Gedicht: Jan Pieter Heije – ‘Een karretjen op den Zandweg reed’
Twee Voerlui
Een karretjen op den Zandweg reed;
De maan scheen helder, de weg was breed,
Het paardje liep met lusten
(‘k Wed, dat het zelf zijn weg wel vindt);
De voerman leî te rusten….
Ik wensch je wèl-thuis, mê-vrind!
Een karretje reed langs Berg en Dal;
De nacht was donker, de weg was smal,
Het paard liep als met vleugels
(De sneeuwjacht zweept zijn oogen blind);
De voerman houdt de teugels….
Ik wensch je wèl-thuis, mê-vrind!
Eén karretje keert behouden weêr;
Het ànder heeft geen voerman meer; –
Waar mag hij zijn gebleven?
‘k Wed-dat je’em op den Zandweg vindt
Of mooglijk wel daarnéven….
Hij komt niet weêr thuis, die vrind!
Jan Pieter Heije
Je moet een zekere leeftijd hebben om bovenstaand lied nog te kennen. Ik wist niet dat het eigenlijk ‘Twee voerlui’ heette. De tekst zit half in het geheugen, na twee zinnen ga je al over in lalalalalalala. Een vrolijk lied voor op de bejaardensoos, dacht je, maar nu je het hele lied doorleest, ontdek je het gruwelijke eind.
De andere liedjes van Jan Pieter Heije klinken eveneens heel vrolijk, maar in wezen zijn ze dat niet. ‘Daar zaten zeven kikkertjes’ (zing maar mee) heeft de regel ‘De sloot was toegevroren, / Ze lagen hallef dood, / Ze kwekten niet, ze kwaakten niet / Van honger en verdriet.’ En de hazen in het groen groen knolle-knolle-land worden ook neergeschoten. Kinderliedjes waren voor de sterken van geest.
Acht liedjes van Jan Pieter Heije verzameld in het boek Daar zaten zeven kikkertjes al in een boerensloot zijn vanaf begin februari te vinden op DBNL. Vanaf deze maand zijn daar ook de verzamelde dichtwerken van Bilderdijk te vinden, rijmpjes van J.J.A. Goeverneur en prozawerk van Maurits Dekker. Zie hier voor de complete lijst met nieuwe titels.
[youtube]https://www.youtube.com/watch?v=Nt8eVeV7Rmc[/youtube]
Wat leuk! Ik kan me zo goed herinneren dat mijn vader ( * 05-05-1917 +02-01-1983) dit zong. Hij zong het écht heel vaak, te pas en te onpas. Het doet me goed het weer eens te horen en ik hoor hem bijnna meezingen.
Ja, Geweldig. Zeker een triest liedje maar mijn opa zong het zo mooi. Meet een prachtige zware en luide stem. Helaas vind ik alleen maar dames die dit liedje zingen.
Het schijnt mij toe een metafoor te zijn over het leven zelf. De voerman die alles aan zijn paard overlaat. (de dierlijke instincten)
en verder \”slapend\” door het leven gaat, en door \”slapend aan alles
voorbij te gaan\” van het zo makkelijke pad afraakt, en naar beneden valt, en niet meer thuiskomt.
En de andere voerman, die flink \”de teugels\” moet houden om de
dierlijke instincten de baas te wezen, maar daardoor ook de krachten
kan benutten tot zijn voordeel. Het paard krijgt daar \”vleugels\”
Ook hij kan zijn ogen niet gebruiken, maar overziet het \”pad\” met een innerlijke visionaire blik.
Kennelijk komt deze voerman behouden weer, maar dat heeft wel kracht
gekost en joeg hij geen dromen na.
Tja, hoe dan ook: Het leven is niet makkelijk.
krijg wel het wijsje,maar niet het gezongen lied.
De uitleg van Ingrid Jansen kan ik goed begrijpen, maar het kan ook heel anders worden bekeken.
De maan scheen helder en de weg was breed.Bovendien liep het paard met lusten, terwijl de voerman toen al lag te dutten.Er wordt ook helemaal niet gerept over een gevaarlijke omgeving (berg en dal).De schrijver schatte bovendien de kans dat het paard uit zichzelf wel thuis zou komen, groot in.
Waarom zou dat beest onder deze prima condities dan de afgrond zijn ingereden?Of zijn voerman hebben afgeschud?
Paarden zijn heel schrander.
De tweede situatie is veel gevaarlijker.Een smalle weg in het pikkedonker.
Ook is er sprake van een sneeuwjacht, dus het zal glad geweest zijn.
Dan is het toch onverantwoord van zo\’n voerman om het paard met vleugels over dat weggetje te laten racen? Daar komen ongelukken van.
Zie daar de fatale afloop in het derde couplet.
De boodschap in het lied kan dan ook zijn:
Bekijk de situatie en handel daar naar.Gebruik je hoofd en doe geen gekke dingen. Rustig aan, dan breekt het lijntje niet.
Zo is het toch ook in het leven…
Het is nog maar de vraag of de voerman die zo strak de teugels houdt en zijn paard zo opjaagt dat het lijkt te vliegen, die barre tocht door de sneeuwstorm overleeft: Met een smal pad, een paard door sneeuw verblind, maar toch op volle snelheid, lijkt het mij dat er gemakkelijk een ongeluk kan gebeuren.
De voerman die bij heldere maan op een brede weg reist kan zelfs wel een slaapje doen:hij vertrouwt zozeer op zijn dier, dat immers met veel plezier de tocht onderneemt.
In de eerste twee coupletten zet Jan Pieter Heije twee totaal verschillende mensen tegenover elkaar, maar wie van ons zal uiteindelijk zeggen welke van de twee voermannen zo onfortuinlijk aan zijn einde komt?
We weten het immers niet. De liedjesschrijver activeert met zijn presentatie wèl de luisteraar, die zich afvraagt wie van de twee nu is verongelukt en gaat in de tekst op zoek naar argumenten. Zelfs tot op de dag van vandaag.
Dit lied heeft een moraal.
De slapende voerman gelooft het wel, en in die heldere maanlichte nacht loopt zijn paard als vanzelf over de brede en makkelijk begaanbare zandweg. Maar volgens mij is hij toch duidelijk de voerman, die niet mee thuiskomt
Al slapend is hij van het karretje afgevallen en op of naast de zandweg neergekomen, waar hij blijft liggen.
De andere voerman komt met paardenwagen behouden thuis, na een moeizame tocht, waarbij zowel hijzelf als zijn paard erg waakzaam waren.