Recensie: Amos Oz – Onder vrienden
Liefde is een soort infectieziekte
De Israëlische schrijver Amos Oz (1939) wordt al jaren gezien als kanshebber voor de Nobelprijs voor de Literatuur. Zijn nieuwste roman Onder vrienden bestaat net als de voorganger Dorpsleven uit acht losjes met elkaar verweven verhalen. Ditmaal beschrijft de auteur het reilen en zeilen in een fictieve kibboets. In zijn jonge jaren verbleef Oz zelf in een dergelijke gemeenschap. Om te mogen schrijven moest hij toestemming vragen. Af en toe kreeg hij een dagje vrij van het werk op het land. Het geld dat hij met zijn debuut verdiende, moest hij in de algemene kas storten. Zo kocht hij een stuk schrijfvrijheid.
Het beeld dat Oz schetst is dat van een mislukt ideaal. Een dergelijke op marxistische leer geschoeide samenlevingsvorm zou kunnen werken als er geen leiders zouden opstaan die regels opstellen die door de bewoners strikt moeten worden nageleefd. Zo’n politbureau is ook aanwezig in de fictieve kibboets. Geef mensen een machtspositie en er ontstaat scheefgroei, ook, of misschien wel juist, bij idealisten. Niets menselijks is de bewoners vreemd. Diep in hun harten denken ze elk afzonderlijk aan huisje, boompje, beestje of een studie naar keuze, niet eentje die bepaald wordt door de kibboetsleiding. De vrouwen genieten officieel volstrekte gelijkheid, maar in de praktijk doen ze dienstbare arbeid zoals koken, schoonmaken, wassen en kinderverzorging.
Oz weet de sfeer van verborgen onmacht onder de bewoners haarscherp weer te geven. Naar buiten toe is men opgewekt, er wordt immers aan een nieuwe staat gewerkt, maar van binnen is men desperaat. ‘Liefde is een soort infectieziekte: ze neemt je in haar greep en laat je weer los.’ Hij voert een paar prachtige karakters ten tonele: een tuinman bijvoorbeeld die leeft van het verkondigen van slechte boodschappen. Die heeft veel gevoel voor schoonheid en iedereen weet dat te waarderen, maar achter zijn rug wordt hij de engel des doods genoemd. Men vraagt zich af waarom hij alle ellende van de wereld op zijn schouders neemt. In het holst van de nacht vertaalt hij een roman vol subtiliteit en lijden. ‘Volgens de schrijver was onze situatie hier in de wereld belachelijk maar ontroerend.’ Welhaast een metafoor voor Onze vrienden zelf. Er dreigt een relatie te ontstaan met een lerares, maar de tuinman wil niet aangeraakt worden.
Alle figuren in Onze vrienden hebben iets ‘onaanraakbaars’. Over het algemeen houdt men niet van overbodig geknuffel en overbodig gepraat. Men gelooft immers in stevige principes. Veel personages spelen in alle verhalen een rol. Vreemd genoeg worden sommigen daarbij opnieuw met naam, toenaam, beroep en eigenschappen geïntroduceerd. Wellicht omdat ze in zekere zin ‘in een andere gedaante’ verschijnen. De verhalen hebben allemaal een open einde. Om de essentie van een kleinschalige leefgemeenschap weer te geven heeft een groot schrijver geen pointe nodig en geen diepgravende psychologie.
Ook de kibboetsgemeenschap biedt geen enkel antwoord op eenzaamheid. Het leven gaat er voorbij, terwijl er geen tijd is om na te denken over verlangen, begeerte of dood. ‘Werk is zowel een morele als een psychische noodzaak.’
Guus Bauer
Amos Oz – Onze vrienden. Vertaald door Hilde Pach. De Bezige Bij, Amsterdam, 256 blz. € 19,90.