Kroniek: Aristide von Beniefeldt – Recycling spreekt me aan!
Recycling spreekt me aan!
Mijn rode flesje is onderweg naar Zuid-Afrika. Hij zit in de koffer van een heer die me twee weken geleden de volgende e-mail stuurde:
Waarde heer von Bienefeldt,
ik volg met veel belangstelling de avonturen van uw Rode Flesje. Ik heb een aantal foto’s gekopieerd, en op mijn Facebookpagina gezet. Ik hoop dat u dat goed vindt.
Ik begreep dat u ook verhalen schrijft over het Flesje, dat hoorde ik van mijn vriendin Isa, uit Lille. Isa heeft vroeger in Amsterdam gewoond en ze leest nog steeds een beetje Nederlands.
Zelf spreek ik geen Nederlands, dus ik kan de verhalen tot mijn spijt niet lezen. Maar, en ook dat heb ik van Isa gehoord, nu schijnt het dat u nog andere flesjes heeft, identieke flesjes en dat u die soms naar mensen stuurt die er dan ook weer foto’s van maken.
Dat idee van Eeuwige Recycling spreekt me aan!
Mijn vraag aan u is nu of u bereid zou zijn mij een van uw flesjes op te sturen. Ik vertrek binnenkort naar Zuid-Afrika, en het lijkt me leuk om daar wat foto’s te maken van dat Flesje. Ik zal die dan op Facebook zetten, zodat u ze ook kunt zien, en ervan genieten. Misschien zijn er wel mensen die denken dat u zelf in Zuid-Afrika bent geweest!
Uw flesje met een olifant, bij een zwembad, op het strand, op een tennisbaan. Er is daar altijd zon! Ik kan bijna niet wachten!
Ik geef u alvast mijn adres, en ik hoop ect. ect. ect.
Ja, daar zit je dan. Eigenlijk had ik willen vragen of het geen beter idee was om met het flesje een township in te trekken, en daar foto’s te maken, misschien met een heroïnehoertje op de achtergrond of geklemd in de knuist van een vermoorde drugsdealer, ergens in een kraakpand of op een vuilnisbelt.
Het leek erop dat het Zuid-Afrika van de heer Olivier – de naam van de man die van eeuwige recyling houdt – en mijn Zuid-Afrika twee verschillende landen zijn. Dat van hem was door de zon gekleurd, dat van mij door het NOS-journaal.
Moest ik mijn flesje, of eigenlijk mijn kloonflesje, in handen geven van een banlieu-yup die iets met olifanten had, van zwemmen hield (zowel in de zee als in een zwembad, te vrezen in de achtertuin van een ommuurde vestingvilla), van uitroeptekens, hoofdletters en ‘altijd’ zon?
Ik had nog niet eerder voor dit dilemma gestaan. De vorige uitgevlogen flesjes zijn stuk voor stuk goed terechtgekomen. Ze worden met veel zorg omringd, en soms poseren ze voor hun nieuwe meesters, wat prachtige foto’s oplevert die de harten van honderden rodeflesjesfans over de hele wereld sneller doen kloppen.
Het Finlandflesje bezoekt regelmatig fabrieken, showrooms, en is zelfs mee geweest op werkbezoek naar China, het Obamaflesje poseert in restaurants, op de ezel van zondagschilders, en is intussen helemaal gewend aan het klimaat van Florida.
Natuurlijk kun je het niet altijd krijgen zoals je het hebben wilt. Als ik bijvoorbeeld zou willen dat het perspectief van het Hamburgflesje – op de zogenaamde ‘Chevroletfoto’ – wat meer naar rechts zou moeten neigen, of juist naar links, dan had ik er maar moeten zijn om aanwijzingen te geven.
Om kort te gaan, je moet de navelstreng kunnen doorknippen, er hooguit een schietgebedje tegenaan gooien als je het pakket op het postkantoor uit handen geeft (‘God, zegen dit jongmens’), om dan, via het computerscherm, de verdere loopbaan van je plastic vriend te volgen, eerst met track & trace, later via de digitale fotografiekunst.
Voor ik het flesje waarvan ik vreesde dat het een eenzijdig beeld van Zuid-Afrika opgedist zou krijgen, opstuurde, heb ik wat informatie ingewonnen over de heer Olivier. Noem het een antecedentenonderzoek.
Het leverde niet veel op, er staan op zijn Facebookprofiel nauwelijks foto’s en de beroeps- en interessevelden zijn niet ingevuld, maar toch kwam ik genoeg te weten om hem het voordeel van de twijfel te geven. Sterker nog, mijn nieuwsgierigheid was definitief gewekt.
Volgens Isa – de vriendin uit zijn mail – is hij journalist en werkt hij aan een reportage over hotels in een aantal wereldsteden, waaronder dus Kaapstad. Hij schijnt er incognito te verblijven, om er later kritische stukken over te kunnen schrijven.
Tegen mij heeft hij niets over deze incognito-activiteiten verteld. Ik heb er ook niet naar gevraagd. Ik kijk wel uit!
Aristide von Beniefeldt