Recensie: David Sedaris – De lachvogel
Is David Sedaris nog grappig?
Jarenlang was David Sedaris een ‘Geheimtip’ van uitgeverij Vassallucci en later Lebowski. Sedaris schrijft verhalenbundels en die kun je aan Nederlanders alleen maar onder dwang verkopen. Ze hebben ooit nog eens een quote gebruikt uit een recensie uit de Leeuwarder Courant om Sedaris aan te prijzen, maar dat zette natuurlijk geen zoden aan de dijk. De grote omkering kwam toen er een blik bekende Nederlanders werd opengetrokken door Lebowski en sindsdien staan er ‘blurbs’ van van Johannes van Dam, Marc-Marie Huijbregts, Francine Oomen (die in het nieuwe boek voor komt), Aaf Brandt Corstius, Paulien Cornelisse en Sylvia Witteman op de voor en achterkanten van de boeken van Sedaris die er sindsdien wat gelijkvormig uitzien (met jarenlang dezelfde blurbs). Vooral de goedkope verzamelbundel die Aaf Brandt Corstius samenstelde werd een verkoopsucces. Dertig weken in de CPNB bestsellerlijst. Het is Sedaris van harte gegund, alhoewel je wel licht naijverige gevoelens krijgt als je ziet hoe dat succes tot stand komt. Alsof Gerard Joling en Patty Brard Mozart aanprijzen.
Zijn nieuwe bundeling verhalen De lachvogel (in het Engels Let’s Explore Diabetes with Owls) haalde de bestsellerlijst niet en het boek kreeg zuinige kritieken. En, het hoge woord moet er nu maar uit, dat is terecht. Op de een of andere manier is de humor te opgelegd aanwezig. Ik kan niet precies aanwijzen waarom het plezier in de verhalen nu minder is dan jaren terug. Misschien vanwege de onderwerpen, zoals in ‘Vlieg-tuig’ (een grapje dat wordt uitgelegd, hoe erg is dat) waarin Sedaris zijn ergenis beschrijft tijdens het wachten in de rij op een vliegveld. Een onderwerp dat Aaf Brandt Corstius ook had kunnen kiezen en, erger, ook zo had kunnen verwoorden. Of neem het verhaal over Franse tandartsen. Of het verhaal over smerige eetgewoonten in China (weer een woordgrapje in de titel: ‘Nasi goor-eng’) of over de ambtenarij nadat je je verblijfsvergunning voor Engeland bent kwijtgeraakt of over de eerste endoscopie en je denkt steeds weer: bij welke columnist of schrijver heb ik iets soortgelijks gelezen (Van Kooten en Van Dis) én beter of grappiger verwoord. Dieptepunt is het verhaal ‘Zoek de verschillen’ waarin de verschillen tussen het Engels en Amerikaans aan de orde komen. Een rotklus voor de vertaler, want bijna elke grap gaat in de vertaling verloren, maar als onderwerp nauwelijks grappiger dan tientallen YouTube-filmpjes waarin bijna hetzelfde gebeurt.
Ik vermoed dat de verminderde kracht van de verhalen ook iets te maken heeft met het vage begrip authenticiteit. De centrale figuur in de meeste verhalen van Sedaris is namelijk Sedaris zelf en als type kun je hem rangschikken onder de ‘losers’. Wat Woody Allen is voor de film is David Sedaris voor de literatuur. Maar kun je nog een overtuigende loser zijn als je boeken (in Amerika) bestsellers zijn, als je theatervoorstellingen een groot succes zijn, als je een graag geziene gast bent bij David Letterman of Jon Stewart? Het is dezelfde man die klaagt over het afval dat mensen in de berm gooien bij hun huisje op het Engelse platteland en obsessief aan het opruimen slaat (in het verhaal, let op de titel, ‘Afvalrace’).
Sinds mijn leven alleen nog maar bestaat uit het schoonhouden van wegbermen zijn mijn vingertoppen zwart, als afgestreken lucifers, wat het gevolg is van flessendoppen opgraven. Er zitten bijna altijd bladeren en takjes in mijn haar en omdat ik weet dat ik vies zal worden, zorg ik dat ik erop gekleed ben: in vodden, als een zwerver.
Hier is een schrijver aan het woord die een loser speelt, die leuk doet in plaats van leuk is.
Er zijn een paar verhalen die de oude Sedaris laten zien, toevallig de verhalen waarin Sedaris een episode uit zijn verleden ophaalte. Een verhaal waaarin Sedaris als drieëntwingjarige werkt in een restaurant (‘Het was geen echt vergetarisch restaurant, maar het ging wel die kant op.’) en een tijdje zijn zus ter inwoning over de vloer krijgt. Of het verhaal van de nog jongere Sedaris die op een zwemclub zit en moet opboksen tegen een jongen die beter is dan hij. De lof die Sedaris’ vader de andere jongen steeds toezwaait, slaan even zovele deuken in het wankele zelfbeeld van de jonge David. Het verhaal heet ‘Duik in het verleden’.
Coen Peppelenbos
David Sedaris – De lachvogel. Vertaald door Boukje Verheij, Gerda Baardman en Lidwien Biekman. Lebowski, Amsterdam. 254 blz. € 17,90.