Essay: Justin Waerts over het oeuvre van Kobo Abe
Schrijven tegen de verlamming van het hart
Wie over metamorfosen spreekt, denkt waarschijnlijk aan Franz Kafka. Zijn verhaal over Gregor Samsa, die op een ochtend wakker wordt en ontdekt dat hij in een reusachtig insect is veranderd, is binnen literaire kringen nog steeds het grote voorbeeld voor surrealisten en magisch-realisten. Op fenomenale wijze combineert Kafka droge beschrijvingen met absurde elementen. Er zijn weinig auteurs die hem kunnen evenaren, die met een ijzeren logica zo’n onheilspellende en genadeloze sfeer oproepen. Maar als ik dan toch een andere schrijver moet noemen die het genre tot in de puntjes beheerst, dan draag ik graag Kobo Abe (1924-1993) voor. Deze Japanse schrijver, uitvinder en fotograaf bekijkt mensen niet alleen vanuit hun rijke fantasieën, maar ook vanuit hun gave om de wereld via de harde wetenschap te verklaren. Met snijdende humor maakt hij het ongewone doodgewoon. En andersom. Hoog tijd dus voor een herontdekking van zijn werk.
Net als bij Kafka gaan Abe’s verhalen over uitsluiting en vervreemding. In ‘Een stok’ bijvoorbeeld, een kort verhaal uit 1955, valt de hoofdpersoon van een dakterras en merkt onderweg naar beneden dat hij een stok is geworden. Nadat hij door twee studenten wordt opgeraapt, vraagt hun hoogleraar om zorgvuldig het nut van het voorwerp te analyseren. Bovendien moeten de studenten een gepaste straf verzinnen voor het feit dat hij een stok is. Abe laat de lezer lachen, maar tegelijkertijd legt hij de onderdrukkende houding van de wetenschappers bloot. Het verhaal lijkt de vraag op te roepen of iemand empathisch kan zijn zodra hij de wereld enkel door een klinische en analyserende bril bekijkt. Voor de rest blijft de betekenis van het verhaal onduidelijk. Zoals in elke geslaagde surrealistische parabel, ontdek je bij het herlezen telkens weer nieuwe ingrediënten. De stok kan een spiegel voor de lezer zijn, een metafoor van zijn eigen bevooroordeelde kennis. Rigide overtuigingen, die in strijd zijn met iemands gevoelens en ervaringen, doen mensen in houterige en inflexibele voorwerpen veranderen.
Abe houdt niet van een passief publiek. Hij wil zijn lezers een ongemakkelijk gevoel geven, zodat zij de inhoud van zijn verzinsels niet gedachteloos consumeren. Hij gelooft niet dat romans alleen maar page turners moeten zijn. De Japanner vindt dat verwarrende en ambigue verhalen meer herkenning oproepen. ‘Hoe meer we ons bevrijden van het kader van de werkelijkheid,’ zegt hij, ‘hoe meer onze echte ervaringen aansluiten bij onze dromen.’ Door zijn opvatting over literatuur is Abe’s werk radicaal anders dan de gangbare literaire canon van zijn land. Maar hij wil ook geen exacte kopie van Kafka zijn. Het thema metamorfose is voor hem het ideale middel om zijn maatschappijkritiek te uiten. Kritiek op de onderdrukkende kracht van de massamaatschappij bijvoorbeeld. Wat betekent het om in zo’n maatschappij te zijn wat je bent? Wat betekent het om vrij te zijn? In hun zoektocht om ergens bij te horen, veranderen mensen altijd in iets anders. Dat is hun tragische lot. Door deze onderwerpen – vaak afkomstig uit de Europese literatuur – met zijn eigen geschiedenis te combineren, overstijgt Abe de tradities uit Japan.
Abe raakt met andere woorden geobsedeerd door de relatie tussen onderdrukking en metamorfose. Zijn hoofdpersonen ondergaan groteske veranderingen: geen psychologische of mentale transformaties die slechts in het hoofd plaatsvinden, maar een uitwendige en fysieke verandering, eentje die van buiten naar binnen gaat. Lees bijvoorbeeld ‘Een rode cocon’ of ‘Toverkrijt’, twee vroege verhalen uit 1950. In het eerste zoekt een zwerver tevergeefs naar een schuilplaats voor de nacht, een plek om volledig tot rust te komen, terwijl zijn lichaam gaandeweg in een cocon verandert; in het tweede verhaal tekent een arme en hongerige kunstenaar allerlei lekkere maaltijden op de muur van zijn kamer en ontdekt plotseling dat hij zijn creaties kan opeten.
