Twee brieven

Haarlem, 22 november 2011.

Aan Jan van Griethuysen

Scheveningen.

Geachte heer Van Griethuysen,

Ik dank u voor uw zending met ingesloten The sense of an ending van Julian Barnes.

        Nu had ik dat boek kort tevoren zelf al aangeschaft, aangezien ik er veel goeds over gehoord had, maar het gaat om het aardige gebaar. Zeer gewaardeerd. Ik zal er iemand uit mijn kennissenkring blij mee maken.

Uw huidige situatie, zoals u die beschrijft, is uitermate penibel, tenzij u er zelf vrede mee heeft. In een eerdere zending ruim een jaar geleden nu (de biografie van William Golding) had u zichzelf als persoon ook al bijna geheel weggecijferd. Dat stemde mij niet vrolijk.

Is geestelijke behandeling voor u uitzichtloos? Dat kan ik mij bijna niet voorstellen. Indien er van uw kant goede wil en inzet is, dan zou professionele hulp uw toestand toch moeten kunnen verlichten?

Als het u wat gerust stelt, of anderszins kalmeert, schrijft u me dan wat vaker. Ik zal uw brief met grote aandacht lezen en er een weloverwogen antwoord op geven.

Nogmaals dank voor de zending en met een vriendelijke groet,

Lodewijk Wiener.

Haarlem, 18 september 2012.

Aan Patrick van Griethuysen

Den Haag.

Geachte heer Van Griethuysen,

Ik heb de overlijdensadvertentie van uw zoon in de landelijke bladen gemist.

Uw brief kwam daardoor hard aan en ik condoleer u welgemeend met dit verlies. Heel spijtig dat het zo heeft moeten gaan.

Ingesloten treft u een kopie aan van een door mij aan Jan geschreven antwoord uit november 2011, waarin ik hem aanbied mij wat vaker te schrijven om zijn geestelijke nood misschien door middel van correspondentie wat te verlichten. Daarop is hij niet ingegaan.

Ook stuur ik u een kopie van een door Jan geschreven bericht dat een eerder aan mij geschonken boek begeleidde. De toevoeging ‘niemendal’ achter zijn naam trof mij toen al als triest en zorgwekkend. Daarop kon ik destijds niet reageren, omdat er geen adres bij stond. Bij zijn tweede schenking was dat wel het geval

Van het door uw zoon ingezonden verhaal kan ik jammer genoeg niets terug vinden. Er is in ieder geval geen publicatie van hem in KortVerhaal verschenen. Ik zal overwogen hebben dat het uit therapeutisch oogpunt wellicht goed voor hem zou zijn indien er werk van zijn hand in het blad zou worden opgenomen, maar mijn collega redacteuren vonden het verhaal kennelijk niet sterk genoeg. Het precieze verloop kan ik mij echter niet meer herinneren, hetgeen in deze situatie zonder meer betreurenswaardig is.

Ik wens u veel kracht toe met het verwerken van de dood van uw zoon. Het verlies van een kind is ongeveer het ergste wat iemand kan overkomen.

Sommige gekwetste persoonlijkheden laten genezing eenvoudig niet toe.

Met een bemoedigende groet,

L.H. Wiener.