Het wonder uit Rusland

Wat betreft verkoop bestaat er een fenomeen dat zo grotesk is dat je er wel vrolijk van moet worden: de verkoopkraam op een markt die de ‘braderie’ wordt genoemd. Mannen met een zonnebankbruine huid, maar die toch betrouwbaar genoeg ogen, keurig gekleed en geknipt, en die met al dan niet gespeeld enthousiasme en dito charme hun fantastische waren aanprijzen, gecombineerd met een onderhuidse wanhoop alsof het de laatste dag voor de Apocalyps is. Braadpannen waarin rendierenvlees lekker kan garen, messen waarmee je in een handomdraai een tropisch regenwoud hebt gekapt, machines waar de keukenprinses/keukenprins al jaren van droomt, en uiteraard schoonmaakmiddelen die wonderbaarlijk genoeg ook moeiteloos eeuwenoude tandsteen of eelt verwijderen. In de uitgeverswereld worden soms dezelfde verkooptactieken zichtbaar. Wie weleens een beurs als de Frankfurter Buchmesse heeft bezocht en goed heeft gekeken weet dat de verschillen met de Huishoudbeurs en andere jaarmarkten slechts cosmetisch zijn, en als ik de berichten over Manuscripta mag geloven doet men daar nog minder moeite te verhullen dat er (veel) moet worden verkocht, of oneerbiediger gezegd: dat er waren moeten worden aangesmeerd.

Ook de roman Het fantoom van Alexander Wolf van Gajto Gazdanov (1903-1971) wordt ons door de uitgevers Lebowski Publishers en Cossee gepresenteerd als een wonder. Een ‘uniek’ en ‘verpletterend avontuurlijk’ verhaal over een soldaat tijdens de Russische Burgeroorlog, vandaar een paard op het omslag. We leven anno 2013, dus als het om de oorlog gaat die verkoop heet, blijven de paarden op stal. In plaats daarvan zijn er Twitterbombardementen te horen, Facebooksalvo’s, en het geschreeuw van het voetvolk, de boekhandelaren – een veertiental wordt aan het begin van het boek geciteerd – en er zullen mits de oorlog goed marcheert vast nog wel BN’ers aan de frontlinie opduiken die hun achterban graag willen laten zien dat ze ook weleens ‘een goed boek’ lezen in plaats van de bladen waarin hun levens worden besproken.

Het aan de man brengen van ‘herondekte meesterwerken’ mag worden toegejuicht (Hans Fallada!), en wat is gelukt met Stoner van John Williams moet ook kunnen lukken met een schrijver afkomstig uit die andere grootmacht, Rusland, daar twijfel ik niet aan. Overigens vermoed ik dat de huidige mode van het uitgeven van ‘herondekte meesterwerken’ niet zozeer wordt ingegeven door literair idealisme, als wel door een combinatie van crisismanagement en angst voor de ultieme vijand van de uitgever: de onverkoopbare auteur. De doden kunnen de uitgever geen strobreed in de weg leggen, die presenteer je aan het publiek zoals je zelf wilt. Genoeg, uiteindelijk gaat het om het boek zelf, en als veteranen Coetzee of Grunberg – respectievelijk uitgegeven door Cossee en Lebowski – met een nieuwe roman komen, heb ik geen problemen met een publiciteitsoorlog (wat een mooie roman was Coetzees nieuwste), maar kun je in het geval van een draak van een roman zo’n oorlog verkopen zonder je geloofwaardigheid als uitgever op het spel te zetten?

