Recensie: Kristien Hemmerechts – Kronkelpaden van het geheugen
Twee koks in je hoofd
‘Herinnering is als een hond die gaat liggen waar hij wil’, schreef Cees Nooteboom in Rituelen. Het is een van de bekendste citaten over herinneringen uit de Nederlandse literatuur. Over die schijnbare willekeur van het geheugen gaat het laatste boek van Kristien Hemmerechts, Kronkelpaden van het geheugen. Het levert veel interessante uitspraken op over het geheugen en herinneringen. Of die ook zo beroemd zullen worden als het citaat van Nooteboom is de vraag, want Hemmerechts’ populariteit is tanende, wat erg zonde is.
Als echo van die hond van Nooteboom begint het in Kronkelpaden van het geheugen allemaal met geur. Elke keer als Hemmerechts een bioscoop betreedt, schiet de herinnering naar boven aan de uitspraak van een vriendin, die niet graag naar de cinema gaat ‘omdat het daar stinkt’. Waarom herinnert ze zich juist dat? En waarom zo regelmatig? Hemmerechts vergelijkt het geheugen met een kok die gerechten samenstelt. Die stinkende cinema is blijkbaar ‘een gemakkelijk recept dat weinig inspanning vergt’. De vriendin die de uitspraak deed is Jacqueline, ex-buurvrouw van de schrijfster en de moeder van de aan leukemie gestorven Mischa. Het meisje Mischa is een van de onderwerpen waar Hemmerechts haar onderzoek naar de werking van het geheugen aan ophangt.
Kristien Hemmerechts blijft een productief schrijfster. In 2012 zagen maar liefst twee boeken het levenslicht: naast Kronkelpaden van het geheugen verscheen ook de roman Haar bloed, die het rechtstreekse gevolg was van haar schrijversstage bij het VU Medisch Centrum in Amsterdam. Een fenomeen dat onder andere ook De wake van Ronald Giphart en De verdovers van Anna Enquist opleverde. Hemmerechts’ ziekenhuisroman gaat over een meisje met leukemie, dat de inzet wordt voor een strijd tussen twee vrienden. In recensies werd de roman vaak een ‘aangekleed essay’ genoemd, vanwege de uitweidingen over de werking van het bloed en het ontstaan van leukemie.
Blijkbaar was er dus nog een persoonlijke reden voor Hemmerechts’ interesse in leukemie: haar vroegere buurmeisje Mischa. De nabestaanden van het meisje vragen Hemmerechts over haar te schrijven. Naast de reconstructie van Mischa’s leven door gesprekken met haar dierbaren, komen nog twee andere onderwerpen terug in Kronkelpaden van het geheugen: het oorlogsverleden van Hemmerechts’ moeder in relatie tot Het verdriet van België van Hugo Claus en haar eigen persoonlijke herinneringen aan haar gestorven kinderen, haar zus en haar tweede echtgenoot Herman de Coninck. Daartussendoor ontvouwt ze haar visie op het geheugen, met als leidende metafoor de kok die herinneringen opdient. Er zijn zelfs twee koks aan het werk:
‘De verhalen van de ene kok hebben weinig of geen impact op de beelden die de andere serveert. Die blijft ze in alle rust serveren, ongeacht van wat de andere in zijn of haar keuken prepareert. Er lijkt me geen sprake van concurrentie, wel van een volstrekt gebrek aan communicatie. En misschien zelfs aan interesse. De eerste zal ik de barse noemen. De onverbiddelijke. De tweede is de babbelaar. De flapuit. De televisiekok, zeg maar.’
Hemmerechts wil hiermee het verschil aangeven tussen de werkelijke beelden van vroeger in ons hoofd en de verhalen die we er van maken als we ze aan anderen vertellen. Uiteindelijk tonen al die verschillende herinneringen aan Mischa’s leven met name aan dat er nooit één waarheid is: iedereen heeft net weer een andere versie van een bepaalde gebeurtenis. Daardoor wordt de werkelijkheid bijna een fictief verhaal: ‘De vertelde herinnering (…) is in de eerste plaats een verhaal en beantwoordt aan de wetmatigheden van fictie.’ Dat is op zich natuurlijk interessant, maar moesten daar nou al die bladzijden over de vraag of Mischa een flirt was aan worden gewijd? Of die over haar miskramen? Deze stukken hebben een erg hoog babbelgehalte en hadden sterk ingekort tot een compacter, overtuigender boek geleid.
Dan zijn de twee andere onderwerpen die Hemmerechts aanroert interessanter. De vergelijking van haar moeders oorlogsherinneringen met passages uit Het verdriet van België van Hugo Claus zou als losstaand essay niet misstaan. Ook hier duikt de verbinding van herinneringen aan fictie op: moeders geheugen blijkt soms zelfs minder te kloppen dan de fictie van Claus. Claus komt eveneens voor in de persoonlijke herinneringen van Hemmerechts: hij was een vriend van Hemmerechts’ tweede echtgenoot, de dichter Herman de Coninck. Daarmee bevat het boek ook aardige literair-historische anekdotes.
Kronkelpaden van het geheugen is een vol boek. Vol van gebeurtenissen, vol van intelligente overpeinzingen. En vol van lukraak opgediende herinneringen. Als een echt geheugen, zou je kunnen zeggen. Of vol van smaken en ingrediënten waardoor het oorspronkelijke recept een te overdadige maaltijd heeft opgeleverd. Maar die ingrediënten op zich zijn interessant genoeg en ze zijn mooi opgeschreven. Met humor ook. Ze herinnerden mij weer aan meer geslaagde werken uit Hemmerechts’ oeuvre: de duistere, melancholische roman Wit zand, de mozaïekroman Donderdagmiddag. Half vier rond de dood van een meisje van elf of de sterke verhalen in de bundels Kerst, Lang geleden en Kort kort lang. Lees ze!
Martijn Nicolaas
Kristien Hemmerechts – Kronkelpaden van het geheugen. De Geus, Breda. 316 blz. € 21,50.