Gedicht: Abe de Vries – Het Mensendonker V
V
Wat geen vorm en formaat heeft, kan geen zeef behouden,
inschepper. Wat geen gewicht heeft, telt niet mee
bij het wegen. Kijk hoe mijn handen klauwen
om het defilé van aardappelen in banen te leiden,
die schuiven, tuimelen, rollen, aan het oog voorbij
van de sorteerder annex kluitenfijnknijper. En
opvisser van spul dat boeren niet vertrouwen.
Zus, ik kan het blind. Het herkennen van gevaar
heb ik in de vingers, met een vader, een opa en een
niet-echte grootvader in dienst van de coöperatie.
Het zingen van die montere arbeidersnatie
sloeg mij misschien over, maar niet het oor
voor ritme en cadans: dat hele, helse kabaal
van een machine die op maat uitsorteert,
ik lees het als notenschrift.
Is buiten het weer op drift, met anders geen onderdak
dan in een taal en een alfabet, dan laat ik woorden komen,
en ik schift ze, schik, ik tik tegen ze aan zodat ze luiden,
ik verwacht van beklemtoonde iets anders dan van stomme
grepen, hier, in het schuurtje waar ik overnacht.
Tot het woord “moeder” klinkt,
en de machine in het honderd hinkt,
en moet stopgezet, omdat de raderen
anders vastlopen door ik weet niet precies wat.
Kortsluiting, sleet, schaft? Of eerder één
keer een wenk van het grote, zwarte gat,
waar het galmt: waarom, oneerlijk, gemeen?
Dan krijgen de regels hun val pas weer
na radicale reparatie, het control-alt-delete
in mijn slaap, als ik in het dikke donker
hoe mijn woorden gaan niet meer zie.
Lig ik op de lopende band, in die droom,
haar suze nane poppe weer in het oor,
weet ik dat geen kwaad mij overkomen kan,
ben ik voor altijd veilig dan –
De machine schrijft mij. Ik schrik niet meer terug.
Abe de Vries
Abe de Vries (1965) publiceerde vijf Friestalige en een tweetalige dichtbundel (Ravensulver/Ravenzilver, 2013). Hij kreeg in 2005 de Gysbert Japicxprijs voor zijn tweede bundel In waarm wek altyd. De cyclus Het Mensendonker (It Minskedûnker) is naar de vorm geïnspireerd door Lullaby of Cape Cod van Iosip Brodsky.