Recensie: Matthias Rozemond – De Rattenlijn
Kapstok zonder haken
Het televisieprogramma Netwerk zond in 2007 een reportage uit over een paar zwarte bladzijden uit de geschiedenis van ‘onze’ Koninklijke Luchtvaart Maatschappij. Na de Tweede Wereldoorlog waren de chocoladesnorren nog niet om de magere Hollandse monden weggepoetst of er werd alweer gedacht aan welvaart. Men moest gaan vliegen. Met de KLM. Naar het Buenos Aires van Juan Perón, dat zich met grote zorg ontfermde over vluchtende nazi’s. Natuurlijk waren de blauwwitte schatkisten welkom in Argentinië, maar schijnbaar niet zonder offeranden. Duitse en Nederlandse oorlogsmisdadigers, die officieel in geen geval de grens over mochten, stapten ongehinderd in de buitengewoon gastvrije vliegtuigen van de KLM. Koehandel.
Matthias Rozemond heeft de reportage vast gezien. Zijn roman De Rattenlijn gaat over de vluchtroute die voor een niet gering aantal hooggeplaatste nazi’s een lang en wellicht zelfs gelukkig leven in Zuid-Amerika mogelijk maakte. In het verhaal, dat zich afspeelt vlak na de Tweede Wereldoorlog, verwerkte Rozemond historische figuren zoals Auke Pattist, een Nederlandse SS’er die de bijnaam ‘de beul van Drenthe’ droeg. Ook Horst Carlos Fuldner en Simon Wiesenthal, bekende namen in de geschiedenisboeken, spelen een prominente, handelende rol. Twee fictieve hoofdpersonages wandelen tussen deze feiten door: Nicolaï Schoonhoven en Victoria Schleyermacher, respectievelijk een Nederlandse kampoverlevende en een Duitse Hüterin der Nation: deelneemster aan Himmlers Lebensbornprogramma.
Nicolaï en Victoria worstelen allebei met een immens schuldgevoel en een daaruit voortvloeiende zucht naar rechtvaardigheid. Met een zelfopgelegde, op het oog stoïcijnse doelgerichtheid proberen ze in het reine te komen met het verleden. Nicolaï heeft onder dwang een verzetsmakker verraden en is dankzij zijn inventieve, maar niet altijd nobele overlevingsdrift levend uit Neuengamme gekomen. Hij zoekt de voortvluchtige Auke Pattist, die verantwoordelijk is voor het transport van Nicolaï en zijn in het kamp gestorven vriend. Victoria, in Heim Friesland bezwangerd door een SS’er, gaat op zoek naar haar zoontje Joachim, die ze af heeft moeten staan in het belang van het Großdeutsches Reich. Het door Rozemond opgenomen citaat van Goethe wordt nogal letterlijk uitgewerkt: ‘Je moet heersen en winnen/Of dienen en verliezen/Lijden of triomferen/ Aambeeld of hamer zijn’. De hoofdpersonages hebben geleden, maar trekken nu met een overvolle gereedschapsgordel ten strijde.
Tot zover zijn de ingrediënten van De Rattenlijn erg interessant. Maar er gaat iets mis. De onzekere Victoria met haar blonde vlechten ontpopt zich tot een onverschrokken geheim agente: ‘Haar bijnaam ‘de gifappel’ droeg ze met trots. (…) Victoria blies bellen kauwgom en keek strak uit haar ogen.’ Nicolaï – rijk geworden als diamantsmokkelaar – infiltreert als journalist het bolwerk van nazi-jagers. Traag en weinig verrassend lijken zich de contouren van een thriller af te tekenen, waarbij op het einde ook nog wat onhandig de liefde wordt ingezet: ‘Nicolaï probeerde zich een voorstelling van haar te maken. Groene ogen, een rotsvaste overtuiging.’ En: ‘Was het meisje met de groene ogen een van hen?’ En: ‘Ook van de geheimzinnige jonge vrouw met de groene ogen geen spoor.’ En: ‘Wat was de kleur van haar ogen geweest? Haar vest was groen, dat wel.’ Na een lange aanloop waarbij ze elkaars leven beurtelings hebben gered, belanden de actiehelden uiteindelijk koprollend op de boot die alle in het verhaal gezochte nazikopstukken vervoert tijdens hun rattenvlucht. De historische figuren ontkomen natuurlijk, anders zou er geschiedenis herschreven worden.
De feitelijke gebeurtenissen in De Rattenlijn hadden, wanneer ze grondiger waren uitgewerkt, boeiende non-fictie kunnen opleveren. Als vanaf pagina één niet de zielsverwantschap tussen de twee personages duidelijk was geweest, had er misschien een intrigerende liefdesroman kunnen ontstaan. En in een minder clichématige, verrassender vorm had het boek ook nog een aardige thriller kunnen zijn. Maar:
‘Onder het bed, vlug!’ riep Nicolaï, die snel zijn pet weer opzette. Ze deed wat hij vroeg. Aan de bewegingen van zijn benen kon ze zien wat hij van plan was.’
Het laten nivelleren of juist tegen elkaar afzetten van verschillende genres kan heel interessante literatuur opleveren, zeker tegen een historische achtergrond. Laurent Binet en David Mitchell hebben hier recente en bijzonder geslaagde voorbeelden van gegeven. Deze auteurs hebben daarvoor de genres bewust overstegen, niet half ingezet. Rozemond daarentegen heeft zijn groteske stijl geen doel gegeven waardoor het blijft wat het is: grotesk. Hij heeft een interessant gegeven gevormd tot een kapstok zonder haken, waardoor de jassen ervan af vallen. Dan kun je beter naar Netwerk kijken.
Marleen Nagtegaal
Matthias Rozemond – De Rattenlijn. Lemniscaat, Rotterdam, 444 bladzijden.