Roos en Graven: Lodewijk van Deyssel (1864-1952)
Op de donderdagse boekenmarkt op het Voorhout in Den Haag liepen de fotograaf en ik de mannen van antiquariaat Fokas Holthuis tegen het lijf. Of we nog belangstelling hadden voor een grote scheepskist? Ja! Het logge ding dat nu de bewegingsvrijheid in hun boekenkelder belemmerde, was namelijk ooit van Lodewijk van Deyssel geweest.
Karel Joan Lodewijk Alberdingk Thijm, die schreef onder het pseudoniem Lodewijk van Deyssel, was met onder anderen Frederik van Eeden en Willem Kloos een van de Tachtigers en werd als romancier beroemd met de roman Een Liefde.
Dit boek, dat verscheen in 1887, veroorzaakte destijds een flinke rel: voor het eerst in de Nederlandse literatuur werd er namelijk expliciet (wat heet) geschreven over vrouwelijke seksualiteit en, nog erger, vrouwelijke zelfbevrediging. De hedendaagse lezer zal zijn schouders erover ophalen, die is wel wat gewend, maar toen!
Omdat ik Een Liefde ooit met veel plezier gelezen had, wilde ik die kist van de beruchte auteur natuurlijk graag hebben. Helemaal omdat hij ín het gevaarte, dat zo groot bleek dat ik er zelf met gemak inpaste, volgens Fokas Holthuis zijn manuscripten bewaarde. Én, nu komt het, zijn anti-masturbatie-instrument.
Dat had Fokas vernomen van Van Deyssels biograaf Harry G.M. Prick, die de kist na de dood van de auteur in zijn bezit had gekregen. Dezelfde Prick die deze informatie liefst buiten zijn biografie had willen houden en het anti-masturbatie-instrument daarom ritueel in zijn tuin had verbrand.
Fokas’ verhalen spraken erg tot onze verbeelding en op weg naar Groningen, de kist ingeklemd op de achterbank, konden de fotograaf en ik het dan ook niet laten een kleine omweg te maken. Van Deyssel ligt te rusten op Begraafplaats Westerveld in Driehuis, en zou het nu niet aardig zijn om voor heel even kist en auteur met elkaar te herenigen? En dat ik dan voor de foto in die kist op het graf van Van Deyssel zou gaan zitten?
Leuk bedacht, en Van Deyssels grafsteen bleek ook zeer geschikt, maar op Westerveld wemelde het van de rouwende mensen en om daar dan met z’n tweeën, zeulend met een grote kist, tussen te gaan lopen, nee, dat leek ons bij nader inzien weinig opportuun.
Thuisgekomen met een ‘kale’ foto van het graf hebben we de kist van Lodewijk van Deyssel meteen geïnstalleerd als onze nieuwe televisietafel.
En die avond, terwijl de treurbuis tal van verderfelijks over ons uitstortte, las ik nogmaals Een Liefde, met die fijne, omfloerst beschreven vrouwelijke, seksuele gevoelens. Sterk gekweld door de vraag hoe een anti-masturbatie-instrument er in vredesnaam uitziet.
Roos Custers (foto Van Deijssels graf: © Dolf Verlinden, foto Roos en kist: © Nick ter Wal)
Men zegt: ijzeren polsmofjes. Maar die kun je dan weer niet verbranden…
Vandaag in zo’n boekenkastje ergens aan de straat De kleine Republiek van L. van Deyssel meegenomen. Zoekend op het web kwam ik deze pdf tegen, met daarin beschrijving van genoemde anti-masturbatie-instrumenten. In het meervoud ja. Scrollen tot het stuk dat heet De gemanipuleerde deserteur. https://www.researchgate.net/publication/46723966_2000_jaar_Nederlanders_en_hun_seksualiteit
Een citaatje alvast: “‘Ik meen, dat het in 1885 was, dat de tweede periode van onanie-bestrijding begon met de houten met spijkers doorslagen bollen, die doorriempjes met gespen op de hoogte der polsen gesloten werden, en die ik door timmerman De Groot liet maken. Maar deze werktuigen heb ik nooit gebruikt.”