Reportage: Uitreiking C.C.S. Croneprijs 2014, de avond van de Utrechtse Letteren met Esther Jansma
Wordt C.C.S. Crone in Utrecht herbegraven?
Dit jaar is het honderd jaar geleden dat Cornelius Carolus Stephan Crone werd geboren. De schrijver van een klein oeuvre wordt in Utrecht herdacht middels de naar hem vernoemde oeuvreprijs die tweejaarlijks wordt uitgereikt aan een Utrechtse schrijver.
In augustus wordt dit eeuwfeest gevierd met een tentoonstelling over Crone in het Utrechtse stadhuis die op 4 juli geopend zal worden. Tijdens de uitreiking van de C.C.S. Croneprijs aan dichter Esther Jansma wordt er uitgebreid bij stilgestaan. Zo oppert Ari Doeser, de voorzitter van Het Literatuurhuis, de mogelijkheid om Crone in Utrecht te herbegraven.
Sinds 2002 wordt de C.C.S. Croneprijs uitgereikt en na onder andere Manon Uphoff, Ronald Giphart, Arthur Japin en Stephan Enter is Esther Jansma de winnaar van de prijs die bestaat uit een oorkonde en 10.000 euro. Tijdens het voorlezen van het juryrapport door juryvoorzitter, en oud burgemeester van Utrecht, Annie H. Brouwer-Korf en het daaropvolgende interview dat Marita Mathijsen Jansma afneemt komt de anekdote aan de orde dat Jansma op tienjarige leeftijd een aantal boterhammen inpakte en met haar zusjes naar Utrecht wilde lopen. Gelukkig voor haar zusjes bedacht ze zich omdat het niet zo veilig was om langs de snelweg te lopen. Later lukte de verhuizing wel.
Jansma’s verbondenheid met Utrecht blijkt ook uit een door de organisatie vervaardigd filmpje. Hiervoor wilde ze geen idyllisch plekje opzoeken, maar zien we haar in de Voosstraat tegenover de Albert Heijn. Daar draagt ze haar gedicht Het raam uit, de dakgoot over voor (uit: Eerst, Arbeiderspers, 2010) waarin ze een dakterras in die straat beschrijft als een ‘windpraam van licht’. De bewoner van het huis is niet thuis en ter plekke schrijft ze een brief met het verzoek om binnen een kijkje te mogen nemen. Twee dagen later keert ze terug en is te zien dat achter de gevel een dertiende eeuws huis schuilgaat. Dat in Utrecht de geschiedenis twee millennia teruggaat en zichtbaar is in het straatbeeld (en daarachter) maakt volgens Jansma Utrecht haar thuisstad.
In het interview met Mathijsen komt ook Jansma’s werk als archeoloog en dendrochronoloog aan de orde. Volgens de jury is dit een ‘unieke combinatie die je bijvoorbeeld terugvindt in haar gedicht ‘Bodemonderzoek’’. Mathijsen vraagt haar als eerste of ze ook jaarringen en haar gedichten waarneemt. Jansma blijkt een hekel te hebben aan een aantal gedichten in haar debuut, maar ze is ’te eerlijk om de boel op te mooien’. Ook als een woord haar niet bevalt laat ze het staan en leest ze het gedicht ook in die vorm voor.
Mathijsen is misschien meer liefhebber dan interviewer, zo is ze onomwonden enthousiast over het openingsgedicht in Jansma’s debuut ‘echt een heel goed gedicht’ en is zichtbaar enthousiast als bepaalde gedichten worden voorgedragen. Aangezien Jansma uitgebreid ingaat op alle vragen komt er een leuk gesprek tussen beiden tot stand. Ook Jansma’s ‘prozagedichten’ in Picknicken op de wenteltrap komen aan de orde. Het is de enige bundel die momenteel nog te koop is. Er wordt uit voorgelezen en Jansma geeft aan dat ze nog wil leren proza te schrijven: ‘Een gedicht is een sprong in de lucht, dan doe je een kunstje en je komt weer neer. Proza is echt doorschaatsen.’
De avond eindigt met het gedicht Voor altijd ergens dat ze, indien dat kon, naar Mars zou willen sturen, maar als één ding duidelijk wordt op dit ‘Utrechtse feestje voor een nationaal dichter’ (aldus Mathijsen) dan is dat dat we nog veel moois van Jansma kunnen verwachten.
Maarten Praamstra
De uitreiking van de C.C.S. Crone-prijs maakte deel uit van het festival City2Cities dat nog tot en met zondag duurt.