Nieuws: Ingrid Hoogervorst vindt dat mannelijke critici haar werk geen recht doen
Het gesprek dat Petra Possel vanavond in Kunststof had met Ingrid Hoogervorst begint een beetje vreemd, want daarin wordt een ‘fraaie recensie‘ (twee sterren in NRC Handelsblad) van Janet Luis gezet tegenover mindere recensies. Hoogervorst herhaalt wat ze eerder op Facebook over Arjan Peters zei: zijn recensie is doortrokken van mannelijk chauvinisme. Het scheelt volgens haar of je met een mannelijke of vrouwelijke criticus te maken hebt. Merkwaardig, want Luis en Peters hebben in wezen dezelfde kritiek.
Hoogervorst loopt nog een keer leeg:
‘Wat hij [Peters] eigenlijk zegt van: vrouwen moeten niet over het huwelijksleven schrijven, dat moet je aan die man overlaten, want die maakt er een mooie gelaagde roman van. Ja daaag, Ha ha ha. Je hebt dan geen enkele kans, want zo iemand doet ook niets, hè. Komt geen argument over het boek, hij gaat ook niet in op het boek. […] Ik ben al heel lang critica en als ik één ding weet, als je vindt dat een boek niet goed geschreven is, kom met argumenten. Laat het effe zien en ga niet beginnen over kleuterproza.’
Ook Arie Storm in Het Parool snapt het niet helemaal.
‘Die zegt: het wordt geen fictie, maar dat was ook niet de bedoeling.’
Later zegt Hoogervorst, ze heeft:
IH: ‘Het particuliere, zeg maar, in het literaire geplaatst. Ik heb het ook bewust roman genoemd, omdat het echt gecomponeerd is hè. Het begint niet bij het begin. Het is niet een geschiedenis van a tot z. Het heeft ook niks met een logboek te maken, ook niets met een dagboek’
PP: ‘Het is wel fragmentarisch.’
IH: ‘Ja, maar het zijn allemaal cirkels, alles van het begin, komt ook aan het eind weer terug. Dus de feiten kloppen met de werkelijkheid, maar de manier waarop ik ze een plaats heb gegeven binnen die structuur, krijgen ze, dus eh het karakter van literaire feiten en komt er ook een gelaagdheid en een spanningsopbouw.’
Later in het gesprek:
IH: ‘Ik had hier ook een echte fictie van kunnen maken, natuurlijk.’
PP: ‘Hem helemaal los kunnen zien.’
IH: ‘Ja, gewoon helemaal fictioneel verhaal en dan hetzelfde verhaal, maar dan achter de mantel van de van het…
PP: ‘Van de literatuur.’
IH: ‘Maar, nee, nee, nee, want dit is ook literatuur.’
PP: ‘Van de verbeelding, ja!’
IH: ‘Je maakt er fictie van, dus je maakt iemand blond en je maakt iemand lang en je verandert de feiten. Dat is wat je dan dus doet. Maar ik had er helemaal geen zin in, want er was al zoveel fictie in mijn leven. De werkelijkheid was al fictie genoeg. Het was net een soap waarin ik was terechtgekomen.
Nog later in het gesprek:
Ja, het is non-fictie, het is essayistisch hier en daar, het is filosofisch.
Luister het hele gesprek hier na.