Recensie: Joris van Casteren – Het been in de IJssel
De reis van een been
Als er een lijk in een rivier gevonden wordt, dan is het duidelijk wat je moet doen, maar wat gebeurt er als je slechts één been vindt? Op 30 juni 2005 spoelt er in Wijhe een onderbeen aan, met een knieschijf en een klein beetje bovenbeen eraan, om de voet een sok van het merk Nike. Journalist Joris van Casteren wijdde er een artikel aan en was een tijdje gefascineerd door opduikende losse ledematen die in de literatuur werden beschreven. Pas in 2011 wordt na DNA-onderzoek bekend dat het onderbeen toebehoorde aan een Duitser die in januari 2005 in Düsseldorf verdween, 300 kilometer stroomopwaarts. ‘Kan een been op eigen houtje zo’n reis hebben gemaakt, vraag ik me af?’
Het been in de IJssel is een schoolvoorbeeld van goede, literaire journalistiek. Het boek heeft de suspense van een misdaadroman, want uiteindelijk wil iedereen weten van wie dat been was en hoe het in Wijhe terecht is gekomen. Maar daarnaast is Van Casteren een gedreven journalist die precies wil onderzoeken wat er is gebeurd. Vissers, politie-agenten, wetenschappers, grafdelvers en familieleden: iedereen wil hij spreken om het mysterie rond het been op te lossen.
Soms leidt die zoektocht tot absurde uitkomsten. Gemeente-ambtenaren raken lichtelijk in paniek bij de vondst van slechts een been. Op grond van een been kun je iemand namelijk niet dood verklaren. Wat doe je vervolgens met dat been? De gemeente Wijhe-Olst heeft ervoor gekozen om het been te begraven in een kinderkistje op de begraafplaats van Den Nul, ook al omdat men niet wist welk geloof de oorspronkelijke eigenaar aanhing. Als het been van een moslim was, moest het richting Mekka worden begraven.
De Nederlandse regelzucht, maar ook de respectvolle wijze waarop met deze zaak wordt omgegaan, wordt door Van Casteren minutieus in kaart gebracht. Het boek groeit uit tot een psychologisch portret als hij achter de identiteit komt van de eigenaar van het been, de vermiste Duitser Stephan Hensel. Hij spoort de familie op, maar de vader, oud-politieagent, wil niets te maken hebben met zijn zoon en noemt de journalist een ‘geleckter Affe’ en een ‘blöder Schlingel’. Meer geluk heeft hij bij de collega’s van Hensel (die merkwaardig genoeg verkoper was van reddingsvesten) en zijn laatste vriendin. Vlak nadat zij de relatie met Hensel uitmaakte, verdween hij. Op het eind van Het been in de IJssel is het lugubere nieuws van 2005 niet meer het belangrijkste. Van Casteren heeft weer een compleet mens opgebouwd uit de gegevens die hij had.
Coen Peppelenbos
Joris van Casteren – Het been in de IJssel. Prometheus, Amsterdam. 272 blz. € 17,95.
Verscheen eerder in de Leeuwarder Courant, 19 april 2013.
(foto: © D. Peppelenbos)
Wat een apart onderwerp. Meestal lees ik – buiten directe research voor een roman – fictie, maar door deze recensie ga ik misschien nog eens een (niet-fysieke) blik op het been werpen.