Naast Kenzaburo Oe en Haruki Murakami is Kobo Abe een van de belangrijkste schrijvers uit Japan. Hij werd in Tokyo geboren, maar verhuisde met zijn ouders al snel naar Mantsjoerije, een gebied dat in de geschiedenis aan verschillende landen toebehoorde. Hier bracht Abe zijn jeugd door. Naar eigen zeggen was zijn geboortestreek een abstracte natie – niet echt Japans, ook niet Chinees. Meer een niemandsland. Misschien begon daar ooit zijn interesse voor het onderwerp dat hij later uitgebreid zou behandelen: het verlies van identiteit. Na zijn middelbare school vertrok Abe naar Tokyo en maakte daar zijn medicijnenstudie af. Hij volgde echter zijn vader niet op als arts (geheel tegen de Japanse familietraditie in), omdat hij verhalen wilde creëren. Al tijdens zijn studie begon hij met schrijven, waarbij Abe zijn fysiologische kennis probeerde te vermengen met bovennatuurlijke gebeurtenissen. Na de oorlog sloot hij zich aan bij vooraanstaande schrijvers en kunstenaars die het westerse avant-gardisme omarmden. Niet lang daarna verschenen zijn eerste publicaties.
Abe begon met het schrijven van gedichten en korte verhalen, maar hij werd in eigen land een echte ster toen zijn eerste romans verschenen. The Woman in the Dunes (1964) is zijn bekendste werk geworden, dat later succesvol werd verfilmd door Hiroshi Teshigahara. Met deze roman introduceert Abe een thema dat later zijn handelsmerk zou worden: de vruchteloze poging van de mens om via wetenschappelijke analyse de betekenissen van het bestaan te verklaren. In het boek beschrijft Abe hoe zijn hoofdfiguur naar de woestijn trekt om insecten te verzamelen. Wanneer hij zijn laatste bus mist, moet hij bij een alleenstaande vrouw overnachten, die in een diepe zandkuil woont. Als de volgende ochtend blijkt dat de ladder waarmee hij naar beneden was gekomen, verdwenen is, heeft de hoofdpersoon geen andere keuze dan bij de vrouw en haar dorpsgenoten te blijven. Hij raakt meer en meer gewend aan het leven buiten de stad. Uiteindelijk weigert hij om de zandkuil te verlaten.
De protagonist uit The Woman in the Dunes is een entomoloog, een deskundige op het gebied van insecten. Door zijn wetenschappelijke achtergrond bereidt Abe de lezer meteen voor op de objectieve en rationele toon van het verhaal. Hij schrijft in korte zinnen, met heldere gegevens en details. Geen mooischrijverij, maar een zekere mate van afstand. Het boek is opgebouwd als een suspense-verhaal en krijgt stapsgewijs het niveau van een mythe. Abe denkt graag in beelden (vandaar dat zijn samenwerking met filmregisseur Teshigahara zo geslaagd was). Hij koppelt de sociale systemen van insecten aan die van de mens. Net zoals termieten, bijen en mieren allemaal leden van een bepaalde gemeenschap zijn, die duidelijk weten wat hun rol in het geheel is, zo hoopt de hoofdpersoon ook strikte regels en sociale hiërarchieën voor zijn eigen leven te ontdekken. Daarmee zou hij zijn gevoel van vervreemding kunnen overstijgen.
The Woman in the Dunes wordt ook wel de eerste Japanse existentiële roman genoemd. Hoewel Abe zich niet beroept op zware filosofische theorieën, herkennen we in zijn vroege werk zeker een interesse voor Albert Camus. Ook de roman The Face of Another, een psychologische studie uit 1966, kan men lezen als een allegorie over de zin en onzin van het bestaan. Wanneer het gezicht van de naamloze hoofdpersoon onherstelbaar is beschadigd, besluit hij om een levensecht masker te maken. Hij wil echter geen masker dat op zijn oude gezicht lijkt. Nu hij de kans krijgt, wil hij de sleur van zijn huwelijk doorbreken en zichzelf een beter gezicht geven. Maar zijn nieuwe uiterlijk begint een zekere macht over hem te krijgen. En wanneer de buitenwereld hem anders begint te behandelen, ervaart hij een felle jaloezie naar het masker. Is hij zichzelf gebleven of gedraagt hij zich naar de persoonlijkheid van zijn nieuwe gezicht? Ondanks dat hij zichzelf in het begin van het verhaal uit een isolement wilde halen, zondert de hoofdpersoon zich uiteindelijk weer af.
Het thema afzondering staat ook centraal in The Box Man (1974). Deze novelle is het mooiste werk dat Abe schreef en opent met de eigenaardige zinnen:
This is the record of a box man. I am beginning this account in a box. A cardboard box that reaches just to my hips when I put it over my head. That is to say, at this juncture the box man is me. A box man, in his box, is recording the chronicle of a box man.
The Box Man gaat over een – opnieuw naamloze – man die het normale leven opgeeft en in een kartonnen doos gaat wonen. Via een uitgesneden luikje kijkt hij naar de buitenwereld en registreert alles wat hij ziet. Hij beschrijft het stadsleven, de voorbijgangers, hij wordt opgejaagd door een mysterieuze man met een geweer en hij probeert de ‘oprechte doosmensen’ van de ‘na-apers’ te onderscheiden. Na de opening beschrijft de verteller zijn ‘Instructions for Making a Box’, want alleen met een helder stappenplan kan iemand in een vierkante doos op straat overleven. Daarna volgen de psychologische richtlijnen om in die nieuwe leefomgeving niet krankzinnig te worden. Langzaam ontdekken we dat de protagonist, die deze notities aan de binnenkant van zijn nieuwe woning krabbelt, in feite wacht op een vrouw die hem vijftigduizend yen voor zijn doos wil geven.
