Feuilleton: De Jobsiade – Zesendertigste hoofdstuk
Zesendertigste hoofdstuk
Hoe Hieronimus nachtwachter werd in Schildburg, en hoe zijn moeders droom en de voorspelling van mevrouw Oeralindijne in vervulling gingen.
- Nu hadde men juist in de afgelopen dagen
Schildburgs nachtwachter te grave gedragen,
En zijn post stond onderhand
Onbezet, leeg en vacant.
- Daar echter op beid hemisferen
Men geen nachtwachter kan ontberen,
Gingen de burgers in beraad
En op zoek naar een kandidaat.
- Nu waren er zeker wel individuwen
Die deze bezigheid niet zouden schuwen,
Maar wegens zijn sterke stemgeluid
Kwam men bij Hieronimus uit,
- Al uitte men her der wel bezwaren,
En vond men dat er beletselen waren
En wist men te vertellen dat
Hij daar geen handigheid in had.
- Beweerd werd, om hem zwart te maken,
Dat hij liever zou slapen dan waken,
Zodat men niet de garantie had
Van een veilig bewaakte stad.
- Maar dat mocht de geestdrift niet remmen
En zo werd met meerheid van stemmen,
En absoluut reglementair
Hieronimus stadswachter.
- Wel moest hij beloven eerst de weduwe
Van de vorige wachter te huwen,
Want die brave, gestorven vriend
Had het stadje trouw gediend
- En om diens bewezen trouw te vergelden
Aan zijn rouwende weduwe, stelden
De burgers zijn opvolger deze con-
ditie als een sine qua non.
- Maar daar zij met haar pas dertig jaren
Een knap gezichtje kon noemen het hare,
Ging Hieronimus graag akkoord
En gaf haar ter plekke het jawoord.
- Van nu af aan kregen ouden en jongen
Des nachts de uren weer voorgezongen,
Want Hieronimus deed wat hij moest:
Zette zijn blaashoorn aan en bloest.
- En zo vaak als de klokken sloegen
Riep hij met het allergrootste genoegen:
‘Burgers dezer stad, slaap stil
En hoor wat ik u verkondigen wil!
- Hoor, de kerkklok heeft zo-even
Elf, twaalf, een, twee, drie slagen gegeven,
Dus wees wijs en geef vannacht
Op vuur, licht en dochters acht,
- Dat geen brand kan in- of uitslaan
Of andere schades kunnen ontstaan,
Slaap gerust en wees behoed,
Hoetoetoetoetoedoet goed.’
- Overigens deed hij bij dag en bij nachte
Wat je van een nachtwachter mag verwachten,
Want overdag sliep hij lang en vast
En werd ’s nachts niet door slaap verrast.
- Zolang hij als stentor daar rond is gelopen
Had geen boef in Schildburg meer iets te hopen,
Want hij beschouwde het als zijn taak
Dat er geen diefstal plaatsvond of braak.
- De burger, hoe diep ook in slaap gezonken,
Ontwaakte zodra zijn roep had weerklonken,
Want dat hals- en hoorngeschal
Hoorde je in het stadje overal.
- Nu pas vermocht mevrouw Jobs uit te leggen,
Wat haar die droom van destijds wilde zeggen:
Want alles wat hoofdstuk twee vermeldt,
Vond plaats precies zoals voorspeld.
- Ook wat destijds Oeralindijne profeteerde,
Bleek uiteindelijk niet het verkeerde,
Want de door haar gedane voorspelling
Ging nu letterlijk in vervulling.
- Men kon na de gegeven gang van zaken
Van alles pas nu chocolade maken,
Want zoals steeds in waarzeggersland,
Blijkt de bedoeling pas naderhand.
- Maar wat juffrouw Snater destijds gesteld had
En bij Jobs geboorte zijn moeder voorspeld had
(Zoals besproken in hoofdstuk drie),
Dâ gebeurde allegaar nie’.
- In het licht van de ons bekende feiten
Valt mevrouw Snater dan ook te verwijten
Dat zij op fysiognomisch gebied
Duidelijk tekort heeft geschiet.