Recensie: Gerard Stout – In Paradisum
God spreekt Drents
Enkele weken geleden won Gerard Stout de Dagblad van het Noorden-prijs voor literatuur. Daniel Lohues won de prijs voor de beste cd. Toevallig waren beide winnaars medewerkers van het Dagblad van het Noorden. Daar maakte ik een blogje over met een licht ironische ondertoon. Dat Lohues de prijs won kon ik zeer billijken, maar dat Gerard Stout met een prijs wegliep niet. Ik kende Stout van mijn werk waar hij als ingezondenbrievenschrijver mij eens vergeleek met Wilders na een column die hem niet aanstond. Hoe kan een man die niet eens de ironie in een column begrijpt weglopen met een prijs? Het prijswinnende boek In Paradisum had ik niet gelezen. Dat werd mij, terecht, verweten door mensen die reageerden op mijn blog. Inmiddels heb ik het boek wel gelezen en ik moet mijn mening herzien.
In Paradisum is het verhaal van Engeltie Volken. Ze is oud en op en ligt op sterven. Haar man Henderk is al 24 jaar eerder overleden. Het boekje van Stout beslaat inclusief veel witpagina’s zo’n zeventig bladzijden. In zeven dagen blikt Engeltie terug op haar leven. Zes dagen terwijl ze ligt te versterven in bed, omringd door haar kinderen, de zevende dag in de hemel waar ze in gesprek komt met God.
In die zes dagen dat ze nog op aarde is, overdenkt ze haar hele leven. Haar ietwat harde jeugd, waar ze onwetend werd gehouden over de liefde. Haar eigen koppigheid in het gezin. De tijd na Henderk, het overspel, de oorlog – alles komt even langs. Nergens word je erg verrast door de gebeurtenissen, maar Stout weet de vaart er wel in te houden en bezondigt zich niet teveel aan weemoed en sentiment. Daarvoor is Engeltie een te dwarsige vrouw.
Helemaal geloofwaardig is het boek niet, soms zegt ze dingen die haar tot een intellectuele vrouw maken (die zelfs Nietszche kent), maar haar reactie op haar homoseksuele zoon is zo benepen dat het onwaarschijnlijk wordt dat het om een en dezelfde vrouw gaat. Uit de rest van haar levensverhaal blijkt ook niet een enorme culturele bagage behalve dan de kennis die ze heeft opgedaan tijdens tochtjes met meneer Van Essen, die zich na de dood van haar man over haar ontfermd heeft.
Stout weet echter wel het leven van een vrouw uit Drenthe te evoceren en dat doet hij in een taal die makkelijk te volgen is. Dit was mijn eerste Drentse roman en ik had geen problemen om het verhaal te volgen. Het enige nadeel aan het boek is het einde. Van een realistisch boek stap je opeens over naar een satirisch surrealistisch tafereel in de hemel. God komt ook nog even langs om met Engeltie haar leven door te nemen en gelukkig spreekt hij Drents. En hij maakt grapjes.
Kiek Engeltie. Ik heb de wereld in zeuven dagen maakt. En elke dag zee Ik dat het goed was. De zesde dag maakte Ik de mèensen. Dat was een krappe planning. Ik had der beter eerder met begunnen kund. Moar dat is achterof. Op eerde zegt lu: Achterof kiek ie een koe in de kont. Maor hier in de hemel: achterof, dat bestiet niet veur Mij.
Dat is een beetje jammer, omdat de toon van de rest van het boek dan niet volgehouden wordt. Desalniettemin: In Paradisum is het beste Drentse boek dat ik ooit gelezen heb.
Coen Peppelenbos
Gerard Stout – In Paradisum. Het Drentse Boek, Beilen. 72 blz. € 12,50.
Verscheen eerder op Literatuurlog, 29 april 2009.