Recensie: Jennifer Clement – Gebed voor de vermisten
Opera zus en Opera zo
Sterk geëngageerde boeken kunnen heel belerend zijn, soms zelfs oersaai. Het is daarom te prijzen wanneer een schrijver erin slaagt om misstanden aan de kaak te stellen zonder dat dit ten koste gaat van de kracht van het verhaal. Gebed voor de vermisten van de Amerikaanse Jennifer Clement (1960) is zo’n boek.
Clement woont en werkt in Mexico-stad. De plek waarheen haar ouders een jaar na haar geboorte verhuisden. Tussentijds studeerde ze literatuurwetenschappen in New York zowel als Parijs. Dat lijkt in dit geval van belang voor de kennersblik van buitenaf. Eerder publiceerde Clement Een waar verhaal gebaseerd op leugens, een roman over de slechte behandeling van huispersoneel in Mexico. Tijdens de gesprekken die ze naar aanleiding van dat boek voerde, besefte ze dat ‘Mexico een burcht van verborgen vrouwen is’. Jonge, arme en bovenal mooie vrouwen zijn een gemakkelijke prooi voor de steeds machtiger wordende Mexicaanse drugslords. Vooral op het platteland slaan ze toe.
Moeders bidden tijdens de zwangerschap voor jongetjes. Het komt voor dat meisjesbaby’s op de vuilnisbelt terechtkomen. Meisjes worden opgevoed als jongens. Zodra er maar enige welving op de borstkas merkbaar is, worden ze expres lelijk gemaakt. Er zijn zelfs gevallen van verminking bekend. Moeders verbergen hun dochters in de kelders van kloosters. Op het platteland graven de families holen in de maïsvelden. Zoals je voor de naderende vijand een schat onder de grond verbergt, of bloembollen beschermt tegen de winter, in de hoop dat ze bij goed weer mooi opbloeien.
Hoofdpersoon van Gebed voor de vermisten is de ontluikende Ladydi Garcia Martinez. Zij woont samen met haar bierliefhebbende en diefachtige moeder op een berg. Mannen zijn er niet. Die werken in het beloofde land Amerika, als ze er al in geslaagd zijn om de grens te passeren. Vaak zitten ze in de gevangenis of hebben zich tegen hun wil aangesloten bij (drugs)bendes.
Op onze berg waren geen mannen. Alsof je ergens woont waar geen bomen zijn. Alsof je maar één arm hebt, zei mijn moeder. Nee, nee, verbeterde ze zichzelf. Een plek zonder mannen is als slapen zonder te dromen.
De vader van Ladydi – door haar moeder zo genoemd uit wraak op haar man, indachtig de slechte behandeling die prins Charles zijn vrouw gaf – heeft nog een keer wat geld gestuurd. Een tv en een schotel heeft de moeder eraan overgehouden. Zij is dol op documentaires en ontleent daar haar wereldwijsheid aan. De naam van de Amerikaanse tv-host Oprah kan ze niet uitspreken.
Mijn moeder noemde haar Opera. Dus dan was het Opera zus en Opera zo.
Een aardig voorbeeld van de schijnluchtigheid die Clement in de tekst aanbrengt. De roman is niet gespeend van humor, die van het lichtwrange soort. Het versterkt opnieuw de kracht van het onderliggende verhaal. Deze roman is nu eens zorgvuldig gebalanceerd. Geen onnodige metaforen, gezochte poëtica, opsommingen of al te veel anekdotiek. De verdwijning van dertig boeren uit een maïsveld wordt laconiek verklaard: de drugshandelaren hadden hen nodig voor de wietoogst.
De vriendin van Ladydi, Paula, is uitzonderlijk mooi. Zij kan de dans dus niet ontglippen, blijkt zelfs al van kinds af aan te zijn ‘gevolgd’. Ze weet na een tijdje te ontsnappen en wordt door haar moeder binnengehouden totdat ze kunnen vluchten. Paula is niet meer dan een kasplantje geworden, wordt door haar moeder zelfs weer met een flesje gevoerd.
Een andere vriendin van Ladydi is gezegend met een hazenlip. Wanneer er onder begeleiding van een heel leger een paar artsen naar het afgelegen gebied komen, twijfelt ze sterk of ze zich aan de schisis zal laten helpen. Maar gelukkig overwint haar vrouwelijke kant. De wereld waarin ze gedwongen door hun armoede moeten leven, is pokdalig (mooi!) door de kogelgaten van de machinegeweren van de drugsdealers, maar iets van de vrouwelijke trots blijft gelukkig overeind. In die zin is dit ook een hoopvolle roman. De overgebleven vrouwen stellen zich tegen de bendes, maar ook tegen de regering – helikopters sproeien over het hele gebied papaververdelgingsmiddelen rond – met niets anders dan hun trots teweer. Je zou kunnen zeggen: met de taal die Clement ze heeft gegeven.
Terug op de basis moesten de legerhelikopters melden dat het herbicide was verstoven, dus spoten ze het gewoon maar ergens. Ze hadden geen zin om te dicht bij de velden te komen, omdat ze dan zeker zouden worden neergeschoten. Als de helikopters het spul over onze huizen sproeiden, rook alles dagenlang naar ammoniak en brandden onze ogen. Daarom moest ze altijd zo hoesten, zei mijn moeder. Mijn lijf is goddomme het papaverveld van het leger, zei ze.
Ladydi krijgt de kans om kindermeisje te worden bij een rijk gezin op een ranch. Ze valt – net zoals eerder voor de tijdelijke leraar – direct voor de tuinman. Het geeft Clement de kans om, zonder dat het een kunstgreep is, de liefde en het wereldje van de allerrijksten te beschrijven. De kloof in Mexico, in heel Midden- en Zuid-Amerika eigenlijk, is groter en groter aan het worden. Mooi gegeven: het gezin dat eigenaar is van de ranch blijft maar weg. Na een paar weken nemen Ladydi, de tuinman en de oude huishoudster langzaam de boel over. Dat kan natuurlijk niet goed blijven gaan. De politie verbindt er een eigen conclusie aan met het gevolg dat we nog een paar hoofdstukken even door de tralies mogen gluren. Zal de moeder zichzelf weten op te rapen en haar dochter redden?
Gebed voor de vermisten is drama zonder dramatisch te zijn, een schrijnend mooie roman waarin Clement ‘soepeltjes’ vrijwel alle problematiek in Mexico op de korrel neemt en, tsja, het leest ook lekker weg.
Guus Bauer
Jennifer Clement – Gebed voor de vermisten. Vertaald door Molly van Gelder. De Bezige Bij, Amsterdam. 238 blz. € 17,90.