs aan L.H. Wiener
Het was nat en koud in Amsterdam, regendruppels vielen als ijsspetters uit de lucht. De reis uit Groningen via Utrecht (werkzaamheden) en met voetbalsupporters (bij de Arena: ‘Kijk het mooiste gebouw van Nederland.’) was lang. Maar het schuilcafé De Bekeerde Suster op de Kloverniersburgwal was warm en knus. Daar stapte om drie uur L.H. Wiener binnen, samen met Annelies Hemmes (die de winnende zin had ingestuurd). Bij Wiener gaat het gesprek meteen over literatuur. De recensenten die hun glorie verloren hebben, collega’s die zijn achting hebben.
‘Het is toch een grof schandaal dat Jeroen Brouwers nooit de P.C. Hooft-prijs heeft gekregen.’
Ook de Tzum-redactie gunt Brouwers de P.C. Hooftprijs zeer, maar we waren gekomen voor de uitreiking van de Tzum-prijs, voor een zin afkomstig uit de roman zijn boek Shanghai Massage. We zitten op vijftig meter van de bewuste massagesalon.
De dames in het gezelschap zijn voor een foto van L.H. Wiener op de massagetafel terwijl er een Chinees meisje over zijn rug loopt, ‘You like?’ vragend. De schrijver en ondergetekende zijn daar niet voor. De foto zal ongetwijfeld prachtig zijn, maar dan wordt literatuur toch te veel kermis. De scheidslijn tussen feit en fictie is bij Wiener in zijn boeken soms nauwelijks te trekken, maar hij is er wel degelijk en voor de auteur is de fictie (al is het in sommige gevallen slechts de suggestie van fictie) bittere noodzaak. Juist door het te fictionaliseren is het leven vol liefde en literatuur, trauma’s en tegenspoed, te beheersen. Geen foto dus van een Chinees meisje lopend op de rug van de auteur, maar een gewone foto met beker voor Beauty Massage Center Shanghai.
De eigenaar van Beauty Massage Center Shanghai ziet opeens drukte voor zijn zaak en nodigt ons uit binnen te komen. We gaan naar binnen. Links staan twee ligbedden met witte handdoeken erop. Rechts zit een Chinezige jongen iets te lezen. De oudere eigenaar, een rechtgeaarde Amsterdammer, vindt het wel leuk dat er een boek over zijn zaak is verschenen. Wiener benadrukt nog dat er niet onbetamelijks in staat over zijn zaak, maar dat maakt de eigenaar niet uit: ‘De mensen praten toch. Dat houd je niet tegen.’ We mogen buiten en binnen foto’s maken en bij het afscheid krijgen we nog een kaartje van de zaak (klik hier voor meer info).
Na de fotosessie gaan we naar café De Engelbewaarder, waar de beker, die midden op een tafeltje gezet wordt, veel aandacht krijgt. Een dronken gast die de hele tijd Annie Lennox wil aanvragen op de jukebox, is zeer geïnteresseerd.
‘Waar hebbie dat dan voor gekrege?’
L.H. Wiener probeert hem stil te krijgen met een drankje dat hij aanbiedt van het prijzengeld, maar de dronken man wordt dan steeds opdringeriger en komt af en toe over naar ons tafeltje om meer info los te krijgen.
‘Zeg die zin dan eens?’
‘Die is veel te lang om te onthouden, kerel,’ zegt Wiener en dat klopt, want de winnende zin is de langste in de historie van de Tzum-prijs, 99 woorden en hij luidde aldus:
Ik zou mijn moeder nog wel eens in die dikke Velsense vissersneus van haar willen knijpen, een neus die van geen ophouden wist, in tegenstelling tot mijn moeders nieren, die het begaven onder de druk van alle medicijnen – nu ja, niet echt knijpen, want een beetje zoon die knijpt zijn moeder niet, die eert het wijf dat moeder heet, maar die dikke kokkerd van een gok van haar, dus, tussen mijn wijs- en middelvinger en duim pakken, zoals ik vroeger vaak deed, om te plagen, als een soortement van liefkneuzing, dat zou ik graag nog eens een keertje doen.
Later baltst de jongen hevig met de flipperkast die naast de schrijver staat, maar dat je met 1 zin zo’n prijs kunt winnen blijkt toch wel imponerend.
Wiener en Hemmes moeten verder, naar de verjaardag van Nop Maas in Haarlem. Maas zal zijn cadeautje zonder inpakpapier ontvangen, want de schrijver wil ons het boek laten zien dat hij heeft gekocht voor de biograaf: een biografie van Patrick Leigh Fermor door Artemis Cooper. Die kennen wij, cultuurbarbaren, niet. Roos Custers slaat terug met Bruno Schulz waar Wiener weer niets van gelezen heeft. Buiten valt nog steeds een ijzige regen. Het prijzengeld raakt op.
Coen Peppelenbos