Recensie: Almudena Grandes – De vijand van mijn vader
Het dilemma van de eenvoudige man
De Spaanse schrijfster Almudena Grandes (1960) is in eigen land een van de bestverkopende literaire auteurs. Met de epische roman Het ijzig hart wist ze ook het Nederlandse publiek te bekoren. In 2004 maakte Grandes met haar man en een van zijn vrienden een reis door het noorden van Marokko, daar waar haar moeder noodgedwongen heen was gevlucht tijdens de Spaanse burgeroorlog. Ter plekke vertelde de vriend van haar man over zijn jeugd. Hij was de zoon van een guardia civil en leefde in een kazerne in Andalusië. De guerrillero’s, de ‘rooien’ verborgen zich in de bergen. Hun leider Cencerro was een mythe die, zo bleek uit onderzoek door Grandes jaren later in de Sierra Sur, tot op de dag van vandaag zeer levendig is onder de bevolking.
Grandes: ‘Mijn innerlijke blik, die veel meer, veel nauwkeuriger en vanaf een veel grotere afstand kan zien dan de ogen in mijn gezicht, zag er onmiddellijk een roman in.’ Zeven jaar later rondde Grandes het boek af. Zojuist is De vijand van mijn vader in het Nederlands verschenen.
Nino is negen jaar oud en wordt omdat hij nogal klein van stuk is het konijntje genoemd. Zijn vader, een guardia civil, vreest dat hij uiteindelijk niet in zijn voetstappen kan treden. Voor indiensttreding geldt een minimumlengte. De enige andere eis is dat men trouw zweert aan Franco. Zoals gebruikelijk bij dergelijke totalitaire systemen, trekt dit ook rauwdouwers en criminelen aan. Nino woont met zijn vader, moeder en zusjes in een paar hokjes in de kazerne. Zijn oudere zus zegt dat ze films afdraaien wanneer er vooral ’s nachts weer wordt geschreeuwd en gejammerd in de cellen.
De vader van Nino is eigenlijk bij toeval bij de guardia civil gekomen, een puur geografische kwestie. Na de burgeroorlog verbleef hij in een dorp waar de falangisten zegevierend binnentrokken. Diverse familieleden van hem en van zijn vrouw zijn gefusilleerd omdat ze aan de kant van de republikeinen vochten. Promotie zal Nino’s vader niet snel maken. Grandes weet op grootse wijze het dilemma van deze eenvoudige man – hij kan maar net lezen en schrijven – tussen de regels door te laten sijpelen.
De vijand van mijn vader speelt in de jaren 1947 tot en met 1949, een periode die door sommige geschiedschrijvers – men is het in Spanje over de tijd van de burgeroorlog en de nasleep zelfs niet voorzichtig eens – Driejarige Terreur wordt genoemd. Grandes typeert de guardia civil van die tijd:
De luitenant bedronk zich bijna elke avond en Arranz absoluut elke avond, Romero deed weinig voor hen onder, Izquierdo rookte hasj die hij kreeg van zijn neef die legionair was, en de rest zocht troost bij de gedachte dat ze alleen bevelen uitvoerden, dat de verantwoordelijkheid bij anderen lag, bij degenen die in Madrid woonden, die op grote kantoren werkten met verwarming in de winter en ventilators in de zomer, die nooit hun voeten kapot liepen op de rotsen en hun handen niet met bloed besmeurden. Die konden de geschiedenis vertellen zoals het hun het beste uitkwam, ze konden elk jaar in april het aantal jaren vieren dat de vrede al duurde …
Maar de oorlog duurt voort. Heel wat gevangengenomen rooien werden ‘op de vlucht neergeschoten’. In de rug dus. Ook de vader van Nino ontkomt niet aan zijn plicht. Voor hem een enorme tragedie.
In de zomer van 1947 komt buiten het dorp in een verlaten molen een ietwat zonderlinge man wonen: Pepe el Potugués. Al snel raakt Nino met hem bevriend en hij beschouwt hem als zijn rolmodel. Nino wil geen mensen martelen en doodschieten, maar avonturen beleven en in snelle auto’s rijden. Nino’s vader wil daarentegen de toekomst van zijn zoon verzekeren en stuurt hem op typeles. Saillant detail: op de boerderij van de familie Rubia waar alleen nog ‘rooie’ vrouwen wonen omdat hun mannen zich ofwel in de bergen bevinden of zijn gedood.
De oude donna die hem al snel op allerlei gebied lesgeeft, heeft ook een grote boekenverzameling. Via onder meer de avonturenromans van Jules Verne leert Nino de situatie in zijn streek en in zijn land interpreteren. Welke rol speelt Pepe daadwerkelijk en wat wordt er van Nino verwacht? De beroemde guerrillero Cencerro is dood, er is door een falangist op zijn lichaam gedanst. Maar binnen de kortste keren is er een nieuwe Cencerro opgestaan. Het symbool van onverzettelijkheid. De tegenstand zal nooit ophouden, net als de oorlog. Al propageert men dat in het Spanje van de caudillo er geen rooien meer zijn.
Grandes belicht de Spaanse burgeroorlog net weer van een andere kant, in een frisse stijl en fijnmazig geweven. Zij bewijst wederom een echte rasverteller te zijn. Nino is het geweten van het boek, maar ondanks dat zijn daden het tegendeel lijken te bewijzen, bezit zijn vader wel degelijk ook een sterke moraal. Het is nu eenmaal een tijd waarin niemand zijn of haar eigen leven kan kiezen. In een dictatuur zijn mensen die elkaar helpen bijna per definitie verdacht. Van een samenleving kan eigenlijk niet meer worden gesproken. Nino wenst zich een neutrale toekomst, maar is hem die ook gegund? In een zware tijd worden kinderen snel groot en worden ze voor dilemma’s gesteld waar zelfs volwassenen geen raad mee weten.
Guus Bauer
Almudena Grandes – De vijand van mijn vader. Vertaald door Mia Buursma, Signatuur, Utrecht. 400 blz. € 22,95.