Column: Coen Peppelenbos – Moeten we niet ophouden met kinderen die gedichten voorlezen op de Dam op 4 mei?
Kromme tenen
Er zijn allerlei redenen om er niet over te schrijven: het gedicht dat jaarlijks door een scholier wordt voorgedragen op de Dam, direct na de twee minuten stilte. Om maar met de triviale redenen te beginnen: ik ken mensen die bij de organisatie ervan betrokken zijn, ik ken docenten die lesgeven aan de school waarop de dichteres van dit jaar zit. Iets minder triviaal: omdat kritiek op kinderen bijna nooit geduld wordt. Ik ben het ook eens met het Comité 4 en 5 mei dat kinderen betrokken moeten worden bij de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. Maar misschien moeten we toch overwegen om het gedicht dat volgt op de twee minuten stilte te laten schrijven door een echte dichter.
Ik heb zelf ook wel eens een gedicht geschreven waarin de Tweede Wereldoorlog een rol speelde en dat is enorm lastig omdat je geen grote woorden wilt gebruiken en omdat je de clichés wilt omzeilen. Voordat je het weet, gebruik je geleend leed voor je gedicht.
Misschien kwam het ook wel doordat ik ’s middags in de synagoge Jan Glas gedichten van Saul van Messel had horen voorlezen en dat ik ’s avonds op tv het gedicht hoorde, waarin in elke poëtische valkuil werd getrapt. Tommy Wieringa schreef vandaag in zijn column voor de regionale pers:
Na de stilte las een meisje een gedicht voor. Ze had het zelf geschreven. Het begon met prikkeldraad en een boom als stille getuige – ik sloeg met pannendeksels tot het voorbij was.
Nu geloof ik meteen in de goede intenties van het meisje, van de organisatoren en van iedereen die hierbij betrokken is, maar uiteindelijk moet op dat moment ook de kwaliteit van de poëzie gelden, niet een probeersel van een scholier. De gekozen woorden ‘De boom hoorde de doffe knallen / Rook de mist van angst / Zag een uitzichtloze weg / Wanhoopte een eindeloze strijd // Troostend het kind met verdriet / Omarmend de vrouw in wanhoop’ maken van die herdenking kitsch. Dat kun je deze scholier niet verwijten, maar intussen zit je wel met kromme tenen te luisteren.
Ik vind het erg goed dat kinderen woorden proberen te vinden voor de herdenking zoals zij die beleven en dat moet ook vooral doorgaan, maar misschien niet op dat moment op de Dam. Ik denk dat dichters die de oorlog zelf hebben meegemaakt beter in staat zijn om dat te doen. Kunnen we die dichters niet het woord geven op 4 mei? En als zij daartoe niet meer in staat zijn, zou het dan niet goed zijn de Dichter des Vaderlands te vragen een gedicht te kiezen uit het werk van dichters die weten waarover ze praten?
Coen Peppelenbos
Daar ben ik het niet mee eens.
Ik vind dat juist beroepsdichters vaak van die losse flodders opschrijven die kant nog wal raken.
Ik vond dit gedicht prachtig mooi, vol symboliek.
Ik ben zo vrij om daarover van mening te verschillen, maar ik wilde de discussie niet toespitsen op dit gedicht alleen, noch over dit meisje. En ik hoop ook niet dat er een discussie komt over smaak, want die kan eindeloos voortduren. Het gaat mij erom dat wij ook een professional het Taptoe-signaal laten blazen na de twee minuten stilte en niet een jong iemand die drie weken muziekschool heeft gehad. Waarom doen we wel iets vergelijkbaars bij poëzie?
Ik vond het voorgelezen gedicht inderdaad slecht
en belabberd voorgelezen. Er zijn zoveel ontroerende
droevige, intens schrijnende gedichten geschreven
over de oorlog dat je nog jaren kunt herdenken. Natuurlijk
is het goed kinderen erbij te betrekken maar het is
voor hen onmogelijk zich in te leven, laat staan het te verwoorden.
Misschien is het naast \’smaak\’ van inhoud van een gedicht en \’smaak\’ van hoe iemand het voor zou moeten dragen ook interessant om te kijken naar waarom een kind dit voorleest.
Ja woorden zijn kitsch, Ja de dichter des vaderlands gebruikt mooiere woorden, ja pannen geven een mooi geluid.
Maar … doordat dit meisje het leest word ik me bewust van hoe oud de oorlog is, hoe ver het af komt te staan van generaties later. Ik vind het super mooi dat dit meisje niet in staat is de heftigheid van de oorlog te vangen in woorden of in voordracht.
Ik zie een meisje die de inhoud van de oorlog probeert te raken, en ik zie iemand die een poging doet zich met de geschiedenis te verbinden.
Joh, de meeste lieden horen echt het verschil niet tussen een gedicht en een stapel open deuren. Het maakt niet uit voor de gemiddelde luisteraar en het is een stuk goedkoper dan een prof aan het werk zetten. Bovendien, je zult daar maar een collega-dichter zien staan. Hoe kwam HIJ aan die klus? Is hij niet een bekende van de organisatie?!!
