Recensie: Wytske Versteeg – Boy
Opvoeden is en blijft een hachelijke onderneming
De jonge generatie van Nederlandse romanschrijvers heeft een voorliefde voor het verbeelden van het menselijk tekort. Tot die groep schrijvers behoren in ieder geval Esther Gerritsen, Thomas Heerma van Voss en ook Wytske Versteeg. In haar debuutroman De Wezenlozen maakte ze invoelbaar welke ontwrichtende werking ouders kunnen hebben op het leven van hun kinderen. In haar tweede roman Boy fileert Versteeg wederom met genadeloze precisie de al te menselijke onmacht van ouders, maar minder overtuigend dan in haar debuut.
Boy is een vijftienjarige geadopteerde puber die na een klassenuitje aan het strand verdwijnt. Zijn adoptiemoeder zoekt hem in de duinen, maar vindt hem niet. Het duurt tijden voor zijn lichaam weer opduikt. Van het huwelijk tussen zijn beide adoptie-ouders blijft niets over: ‘Ons huwelijk was een karkas, het lag bloot bij de ruggengraat.’ Ieder van hen verwerkt het verdriet namelijk anders. De vader van Boy kan het verdriet temmen: ‘Mark had daarvoor alleen een nieuw terras met zonneluifel nodig.’
Pas nadat Boy gevonden is, begint de queeste van de moeder echt. Zij wil weten wat hem tot zijn zelfmoord heeft gebracht. Vier jaar na zijn dood gaat ze naar het platteland van Bulgarije waar de dramadocente Hannah inmiddels woont. Zij organiseerde het klassenuitje. Op haar wil de moeder wraak nemen, want zij zou verantwoordelijk zijn voor het overlijden van haar zoon.
Met het effect van pesten op adolescenten heeft Versteeg voor een herkenbaar thema gekozen. Het boek refereert aan interessante vraagstukken: wie spreek je aan als een kind zelfmoord pleegt na jaren van buitensluiting? Wat doet zo’n dood met de ouders? Het lukt Versteeg moeiteloos om de lezer aan het denken te zetten. Ze laat in haar roman nadrukkelijk zien hoe wij mensen de speelbal zijn van onze omstandigheden, ook al denken we krampachtig greep te kunnen houden op ons leven. Hierover maakt de gynaecoloog van Boy’s moeder, die bij haar talloze vruchtbaarheidsonderzoeken uitvoerde, een treffende opmerking: ‘In deze tijd gaan mensen ervan uit dat ze hun hele leven kunnen vormgeven, maar soms kunnen we gewoon niets doen.’
Ook de mate van verantwoordelijkheid van de school voor het overlijden van Boy komt ruimschoots aan bod. Hannah komt als docente niet voor Boy op, want ‘het is pijnlijk om te kijken naar zo’n kind dat alles fout doet en de wraak van de groep over zichzelf afroept.’ Hoeveel pestprotocollen er ook opgesteld worden in Nederland: het draait uiteindelijk om de docent voor de klas. Wat doet hij met wat hij waarneemt? Onderneemt hij actie of kiest hij de weg van de minste weerstand? Tot slot werkt Versteeg subtiel het vraagstuk van de menselijke hybris van iedere ouder uit:
‘je koopt babyfoons en kinderstoeltjes voor in de auto, traphekjes en godbetert, veilig-leren-lezenboekjes. En je denkt dat je het afkoopt, het gevaar. Ondanks alles denk je toch dat je dat kunt, jij wel.’
De roman heeft te lijden onder een aantal vergezochte aspecten. Waarom heeft Versteeg ervoor gekozen om de van wraakgevoelens wegkwijnende moeder psychiater te laten zijn? Wil ze ons duidelijk maken dat ook psychiaters met zichzelf in de knoop kunnen zitten? Of misschien zelfs wel dat er een groot verschil kan zitten tussen het uitoefenen van je beroep en het leiden van je leven volgens de adagia die je aan je patiënten propageert? Het levert in ieder geval tenenkrommende psychologische prietpraat op als “Gezond is wat je in staat stelt om te functioneren.” De naam van de adoptiezoon ligt er eveneens te dik bovenop. Hij heet Boy, maar heeft weinig masculiens en voelt zich zelfs prettiger in vrouwenkleding. En tot slot is er dramadocente Hannah, die naar Bulgarije vlucht na het verdwijnen van Boy om daar een nieuw, naar het zich laat aanzien hopeloos bestaan aan te vangen. Zij is mank en aan dat defect valt meteen haar labiliteit af te lezen. Ze wil de leerlingen Shakespeare’s Richard III bijbrengen en ook voor dat toneelstuk is niet zomaar gekozen in deze roman.
Ondanks deze imperfecties is Boy geen roman die je snel loslaat. Iedere ouder zal de twijfels herkennen. Wat zou ik anders hebben gedaan? Waarom? Waar ging het mis? Wat ga ik anders doen bij mijn kinderen? Het blijft immers altijd een hachelijke onderneming, opvoeden. Of het nu om geadopteerde kinderen gaat of om kinderen van je eigen vlees en bloed.
Miriam Piters
Wytske Versteeg – Boy. Prometheus, Amsterdam. 190 blz. € 17,95.
Waarom zou er gekozen zijn voor Richard de Derde? Ik zie niet helemaal in hoe dit in verband staat met de rest van het boek.
Goed boek overigens! Echt een aanrader.