Enthousiast begon ik aan Het fantoom van Alexander Wolf, maar wat bleek; alleen het nawoord over de auteur is de moeite van het lezen waard. Gajto Gazdanov was een Russische emigrant in Parijs, taxichauffeur en werkzaam bij de Citroën-fabriek. Volgens Wikipedia gaat het overigens om de Renault-fabriek, maar de schrijfster van het nawoord, een docente Russisch aan de ‘universiteit van Berlijn’ (welke?) zal het hebben uitgezocht. Op mij komen schrijvers die in autofabrieken hebben gewerkt en taxichauffeur zijn geweest zeer betrouwbaar over, niet in de laatste plaats vanwege Emmanuel Bove, een halve Rus die eveneens in het vooroorlogse Parijs taxichauffeur was en in de fabriek van Renault werkte; misschien waren Gazdanov en hij collega’s.

gazdanov1

Maar helaas is Gazdanov dus geen tweede Bove. Net als het omslag wil het verhaal een sprookjesachtige of magisch-realistische sfeer creëren; voortdurend moeten we met de hoofdpersoon-verteller om ons heen kijken en zien hoe wonderbaarlijk dit leven is. Bij dat verwonderd om zich heen kijken schiet er bijzonder veel door hem heen, het kolkt oneindig in zijn hoofd, maar op mij wist hij geen moment zijn zogenaamde bezieling over te brengen. Moedertje stijl kan het leed verzachten, maar tot overmaat van ramp worden we in dit boek geconfronteerd met de foutieve aanname dat kwalitatieve bijvoeglijke naamwoorden de enige weg naar Moskou zijn, uitwaaierend in edelkitsch waarbij de tanden je uit de mond vallen:

Een Hongaars zigeunerorkestje speelde – met huilende vioolklanken, met onveranderlijk zwaarmoedig-verleidelijke langgerekte melodieën die plotseling afbraken, waarna een snel ritme inzette dat leek op een weergave in klanken van de galop van paarden over een enorme denkbeeldige vlakte.

Wellicht kan de oudere dame die te beschaafd is voor Fifty Shades of Grey van sommige liefdespassages genieten: ‘Jij bent lekker warm en ruig,’ zei ze, zonder enig verband met het begin van het gesprek, ‘en als je niet ironisch bent zijn ook je gedachten warm en ruig. Jouw denkvermogen zit je erg in de weg, want als je dat niet had zou je natuurlijk gelukkig zijn.’ Ook René van der Gijp en andere stoere voetballers kunnen zich schaamteloos verlustigen aan de verdekte, homo-erotische beschrijvingen van een bokswedstrijd. Verder is het een verhaal van een man die er gezellig op los namedropt en die quasi diepzinnige bespiegelingen over het menselijk lot (‘Ik heb altijd gedacht dat het leven op de een of andere manier iets van een treinreis heeft’) paart aan bovenmatig ijdele observaties: ‘Bovendien had ik sterk de indruk dat zij zich langzamerhand een geestelijke vrijheid en directheid eigen maakte die ze vroeger duidelijk niet had bezeten.’

Valt er dan werkelijk niets van waarde in deze roman te ontdekken? Jawel. Toegegeven, je moet heel goed je best doen, maar dan is het verhaal te lezen als een parodie op de ‘Russische ziel’, al heeft Woody Allen iets dergelijks veel beter gedaan in Love and Death (1975).

Ooit bestelde mijn lieve moeder bij het geniale verkoopprogramma op de televisie genaamd Amazing Discoveries een schoonmaakmiddel waarvan ik de naam ben vergeten. Het bleek helaas niet het middeltje te zijn waar ze op hoopte en het verdween al snel van het keukenkastje naar de schuur. Op gezette tijden haalde ze het tevoorschijn, ze bleef erin geloven, en volgens mij bleek het nog geschikt voor een bepaald type vlek ook. Ik betwijfel op mijn beurt of ik Het fantoom van Alexander Wolf een tweede keer uit de boekenkast tevoorschijn zal halen, maar ik blijf geloven in het wonder dat Russische literatuur kan zijn. Daarvoor beperk ik me vooralsnog wel tot de oude, maar beproefde middelen die bijvoorbeeld Gogol en Toergenjev aan de mensheid hebben geschonken.

Johannes van der Sluis

Gajto Gazdanov – Het fantoom van Alexander Wolf. Vertaald uit het Russisch door Yolanda Bloemen, uitgeverij Cossee/Lebowski Publishers. 188 blz. € 18,90.