Van der Heijden productief als Vestdijk

Tussen de bedrijven door, en die bedrijven zijn dan het voltooien van een trilogie die misschien wel uit vijf delen gaat bestaan, schreef A.F.Th. van der Heijden de korte roman De sandwich. Dat een auteur die middenin het opbouwen van een levens- en een meesterwerk zit nog tijd weet vrij te maken om tussendoor zomaar een roman af te leveren is op zichzelf al opmerkelijk, en die prestatie krijgt extra cachet door de kwaliteit van die roman. Van der Heijden, die in 1978 debuteerde onder de naam Patrizio Canaponi, ontwikkelt zich in hoog tempo tot een van de belangrijkste schrijvers van deze tijd: hij is productief als Vestdijk en lijkt aan thema’s geen gebrek te hebben. Zijn eigen leven is een niet opdrogende bron.

Autobiografisch

A.F.Th-van-der-Heijden-De-Sandwich-14938495Net als die trilogie waarvan tot nu toe de proloog en de eerste twee delen verschenen (De slag om de Blauwbrug, 1983, Vallende ouders, 1983, en De gevarendriehoek, 1985) is De sandwich sterk autobiografisch. Van der Heijden gaf aan het verhaal de ondertitel ‘Een Requiem’ mee en dat is precies wat de roman is: een eerbetoon aan een overleden vriend en een overleden vriendin, en een overpeinzing over de betekenis van de dood.

Die vriend en vriendin worden aangeduid met de fictieve namen Frank Rastering en Karin Palinckx. De eerste is het slachtoffer geworden van een ongeluk, een tuimeling van zeven hoog, de tweede heeft zelfmoord gepleegd, zo’n tweeënhalf jaar eerder. De auteur, die tevens de hoofdpersoon is, Adriën van der Heijden, wordt door de dood van Frank weer aan die van Karin herinnerd, en wat hem beklemt is dat hij Frank en Karine steeds beurtelings ziet, nooit samen. In zijn geheugen traceert hij hun beider levens in de hoop een beeld te vinden dat hen verenigt.

Sandwich

Uiteindelijk lukt dat en het beeld dat gevonden wordt is dat van de sandwich. Frank ligt op zijn rug op de grond en Karine gaat op hem liggen, naar ze zegt om warm te worden. Maar dan heeft ze het nog koud, nu op haar rug, en ze vraagt Adriën bovenop haar te gaan liggen: ‘Jullie moeten een sandwich van me maken.’

Adrien weigert: verliefdheid op Karine, vriendschap voor Frank, de gedachte dat die sandwich de enige manier is om zich met een man te verenigen, via een vrouw, – dat alles weerhoudt hem ervan de sandwich te voltooien. Later zal blijken hoe groot de voorspellende kracht van dat beeld is. Niet Frank en Karine overleven hun jeugd dat doet slechts Adriën, de overblijver, die rond zijn dertigste geplaagd wordt door de angsten en hartkrampen die bij een eerste midlifecrisis horen.

Het voert te ver om hier de vele nevenlijnen in het verhaal te schetsen, maar vaststaat dat al die lijnen (of het nu de ontmoetingen met nabestaanden zijn of de afwisseling tussen verleden en heden of Adriëns ‘ziektebeeld’) subtiel doortrokken zijn van de dood en zijn symbolen. Dat maakt De sandwich een even oorspronkelijk als bijzonder requiem, net zo persoonlijk als het schitterende Requiem dat Andrew Lloyd Webber voor zijn vader componeerde. Wat – heel uitzonderlijk – het ‘Hosanna‘ in Lloyd Webbers compositie is, dat is de klank in het boek van Van der Heijden. Nergens loodzwaar, vol prachtige beelden. Een herdenking in stijl die getuigt van liefde voor het leven.

Anton Brand

A.F.Th. van der Heijden – De sandwich. Querido, Amsterdam, 166 blz.

Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden, 24 oktober 1986.