Recensie: Virginia Woolf – Tussen de bedrijven
De vergane glorie van een imperium
Steeds meer romans worden voorzien van voor- en/of nawoorden. Soms verschijnen er, al dan niet separaat, uitgebreide analyses van de schrijver, vertaler, redacteur of een extern aangetrokken specialist. De uitgever wil de lezer de tekst kennelijk zo compleet mogelijk voorschotelen. Gemak dient de mens. In sommige gevallen worden ook de vragen voor de leesclubs al achterin voorgekauwd, hetgeen ook handig kan zijn voor de interviewer die ofwel het boek alleen heeft doorgebladerd of zelf niets weet te bedenken.
Mag de tekst niet meer voor zich spreken? Voor recensenten is het helemaal een crime. Je leest het boek, schrijft er een stuk over en bekijkt voor de zorgvuldigheid nog eens de aanhangsels. Hulde en schouderklop. Je hebt de roman kennelijk min of meer begrepen. De bespreking lijkt wel een samenvatting van al de gebodene extra’s. De wind is zogezegd uit de zeilen genomen.
Erwin Mortier is behalve schrijver ook een zeer actief vertaler, die interessante projecten op zich neemt zoals de indringende epistels van drie Amerikaanse jonge vrouwen die als verpleegster in veldhospitalen werkten in de Grote Oorlog. Nu heeft hij de laatste roman van Virginia Woolf (1882 – 1941) onder handen genomen. Tussen de bedrijven was volgens de schrijfster haar meest essentiële werk. Het verscheen een paar maanden na haar suïcide.
Woolf werd wereldberoemd door haar dagboeken, brieven, romans en feministisch getinte essays. Mrs. Dalloway, Orlando en Een kamer voor jezelf zijn bekende werken van haar hand.
Door de wetenschap van haar vrijwillige tewaterlating leest Tussen de bedrijven als een testament. Het is zeker een van haar meest toegankelijke werken. De taal is secuur en tegelijkertijd onbevangen, speels. De titel zegt het al, het boek is in de vorm gegoten van een theaterstuk. We volgen de protagonisten gedurende een zomerdag waarop een landgoed, niet buitensporig groot maar toch aantrekkelijk, opengesteld wordt voor een jaarlijkse opvoering.
Deze Hall bevindt zich in hartje Engeland. Woolf beschrijft een typisch ruraal gehucht uit de Midlands, compleet met kerk en pub en gewoonten waaraan beslist niet getornd mag worden. De oude lord, Bartholomew Oliver, is weduwnaar en heeft zijn actieve leven doorgebracht in koloniale dienst. Zijn zoon Giles werkt met tegenzin in de Londense City. Zijn vrouw Isa heeft een oogje op een herenboer en verstopt gedichtjes in haar huishoudboek. De zus van Bartholomew leeft, tot ergernis van haar broer, vaak in hogere sferen. Er straalt van alle personages onbehagen af. Woolf is kritisch, maar toont voor elk van hen toch ook mededogen.
Giles is eigenlijk de enige die de dreiging op het vasteland van Europa serieus neemt. Hij is er van overtuigd dat er opnieuw een wereldbrand zal uitbreken. Een wulpse matrone, echtgenote van een Joodse bankier, duikt op, begeleid door een jongeman van onduidelijke afkomst én met een onduidelijke seksuele voorkeur. Alles lijkt klaar voor een vertoning in de geest van Shakespeare. Denk aan Midsummer Night’s Dream, een toneelstuk waarbinnen een toneelstuk wordt opgevoerd.
De verwijzingen naar vele andere grootheden uit de Engelse letteren zijn legio. Woolf slaagt erin om de hele culturele geschiedenis van het oude Albion in de beschrijving van één enkele dag te gieten. Dat gebeurt op een heel natuurlijke manier doordat de anonieme vertelster mag gaan en staan waar ze wil en langs alle roddels en gesprekken scheert. Woolf heeft van deze brokstukken een solide geheel weten te maken. Nergens doet de roman fragmentarisch aan. Daarvoor is de constructie te duidelijk: een proloog, een middenstuk (de opvoering) en een epiloog waarin de familieleden in besloten kring het stuk bespreken.
Het middenstuk neemt de (vergane) glorie van het Victoriaanse imperium subtiel op de hak, met de zo typische Engelse onderkoelde humor. Ja, ja, Britannia rules the waves. Deze roman beschrijft een wereld die aan het veranderen is. In weerwil van het feit dat velen aan de oude waarden willen vasthouden c.q. de ommekeer niet willen zien. Net zo min als men wil horen dat het eigenlijke succes van het imperium gebaseerd is op (koloniale) uitbuiting, racisme en wereldwijde repressie. Maar het paard op de akker is vervangen door de tractor en de leverancier komt niet meer per koets maar per motorfiets. De burgerij roert zich.
Mortier heeft een puike vertaling afgeleverd. Zijn beschrijving van mogelijke verwijzingen achterin het boek zijn om van te smullen. Dat dan weer wel. Daar moet intensieve research aan vooraf zijn gegaan. Hulde en schouderklop.
Guus Bauer
Virginia Woolf – Tussen de bedrijven. Vertaald door Erwin Mortier. De Bezige Bij, Amsterdam. 224 blz. € 24,90.
(foto: Lytton Strachey and Virginia Woolf, fragment van een grotere foto, via Wikipedia Commons)