Rouwverwerking

Wat me nog nooit overkomen is, is me zojuist overkomen: mijn nieuwste kroniek is verdwenen. Het was ook te mooi om waar te zijn: in 30 minuten had ik een schitterend, nieuw verhaal op het scherm gezet, ik sloeg het op, althans dat dacht ik (voorlopige titel: Magische momenten), en nu ik het nog even wil doornemen, zo tussen hond en wolf, blijkt het opgeslokt door het World Wide Web. Weg.

         Natuurlijk, ik zou opnieuw kunnen beginnen, ik herinner me nog wel zo ongeveer welk woord ik waar geplaatst heb, maar waar ik ook zin in heb – kroniekwijs gesproken – daar hoort de reconstructie van een verdwenen kroniek niet bij. Zoals ik al zei, te mooi om waar te zijn.

         Jaren geleden las ik een boek van een Franse schrijver, François Nourissier, de titel was: Roman volé. Het is misschien de enige keer in mijn leven geweest dat ik een boek kocht vanwege de foto op de cover. Op die foto zie je een detail van een overbelaste boekenkast, gevuld met vrijwel alleen werken van Gallimard: wie kent ze niet, de schitterend uitgevoerde boeken, kaften in stemmig ecru, titels in subtiel rood, schrijversnamen in dramatisch zwart? Een onverwoestbaar concept dat nooit uit de mode raakt, net als de beroemde parfumfles van Chanel # 5.

         Een boek kopen voor een foto, zelfs zonder de achterplat te lezen, het blijft gevaarlijk. Toch had ik, toen ik dezelfde avond het werkje las – het was een pocket van 120 pagina’s – geen seconde spijt van mijn aankoop. En nu ik dit opschrijf al helemaal niet: stel dat ik me toen niet had laten verleiden door die omslagfoto, dan had ik nu – 11 jaar later – geen onderwerp gehad om het gat van mijn verdwenen kroniek op te vullen.

         Eigenlijk had die François Nourissier Roman volé nooit willen schrijven. Het was een ongepland boek dat een ander boek verving, een boek dat hij beschouwde als de sleutelroman van zijn toen 24 werken omvattende oeuvre. Hij had er jaren aan gewerkt. Het manuscript van dat boek was hij kwijtgeraakt, samen met zijn huissleutels, sieraden van mevrouw Nourissier, een adresboekje, creditkaaren en een stapeltje foto’s. Dit alles had in de attachékoffer gezeten die een gauwdief op een zwoele zomeravond in 1994 op het vliegveld van Marignane van hem gestolen had.

         Een kopie had hij niet, ook geen kladversie of een diskette. Een titel had hij wel, drie zelfs. Hij twijfelde nog tussen: Hirondelle (Zwaluw), Chant d’amour d’un prisonnier (Liefdeslied van een gevangene) of Pâle espionne de l’amour (Bleke spionne van de liefde).

         In Roman volé laat hij het een en ander los over de inhoud van het verdwenen boek: ‘Het gaat over ‘romances, kleinigheidjes, zwavel, vluchtige en brandbare zaken,’ legt hij uit. Maar Roman volé is niet bedoeld om het verloren gegane boek te reconstrueren, hij schrijft het om in het reine te komen met het verlies. Een vorm van rouwverwerking.

         En hij citeert de meesterlijke zin van Henri Calet, inzetbaar voor elk verdriet, dus ook voor het verdriet over het verlies van een manuscript: Ne me secouez pas, je suis plein de larmes. In het Nederlands krijg je zoiets als: Raak me niet aan, ik zit vol tranen.

         Maar dan gebeurt het ondenkbare: als hij Roman volé op papier heeft staan, en de rouw verwerkt is, wordt het manuscript teruggevonden. Hij herleest het, en komt tot de conclusie dat de diefstal de magie van de tekst, en de geloofwaardigheid van het verhaal aangetast heeft. ‘Zo veel slechte smaak, zo veel schaamteloosheid,’ verzucht hij.

         Hij besluit het niet uit te geven, en het getuigt van respect dat zijn uitgeverij ook na zijn dood – in 2011- het boek heeft laten rusten. Hoe anders dan Querido, de uitgever die er niet voor terugdeinst om het overlijden van Hella Haasse aan te grijpen om een aantal middelmatige teksten van haar hand op de markt te gooien – maar dit terzijde natuurlijk.

         Als ik de kroniek die hier eigenlijk had moeten staan, terug zou kunnen lezen, dan zou ik misschien hetzelfde gezegd hebben als François Nourissier toen hij verloren gewaande manuscript las: ‘Zo veel slechte smaak, zo veel schaamteloosheid…’

         In tegenstelling tot François Nourissier zal ik mijn door het World Wide web opgeslokte kroniek nooit meer kunnen lezen, hij is voor altijd weg. Ik ben al bijna vergeten waar hij over ging…

Aristide von Bienefeldt