Cozmic riders

I

En toen we wakker werden

nadat de dood met een zwarte koets

was ingehaald

jij, geraakt door het wiel van de apocalyptic rider

met je gelijmde kop

mij in mijn oor fluisterde

wat je allemaal met me ging doen

als

hoe mijn mignonmondje hitsig terugfleemde

ow, jaaa

terwijl mijn haren strak bijeengebonden in je hand

(ride baby, ride)

en hoe je siste dat ik van jou was

en ja ik ben van jou ik was van jou verdomme

lief ik ben nooit niet van jou geweest

het bewijs ligt voor ons

in een marterharen penseel

gedoopt in naar amber ruikende inkt

die je strak tussen mijn tanden klemt

want er rest niets dan zwijgen

als jouw hand de opgestapelde winterkou

dwingendzacht uit mijn botten jaagt.

Johanna Geels

Johanna Geels (’68) haar debuutbundel ‘Tuig’ verscheen in 2008 bij uitgeverij Atlas en werd genomineerd voor de C. Buddinghprijs. Haar tweede bundel ‘Detox’ verscheen in 2010. Op het moment heeft Geels haar derde dichtbundel ‘Wildberichten’ voltooid en werkt zij aan haar debuutroman. Geels publiceerde in verschillende literaire tijdschriften in Nederland en België, als de Revisor, Boek!magazine, Ons Erfdeel en het Liegend Konijn. Ook verschenen er gedichten in verschillende bloemlezingen waaronder De Poëziedagkalender 2011 en 2012, De Volksverheffing 2007, De beste gedichten van 2009, 2012 (Arbeiderspers) etc. Bovenstaand gedicht is nummer één uit een serie. Hier zijn III en IV te lezen.

(foto: C. T. van der Waal)