Recensie: Anna Enquist – Een kooi van klank
Een zacht matras van stenen
Kan muziek troosten? Waarschijnlijk kan niets troosten als je als ouder je kind verliest. Op de presentatie van Een kooi van klank, de gedichtenweekbundel van Anna Enquist sprak de dichteres met Bas Kwakman over de tien gedichten die zij voor deze bundel maakte. Het thema van de poëzieweek is muziek, maar dat thema leidde haar als vanzelf naar haar dochter die twaalf jaar geleden op de Dam werd aangereden door een vrachtauto.
In tien strakke gedichten van telkens vier terzines roept Enquist haar dochter weer tot leven, beginnend met het moment dat ze nog in de baarmoeder zit ‘op de maat van mijn hartslag’ en eindigend met de komst van een kleinkind, van haar andere kind.
de trommelaar brengt ons het kleinkind,
verlokt ons tot een nieuw lied, zadelt ons op
met de laatste vreugde voor de eindstreep.
Maar in die tussentijd moet wel de rouw beschreven worden en het ongeluk ingekapseld worden in woorden. Twaalf jaar na het ongeluk schrijft Enquist een prachtig gedicht over dat ongeluk. De muziek die de ‘je’ in het gedicht houvast in haar leven geeft, is ‘een kooi van klank’ voor de dochter tijdens haar sterven. In de laatste strofe sterft de dochter: stenen worden een zacht matras, buiten in het openbaar wordt paradoxaal ‘veilig en warm’ en dat kan alleen maar dankzij de muziek. Dat kan alleen maar in poëzie. Dit gedicht maakt het de moeite waard om de komende week een dichtbundel te kopen.
Pavane
Canon, sonate, koraal. Je bouwt
van geluid een vertrouwde woning;
de sarabande je hartslag, je adem.De pavane past als je huid, het requiem
vormt een harmonisch tapijt. Geen huis
hechter, geen steviger bouwsel van tijd.Ook zij had met muziek haar wanden
behangen. Werd ze op straat, tussen
herrie en stank, door liedjes gewiegd?Pergolesi en Prince. Op de zachte
matras van stenen verging ze,
veilig en warm, in een kooi van klank.
Het verdriet van anderen maakt ongemakkelijk. Dat is de drempel die je als lezer over moet. Degene die verdriet heeft, voelt zich een buitenstaander. In het gedicht ‘Koor’ beschrijft ze die groep: ‘Ze zijn met velen, zijn alleen.’ Wie verdriet heeft, hoort er niet bij. Ze schuiven / in de schaduw langs de huizen want / ze zijn melaats, mismaakt. Ze hebben niet // gemeen.’
In het gedicht met de ironische titel ‘Goede raad’ gaat het over het moeizame proces van je oprichten na een verpletterend verlies. De ‘je’ vindt via het spelen van muziek behoedzaam een weg terug. ‘Je glipt / door de spijlen van klank die je opricht, / geduldig, heilzaam de noten herhalend.’ Of het troost is, weet ik niet.
Coen Peppelenbos
Anna Enquist – Een kooi van klank. U krijgt het cadeau van uw boekwinkel bij aankoop van ten minste € 15,- aan poëzie tijdens de Poëzieweek (31 januari tot en met 6 februari).