Lezendarisch: Karel ten Haaf – Yo!
‘Weglaten en vergeten. Beide zaken doet een dichter bij het samenstellen van zijn of haar verzameld werk.’
Met die zinnen begon ik bijna twee jaar geleden, in november 2011, de Lezendarisch-column ‘Jammer’ over Hans Verhagen – Eeuwige Vlam, verzamelde gedichten 1958-2003 (Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam 2003). In de ‘Aantekeningen van de auteur’ achterin deze verzamelbundel schrijft Verhagen: ‘Alles wat ik in die jaren heb geschreven – en voltooid, dus met mijn zegel van zegen – kwam vroeg of laat in een van die acht [in Eeuwige Vlam verzamelde – KtH] bundels terecht.’
Eén eerder gebundeld gedicht liet Verhagen, mijn absoluut favoriete levende Nederlandstalige dichter, weg uit deze verzamelbundel – daarover ging de rest van mijn stukje, dat ik afsloot met de woorden:
Tot mijn grote spijt moet ik mededelen geen vergeten gedicht van Hans Verhagen te hebben getraceerd. Mocht dat in de toekomst alsnog gebeuren, dan zal ik daarvan onverwijld en jubelend kond doen. (‘Hij zei kont!’ – Daniël Dee)
En nu is het zover, jawel. Ik doel natuurlijk niet op het door Verhagen waarschijnlijk op een bierviltje neergekrabbelde gelegenheidsgedichtje dat Vaandrager opnam in De Reus van Rotterdam
Grafschrift op C.B.V.
Tenslotte, ongevraagd,
heeft Vaandrager de dood ontmaagd.[Vaandrager – De Reus van Rotterdam. Stadsgeheimen (De Bezige Bij, Amsterdam 1971), p. 266.]
maar op een door Verhagen zelf ter publicatie aangeboden gedicht. In gard sivik 21 [1961], staat de bijdrage ‘drie gedichten’ van Hans Verhagen. De eerste twee gedichten ‘Hoewel in rode sweater’ (pagina [12]), en ‘Een stukje beschaving’ (pp. [13] en [14]) werden in 1963 opgenomen in de debuutbundel Rozen & Motoren en later in Eeuwige vlam. Niet opgenomen in welke bundel van Verhagen dan ook (het behoort dan ook zeker niet tot zijn beste werk), is het gedicht onderaan pagina [14]:
yo yo
Konstrukties van sterren antennes bijgelovig
bloed op het vloerkleed onze gevoelige
voetjes vlug & mondjesmaat karakter
als marsepein verbitterd bevelen
onze gebeden ons leven een
biscuitblik op de golf
van biscaye de maan
de lichamen– hun nachtelijk verkeer –
Zijdelings sta ik, op rijm gezet,
ook ik heb teveel gedronken.
De boven aangehaalde opmerking van Verhagen in ‘Aantekeningen van de auteur’ in Eeuwige Vlam –
Alles wat ik in die jaren heb geschreven – en voltooid, dus met mijn zegel van zegen – kwam vroeg of laat in een van die acht bundels terecht.
– blijkt dus niet geheel conform de waarheid. Hoera!
Karel ten Haaf