Column: Guus Bauer – Sterren zakken door II
Sterren zakken door II
De meeste boekbesprekers zijn in navolging van hotel- en restaurantketens en filmrecensenten opgezadeld met een systeem van sterren ter beoordeling. Gemak dient de lezer. En de redacties spelen graag voor bovenmeester. Er wordt nog steeds wel opdracht gegeven om lekker vilein te schrijven. Maar dit terzijde.
Na ampel onderzoek door uw inktslaaf en zijn vele malen intelligentere assistenten van een zekere hogeschool, blijkt dat je als auteur niet alleen blij moet zijn met vier of vijf asterisken, maar dat soms een vette onvoldoende net zoveel aandacht krijgt. Zo niet meer. Een tijdje geleden ontstond er rond een boek een zekere milde rebellie omdat een recensent nul sterren liet noteren. ‘Is dat boek inderdaad zo slecht?’ ‘Ik oordeel zelf wel.’ En daarnaast verkneukelen velen zich nu eenmaal graag.
Nee, de als gulden bekendstaande middenweg is de ware doodsklap. Drie van de vijf. Daar voelen wij Nederlanders ons bij thuis: de zesjescultuur. Lekker gewoon, dan doe je al gek genoeg. Nog curieuzer wordt het systeem wanneer klassiekers worden heruitgegeven. Plots duikt daar dan bijvoorbeeld een bespreking op van De Toverberg waarboven drie fletse hemellichaampjes prijken. Nog even doorleren, heer Mann!
Laten we het recensentenfirmament een beetje inkleuren. Gouden sterren voor de klassiekers en zilveren voor de vertaalde literatuur. En hoe fleuren we Nederlands werk op? Rood voor literaire thrillers, zwartwit voor non-fictie, groen voor ideeënboekjes? Geef de hokjesgeest een palet en penselen. Zo voorkomen we in elk geval dat (rotte) appels met (gulden) eieren worden vergeleken.
‘Tinten grijs,’ hoort uw inktslaaf op de achtergrond bij de kassa roepen. Hij zit in afwachting van een optreden in een hoekje van een boekhandel dit stukje te tikken. Er ligt een glossy folder op het bureau die ronkt over een nieuwe zinderende reeks. Ene Marique Maas heeft het Nederlandse antwoord gevonden op de hype. Juist ja. Een fragmentje:
Ik kijk ongemakkelijk om me heen. Dennis is er nog steeds niet. Mijn oog valt op een stoel die eruitziet alsof hij is gemaakt van stromend water, of vloeibaar glas. Ik heb nog nooit zoiets bijzonders gezien. Hij staat op een klein verhoging en er zijn verschillende spots op gericht, alsof het een kunstwerk is. Misschien is het dat ook wel. Ik loop eropaf en buig me voorover. Het materiaal glanst, en zelfs de rug en de poten lijken ook van dichtbij bedrieglijk veel op stromend water. Ik steek mijn vingers uit en laat mijn vingertoppen over de rugleuning glijden. Die is koel en hard. De stoel is opmerkelijk stevig.
Tsja, en terwijl zij daar zo gebukt staat met iets hards in haar hand, duikt daar ineens een bloedmooie kerel achter haar op om wiens imposante tors iets gevaarlijks hangt. U kent hem wel, dames. Hij heeft een hees randje rond zijn stem, een krachtig hoekig gezicht omkranst met donker haar, een zelfverzekerde grijns en van die blauwe ogen die stralen als sterren.
(Mag uw schrijvertje er tussendoor even op wijzen dat hij eveneens de trotste bezitter is van een van de zeven schoonheden: blauwe ogen en donker haar, zij het ietwat uitgedund.)
Uw inktslaaf introduceert terstond een nieuwe (bikkelharde) meetlat. Onbaatzuchtig als hij is, verbindt hij er gelijk zijn naam aan: de Blauwe Bauer. Hoe meer hij zich opwindt, hoe blauwer hij wordt. Het begint met een enkel gezwollen adertje en eindigt met een purperpaarse kop.
Achter onze Marique gaat bestsellerauteur Esther Verhoef schuil. De folder: ‘Het pseudoniem geeft haar de vrijheid om het genre dat door Vijftig tinten groot is geworden, te verkennen en een passend antwoord te geven. Een sensueel liefdesverhaal vol grensverleggende erotiek.’
Slap geklets en geldklopperij, maar – het zal u wellicht bevreemden – uw columnist hoopt op een groot succes want de uitgeverij waar Marique haar Muren van glas laat verschijnen, brengt ook auteurs zoals Sulzer, Stefánsson, Appelfeld en Hilsenrath op de markt. Misschien dat de opbrengst deels daaraan ten goede komt. Over de hele linie verschijnen minder boeken die er daadwerkelijk toe doen.
Met weemoed denkt uw inktslaaf terug aan Mieke Maaike’s obscene jeugd, een erotische novelle van Louis Paul Boon.
Qustave Bauer