Recensie: Sandro Veronesi – Grote reizen, kleine reizen
Dia-avondje
Wachtend op iemand in de lobby van een Amsterdams hotel waar veel internationale schrijvers verblijven, hoorde ik een mannenstem Engels met Italiaans accent spreken. Ik keek naar waar de stem vandaan kwam: het was Sandro Veronesi. Hij droeg een hagelwitte tennisbroek en vroeg aan de receptionist waar hij kon tennissen en of er een taxi voor hem kon worden besteld. Ik keek naar het tennisoutfit van Veronesi, dat hem als gegoten zat, en zag een internationale auteur die de hele wereld afreist, maar die tussendoor gewoon een potje wil tennissen, net zoals thuis.
Sinds de romantiek is de reis de natuurlijke modus operandi van de schrijver, maar waarom eigenlijk? Omdat schrijvers:
A: inspiratie op willen doen voor hun romans of verhalen;
B: het net als elke burger – behalve Maarten ’t Hart – prettig vinden om te reizen, uit verveling dan wel hoop op avontuur en romantiek;
C: reisverhalen of reisreportages willen schrijven, al dan niet in opdracht;
D: worden uitgenodigd voor festivals of literaire avonden;
E: combinatie van bovenstaande opties.
Sandro Veronesi schreef zijn reisverhalen voornamelijk in opdracht van Traveller, volgens mij een rubriek van de Italiaanse Vanity Fair. Die reisverslagen – ik denk dat het in het geval van Veronesi goed is om over reisverslagen in plaats van reisverhalen te spreken – zijn nu gebundeld en in vertaling uitgegeven bij Prometheus onder de naam Grote reizen, kleine reizen. Als het gaat om reisverslagen kun je je afvragen voor wie die reisverslagen zijn bedoeld. Ik ken het leespubliek van Vanity Fair niet, maar als het om reizen gaat, heb je lezers die inspiratie willen opdoen voor eigen reizen, je hebt er die hun eigen ervaringen willen vergelijken, en verder zijn er nog lezers die inzicht willen krijgen in het land en zijn bewoners, om hun horizon te verbreden zeg maar. Veronesi is romanschrijver dus hij zou, ongeacht de verwachtingen c.q. wensen van de lezer, moeten vervoeren; een romanschrijver kan bij wijze van spreken een bagageband op een vliegveld interessant maken. Helaas komt Veronesi niet veel verder dan het geschreven equivalent van de diapresentatie. Zijn reisverslagen zijn vooral met praktische aangelegenheden gevuld: klachten over jetlags, dineetjes, cliché-gesprekjes met de reisgenote en zijn zoontje, filosofietjes van de koude grond, et cetera. Cutting Edge (Betty De Boeck) schreef: ‘Sommige beschrijvingen riepen bij ons zelfs herinneringen op aan één van de traditionele stelopdrachten op school: ‘Hoe was je vakantie?’
In zijn reisverslag over Chicago schrijft Veronesi:
Het is een elegant hotel, traditioneel en niet bijzonder duur. Nog maar net aangekomen brengen we snel een bezoek aan het Millennium Park, waar we een kwartier stomverbaasd staan te kijken naar het vertekende spiegelbeeld van “De Boon” van Anish Kapoor. We bewonderen het Jay Pritzker Paviljoen ontworpen door Frank Gehry, misschien wel het mooiste openluchttheater ter wereld, waar vanavond een concert van klassieke muziek wordt gegeven, maar wij zijn bekaf door de jetlag en gaan terug naar ons hotel. Daarna gaan we, op aanraden van de portier, eten bij Lan (749 N Clark Street), een Frans-Aziatisch crossover-restaurant, een beetje te elegant voor ons verfomfaaide uiterlijk, en we bedwelmen ons met een Californische syrah uit 2004 die ik wil noemen: Terres Rouges. Nogal bedacht, dat wel, misschien een beetje nep, maar heel lekker. Om tien uur naar bed, allebei dronken.
De reisbestemmingen zijn ook niet al te spectaculair: Noord-Amerika, Londen, Santiago de Compostela, Mexico, Parijs, Moskou, Antwerpen, et cetera. Waarom niet eens een keer Ouagadougou of Ulaanbaatar? Ook Amsterdam werd bezocht, twee keer zelfs. In februari 2012 voor de Saint Amour tournee, die Veronesi beschrijft als een soort schoolreisje, wat het ook zal zijn geweest, maar op papier is het saaiheid troef. Had Ab Visser maar meegereisd, dan was er ten minste leven in de brouwerij geweest, ook wat het proza betreft.
Het boek van Veronesi had gered kunnen worden als er humor in zou hebben gezeten, maar zelfs het ritje met de tandem door Chicago wordt niet voor een grap gebruikt, terwijl de tandem toch een inkopper is. Veronesi:
Na weer een chique diner te hebben genoten en ons weer een moordend stuk in de kraag hebben gedronken met rode wijn zijn we gisteren echt bekaf gaan slapen. Volkomen ingestort. Vanmorgen zijn we een uurtje druk bezig geweest om naar Italië te bellen zonder tientallen dollars per keer kwijt te zijn, en misschien hebben we het probleem opgelost door een telefoonkaart van T-Mobile te kopen met een Amerikaans nummer, wat ons in staat stelt tegen een redelijk tarief te bellen. Vervolgens zijn we naar de Navy Pier gegaan en hebben we een tandem gehuurd om een tochtje naar het noorden te maken. Ik hou van tandems, het is een ouderwets, romantisch vervoermiddel, maar omdat ik voorop zat heb ik Manuela praktisch niet gezien, en het grootste gedeelte van de tijd heb ik me alleen gevoeld. Oké, we konden met elkaar praten maar ook al hoorde ik haar stem ik kon jammer genoeg haar aanwezigheid niet voelen.
Van Veronesi’s reisverslagen kun je alleen volledig genieten als je het als een persiflage op het reisverslag leest (mijn remedie voor verschrikkelijke boeken). Als u van reizen houdt, pak gewoon zelf uw koffers en ga op reis, wat de reden ook mag zijn, waarheen ook. Neem als u dat wilt een boek mee, maar niet deze Veronesi, of je moet een obsessie hebben met prijzen, eten, anti-amerikanisme en grandeur, dan kun je nog best wat inspiratie bij hem opdoen.
Sandro Veronesi – Grote reizen, kleine reizen, uit het Italiaans vertaald door Rob Gerritsen, Prometheus, Amsterdam. 206 blz. € 17,50
Johannes van der Sluis