In 2013 is het 150 jaar geleden dat Louis Couperus geboren werd. Daarom is het dit jaar Louis Couperusjaar. Reden voor Doeke Sijens en Coen Peppelenbos om het Verzameld werk van de schrijver te lezen van deel 1 tot en met deel 50. Vandaag deel 41: Xerxes of de hoogmoed.

De ondergang van het Perzische rijk

Met Xerxes of de hoogmoed keert Louis Couperus andermaal terug naar de oudheid. De Perzische koning Xerxes trekt met een enorme legermacht op tegen de Grieken, maar – de titel van het boek verraadt het al een beetje – het zal hem niet lukken om de Grieken te verslaan. Je staat op het breukvlak tussen twee machtige beschavingen. De Perzische heerschappij loopt ten einde en de glorietijd van de Grieken staat op het punt om tot volle wasdom te komen. De Griekse toneelschrijver Aischylos vecht mee in de oorlog en doet alvast inspiratie op voor zijn tragedie De Perzen.

Bij het schrijven van deze roman heeft Couperus grondig de Historiën van Herodotos bestudeerd blijkt uit het nawoord. Sterker nog, dat blijkt ook uit het boek zelf, want de schrijver breekt af en toe in in het verhaal om met een nogal achterhaalde negentiende-eeuwse manier van vertellen wat extra toelichtingen te geven.

Xerxes, na wederzijdsch woord van beleefdheid, vroeg Pythios hoe rijk hij wel was. Het schijnt, in de melding der Historie, als een onbescheidenheid. Maar de maatstaf van manieren, ook koninklijke, was destijds een andere. Er was in Xerxes’ vraag niet anders dan beminnelijk interest.

Die interventies van de schrijver doe soms wat mal aan (misschien zou je tegenwoordig wel van postmodernistisch moeten spreken), zeker als hij de onderlinge familieverbanden probeert te beschrijven er niet helemaal uitkomt en de lezer aanraadt het niet allemaal uit te gaan zoeken.

De vrouwen, die de wasch binnen brachten, wisten niet precies alle familiebetrekkingen onderling van de koninginnen en prinsessen met den Koning en diens broeders en neven. Deze waren ook zóó ingewikkeld en moeilijk te onthouden – omdat broeders met zusters, neven met nichten en alle hunne kinderen elkander huwden aan het Perzische hof – dat zij voor niemand dan voor de belanghebbenden zelve ooit waren te onthouden. Niemand anders onder het Perzische volk deed er ook moeite toe en de schrijver dezer Annalen raadt ook niemand aan er nog moeite voor te doen.

Xerxes-of-de-hoogmoedDe romans die in de oudheid speelden gaven Couperus de kans om af en toe wat homo-erotische passages in te vlechten. Bij Herodotos kon hij waarschijnlijk weinig bruikbaars vinden, maar als de dood van de Spartaanse koning Leonidas ter sprake komt, dan herinnert de schrijver zich het standbeeld van zijn held en barst hij uit in een liefdesverklaring van anderhalve bladzijde waarvan dit het slotakkoord is, eindigend met de naam Leonidas als orgastische verzuchting. Vergeef me het lange citaat, maar het laat zien hoe vreemd deze roman geconstrueerd is, alsof Couperus in een lopend verhaal een feuilleton invoegt.

Leonidas! Wie die hem niet altijd in schoonheid gezien heeft, in de jonge knapejaren, toen voor het eerst zijn melodische naam aan onze ooren klonk, toen voor het eerst zijn als verheerlijkt marmeren eerebeeld voor ons oprees. Hij was de glorie onzer jongelingsjaren; hij was het, naar wien onze jeugdige scholiers-bewondering uitging als naar geen ander. Het was misschien omdat hij zoo godeschoon was en fabelblond, zoo athletiesch schoon tevens en zoo zonneblond, zoo lichtende als een zonnegod tusschen de donkere, dreigende, zwart schaduwende tafelwanden der Thermopylai en omdat hij verzwijmde in die zelfde schaduw als een zonnegod altijd in nacht verzwijmt, wanneer zijn heroïsche taak is voleindigd. Leonidas! Hij heeft zich in mijne antieke liefdes vereenzelvigd, de blonde koning van Sparta uit reeds zoo reëele, historische tijden, met de Homerische helden uit de mythisch historische tijden van het oude Ilion: Leonidas, ik heb hem lief gehad, méer dan Achilles, dien ik toch lief had, maar niet minder dan Hektor, dien ik meer lief had; Leonidas, ik heb hem nóg lief en als ik nu over hem schrijven zal, na schrijvende uit de vaak zoo ironische Annalen der Historie, zal ik nooit om hem glimlachen als om Xerxes, zal ik hem zeggen met bewondering en liefde alleen en een laatsten lauwertak hem toe houden:

Leonidas!

Xerxes kent enkele aardige momenten waarin je meteen de kracht proeft van het schrijverschap van Couperus. Zolang hij maar een karakter neerzet en een paar pagina’s neemt voor een scène, is er niets aan de hand. Het gaat mis als hij te getrouw wil zijn aan de historie en bladzijdenlang veldslagen beschrijft, te land of ter zee. Hoofdstuk 12 (lees hier maar even na) geeft slechts een opsomming van de samenstelling van het leger, misschien interessant voor historici, maar de roman zie je sterven onder je ogen.

De in 1918 voorgepubliceerde en in 1919 uitgegeven roman Xerxes of de hoogmoed wordt door sommigen gezien als een spiegel van de eigen tijd in die zin dat ook het Duitse keizerrijk ten onder ging aan de hoogmoed Europa te willen veroveren. Behalve die algemene parallel zitten er niet echt verwijzingen in naar de tijd waarin het geschreven is. In de proloog bij de voorpublicatie in Groot Nederland verwees Couperus nog expliciet naar de oorlog:

In deze dagen moet een schrijver over oorlog schrijven. Ware deze schrijver een jonge Franschman of Italiaan of Engelschman geweest – of een Duitscher of Oostenrijker – hij had misschien in tragische loopgraaf en in de tragischere nachten der geteisterde slagvelden een boek zich gedacht en gedicht van moderne dagen en dingen. Maar wat kan een “neutrale schrijver”, zoo hij schrijven wil en dus wel, zijns ondanks, over oorlog gedwongen is te schrijven, anders schrijven dan een boek over een oorlogje, dat er geweest is? Eeuwen geleden… want die eeuwen kan hij wel leeren kennen en zien en zijn eigen tijd blijft voor hem het groote Onbekende, wat die vermoedelijk ook blijft voor een “niet-neutralen” schrijver…

Toen de roman in 1919 als boek verscheen was die boodschap al achterhaald. Dat geldt zo’n honderd jaar later voor het hele boek. Xerxes komt op de een of andere manier niet tot leven. Dat komt omdat de historie afgewerkt moet worden en daarnaast zijn er die ontregelende onderbrekingen van de auteur. Misschien likt een literatuurwetenschapper zijn vingers erbij af, de gewone lezer laat de roman al jaren links liggen en gelijk heeft ie.

Coen Peppelenbos

Louis Couperus – Xerxes of de hoogmoed. Volledige werken deel 41. L.J. Veen, Amsterdam, Antwerpen 1993 (oorspronkelijke uitgave: Nijgh & Van Ditmar’s Uitgevers-Maatschappij, Rotterdam 1919) 234 blz.

(Afbeelding omslag via de site van het Louis Couperus Genootschap, waarop een schat aan achtergrondinformatie staat.)