Recensie: Jan Siebelink – Suezkade
Een huiveringwekkend beeld van het onderwijs
De vaderfiguur in Knielen op een bed violen gaat in zijn jonge jaren het vak van kweker leren in Den Haag. Daar woont hij een tijd op kamers aan de Laan van Meerdevoort. Diezelfde Laan, volks en statig, vormt het decor voor de nieuwe roman van Jan Siebelink, Suezkade. Aan die kade woont de hoofdpersoon Marc Cordesius en op de lange Laan van Meerdervoort gaat hij werken als docent Frans aan het Descartes-gymnasium.
Er zitten nogal wat verhaallijnen in deze roman. De moeder van de hoofdpersoon is op jonge leeftijd voor zijn ogen ontvoerd. Nooit heeft hij haar teruggezien. Zijn vader speelt geen rol in het boek, wel zijn oma, maar die is net overleden. Vandaar dat Marc het grote, lege huis aan de Suezkade ontvlucht om aan een school te gaan werken. Op die school is hij in het begin een graag geziene figuur vanwege zijn belezenheid. De rector stelt alles in het werk om met hem bevriend te raken, maar moet tot zijn spijt zien dat Marc direct vriendschappelijkere gevoelens heeft voor een nogal recalcitrante collega.
Het lesgeven gaat Marc bijzonder gemakkelijk af. Hij verzwaart de stof en de leerlingen vinden dat juist erg leuk. Een bijzondere positie krijgt Najoua, een meisje met een allochtone achtergrond (met dat gegeven wordt verder niets gedaan) dat zich erg aanhankelijk gedraagt ten opzichte van Marc, alhoewel er van seks geen sprake is. Het meisje lijdt naarmate de jaren voorbijgaan in steeds ergere mate aan anorexia; zo erg zelfs dat zij opgenomen moet worden. De liefde van Marc voor haar blijft tot het einde en alle andere vrouwen die hij tegenkomt in het boek wijst hij af. Of de situaties die bijna tot seks leiden worden erg gênant. Het is niet moeilijk om verlatingsangst of bindingsangst als reden voor aan te voeren en die is direct te herleiden op zijn verdwenen moeder. Als op het eind Marc ‘Mamma-Najoua’ op het bord heeft geschreven dan is dat wel wat al te expliciet. We hadden al genoeg aanwijzingen in die richting, bijvoorbeeld een blind zwerfkatje dat aankomt lopen en dat door Marc uitvoerig geknuffeld wordt; hoe duidelijk schrijf je een verwijzing naar Oedipus op?
Interessanter en leuker om te lezen is het beeld dat Siebelink schetst van het huidige onderwijs. Het onderlinge machtsvertoon van docenten, de nietszeggende vergaderingen, de nietszeggende toespraken van de rector, de schrikbarende achteruitgang in leerstof, de hemeltergende mondelingen (‘Marc bekeek intussen de boekenlijst, die opende met L’avare van Molière, alleen het eerste bedrijf. Van de twintigste eeuw waren twee boeken gelezen: Le silence de la mer van Vercors en Le petit prince van Antoine de Saint-Exupéry. Dit was zes gymnasium.’), de akelige rapportenvergaderingen, de jaloezie en de haat. Marc zondert zich steeds meer af van de rest van het lerarenkorps en krijgt zelfs een noodgebouw tot zijn beschikking waar hij zijn eigen onderwijsparadijs kan bouwen. Eigen leerstof, boeken in het lokaal en tegen de officiële richtlijnen in behandelt hij zelfs de subjonctif. Het lijkt vermakelijk, het klinkt grotesk allemaal, maar Siebelink schetst een realistisch beeld van de teloorgang van het huidige onderwijs. Bijna alle scènes die op school spelen, herken ik, inclusief deze:
‘Waarom staan die dozen hier?’
‘Ze zijn afgeschreven door de bibliotheek. De dozen worden voor de collega’s in de hal neergezet. Wie er wat van zijn gading in vindt, mag dat meenemen. Wat overblijft komt in de oudpapiercontainer.’
Misschien zitten er wat losse eindjes in dit verhaal en misschien zie je de noodlottige afloop van verre aankomen (een verhaal als dit kan moeilijk een gelukkig einde kennen) en misschien is Suezkade minder vanuit een innerlijke noodzaak geschreven dan Knielen op een bed violen; als men over tweehonderd jaar deze roman opduikelt onder het stof in een der laatste bibliotheken dan zal men een huiveringwekkend precies beeld krijgen van het onderwijs aan het begin van de eenentwintigste eeuw.
Coen Peppelenbos
Jan Siebelink – Suezkade. De Bezige Bij, Amsterdam, 382 blz. € 19,90.
Verscheen eerder op Literair Nederland, 13 november 2008.