Haat, haat, haat.
Nee, geef mijn portie maar aan die kinderen, laat ze maar doen. Worden ze hard van, hebben ze iets om over te twitteren.
ik ben het volledig met coen eens! en vind zijn voorstel om eerst oude dichters die de oorlog meegemaakt hebben te kiezen en daarna de dichter/es des vaderlands te laten voordragen, een uitmuntend idee
Volgens mij ligt het vooral aan de keuze van de organisatie. Die kiest een gedicht uit de stapel. Die gaan duidelijk voor een dergelijk gedicht met zulke woorden, terwijl er waarschijnlijk genoeg andere teksten gemaakt zijn die niet zo bol staan van de clichés en slechte zinnen.
Daar komt bij dat de meeste docenten de inhoud nogal voorkauwen (in dat ene uurtje Nederlands of CKV dat de tekst gemaakt moet worden) met als gevolg dat er clichématige teksten geschreven worden.
Een workshop van een dichter in schrijven en voordragen zou uiteraard helpen, en wat hulp met redactiewerk misschien.
Of heeft een docent geen invloed op wat een leerling maakt, Coen? Ik weet niet waar je precies heen wilt maar bespeur ik hier soms \’de bekende\’ dichterlijke rancune?
Zo weet ik niet wat je verstaat onder een \”echte dichter\” zeker niet in deze tijd waar de meeste dichters hun bundels zelf (moeten) bekostigen. Zo gaat dat toch ook bij jouw eigen uitgeverij? In veel gevallen is het gewoon Print-on-demand? Iedereen die geld geeft krijgt een bundel, ben je dan ineens een echte dichter? Er zijn in mijn ogen maar een paar dichters in Nederland, de rest zelfbenoemden probeert maar wat. En dan heb ik het maar niet over het algemeen belabberde niveau waarop de meeste \’professionele\’ dichters hun eigen werk voordragen. Over \’kromme tenen\’ gesproken.
Je schrijft: \”maar uiteindelijk moet op dat moment ook de kwaliteit van de poëzie gelden, niet een probeersel van een scholier.\” Chapeau. Weet jij hoe het kinderbrein denkt en werkt? Ze zijn nog niet volwassen en missen misschien het kader – halen clichés en archetypen door elkaar – ze zien het verschil tussen kunst en kitch wat minder goed en \’lenen her en der wat leed\’. Maar laat ze alsjeblieft proberen! (Aan je opmerkingen te zien ben je kinderloos, of heb ik het mis?)
Ik weet ook niet of ik je conclusie serieus moet nemen: \”Ik denk dat dichters die de oorlog zelf hebben meegemaakt beter in staat zijn om dat te doen. Kunnen we die dichters niet het woord geven op 4 mei?\” Ja dat is een goed idee zeg! Die paar laatste nog levende veteranen even optrommelen, \’als ze nog in staat zijn\’. Serieus, hoe oud denk je dat die dichters dan momenteel zijn? En je opmerking om dan weer de dichter des vaderlands eens van stal te halen is wel een veilige keuze. Applaus.
Mijn dochter van 13 heeft je stuk ook gelezen. Ze zei: \”Die meneer is zelf al vast heel oud en bitter. Alsof hij er zelf had willen staan.\” Ze haalde haar schouders op en voegde er aan toe: \”H8ters gonna h8te\”. Wijze woorden. Denk er maar eens over na.
Goh, valt dat allemaal te concluderen uit deze column?
Als het publiek op 4 mei louter zou bestaan uit poezieliefhebbers en literatuurkenners, zou ik het van harte met u eens zijn. Maar het publiek is godzijdank veel gemêleerder. Er zijn prachtige gedichten geschreven door kinderen over de oorlog. En soms zijn ze minder prachtig. Als je daar niet tegen kunt, klepper dan lekker met een paar pannendeksels tot het voorbij is.
Niet mee eens. Maar er moet wel goed gekeken worden naar de poëtische kwaliteit zodat er goed werk wordt voorgedragen. Dat kan heus wel want er wordt ook goede poëzie gemaakt door jonge mensen.
Overigens is het voorgestelde criterium dat er dan alleen dichters die de oorlog hebben meegemaakt zouden moeten voordragen een beetje onzinnig. Ik heb de oorlog niet meegemaakt (\’62) maar dat wil niet zeggen dat de oorlog niet ook in mij zit. Integendeel, het is een in mijn leven vastgezet – nee vastgeklonken – gegeven.
\’Meemaken\’ kan op meer manieren dan door lijfelijke aanwezigheid.
ze zijn niet dood
ze zitten in de tram
slapen onder bruggen
hangen aan de bar
spelen op het schoolplein
ze zijn niet dood
staan voor het stoplicht
vliegen vliegtuigen
dementeren in het ziekenhuis
ze zijn niet dood
baden pootje op het strand
zingen zacht hun nachtgebeden
ze zijn niet dood
maar hebben nog geen app
anders zouden we al lang zijn aangeraakt
ze zijn
niet dood
© Christiaan de Roo