Het boek heeft een ingewikkelde constructie. Niet alleen is het door de verschillende perspectieven vaak onduidelijk wie het verhaal vertelt (The Box Man, de vrouw, de mysterieuze jager), ook kan de lezer zich afvragen of de verteller wel te vertrouwen is. Zijn identiteit wordt steeds ongeloofwaardiger, waardoor Abe het verhaal volledig openbreekt. Ondanks dat er veel onzeker is, is het boek tegelijk opgebouwd als een spannende mystery novel. Je blijft geboeid verder lezen. The Box Man is een buitengewoon grappig boek, veel komischer dan andere titels, zoals The Ruined Map (1966), Inter Ice Age 4 (1970) en The Ark Sakura (1984). Dat een schrijver van zulke onstabiele ingrediënten één geheel kan maken, is één ding. Maar dat The Box Man niet alle kanten op schiet of door de moeilijke structuur als los zand uit elkaar valt, is een ongelofelijk knappe prestatie. Lezen dat boek!
Een van de andere redenen waarom zijn werk vaak met Kafka wordt vergeleken, is Secret Rendezvous – een roman waarin de kafkaëske bureaucratie centraal staat. In Secret Rendezvous gaat een zakenman op zoek naar zijn vrouw, die ’s nachts plotseling door een ambulance wordt ontvoerd. Het ziekenhuis waar zij verblijft blijkt een nachtmerrieachtig labyrint te zijn. Alle doktoren en medewerkers lijken volkomen te begrijpen waarom de vrouw werd meegenomen, behalve de hoofdpersoon zelf. Hij raakt verstrikt in regeltjes en absurde formaliteiten.
Uit het oeuvre van Abe treedt een duidelijke tegenstelling tussen gevoel en verstand naar voren, tussen hart en hoofd. Om te kunnen bepalen welke categorie in zijn verhalen de overhand neemt, ligt het eraan van welke kant je zijn werk bekijkt. In de leefwereld van zijn personages overheerst duidelijk het verstand. Maar met hun hoofd blijken ze telkens niet in staat om de absurditeiten om hen heen te verklaren. Sla bijvoorbeeld eens ‘De indringers’ open, een fantastisch kort verhaal over een man die thuis komt van zijn werk en plotseling een grote familie in zijn appartement aantreft. Deze familie is niet van plan om de woning te verlaten. Terwijl het uitgangspunt van het verhaal bizar is, weet Abe stapsgewijs de logica zo om te draaien dat de hoofdpersoon aan zijn eigen morele principes begint te twijfelen. Waarom mag de familie eigenlijk geen gebruik maken van zijn woning? Waarom schenkt hij hen niet een deel van zijn salaris, zoals het hoofd van de familie voorstelt?
Abe’s verhalen gaan over de macht én onmacht van onze ratio. Met een uitzonderlijke verbeeldingskracht toont hij ons een mens die helemaal niet zo rationeel is als hij zelf denkt. We maken continu foute inschattingen, vertrouwen teveel op cijfertjes en tabellen, beoordelen eindresultaten verkeerd of leggen verbanden tussen zaken die niets met elkaar te maken hebben. Onze ratio is een zege, maar ook een hel. Terwijl we onszelf in de loop van de eeuwen hebben wijsgemaakt dat we verstandige dieren zijn, dat we handelen in overeenstemming met onze denkvermogens, vergeten we vaak dat intuïtie en emoties ons dagelijks gedrag bepalen. Literatuur houdt ons deze spiegel voor. En fictie stopt de verlamming van het hart. Zij is het tegengif voor onze vastgeroeste gewoontes en opent een plek die misschien niet helemaal realistisch is, maar zeker niet onvoorstelbaar. Dat is de geweldige nalatenschap van Abe. Of om het met de woorden van The Box Man te zeggen: ‘paralysis of the heart’s sense of direction is the box man’s chronic complaint.’
Justin Waerts
Goed essay dat niet met de literaire waan van de dag meegaat. Er zit zoveel verborgen goud in de Japanse literatuur! Kawabata, Soseki Natsume, Tanizaki…
Ik had nog niets gelezen van Kobo Abe maar ga ik zeker doen nu.
Justin, je hebt me nieuwsgierig gemaakt met dit inkijkje in Abe\’s interessante gedachtenwereld. Met name het uitgangspunt van \’de Indringers\’ prikkelt mijn voorstellingsvermogen en denk ik dat ik binnenkort een of meerdere van zijn titels aan zal schaffen.
Interessante essay. Ik ga binnenkort zeker iets van hem lezen.