Recensie: Simon Urban – Plan D
Iedereen rijdt Trabi, behalve Krenz, die rijdt Benz
Met zijn epische debuutroman Plan D won de Duitser Simon Urban (1975) de thrillerprijs van de stad Stuttgart. Ja, de eerste roman van de copywriter en schrijver van korte verhalen heeft een thrillerelement, maar het is eerder een visionair werk, een stuk maatschappijkritiek verpakt in een ‘crime noir’ doordesemd met (deels wrange) humor. Het boek is opgedragen aan SED kopstuk Günter Schabowski, lid van het politbureau van de arbeiders- en boerenstaat, die op 9 november 1989 min of meer bij vergissing bij een persconferentie het uitreisverbod van Oost-Duitsers ophief en daarmee de DDR feitelijk de das omdeed.
Hoe anders is de situatie in Plan D. Het is 2010. Egon Krenz, bijgenaamd Achtung Krenz, is nog steeds aan de macht in Oost-Duitsland. Weliswaar is het IJzeren Gordijn twintig jaar eerder een paar maanden open geweest, maar na de leegloop zijn de grenzen weer gesloten. In de Bondsrepubliek zijn inmiddels de sociaaldemocraten aan de macht. Oskar Lafontaine is de nieuwe bondskanselier. Een wensdroom van de auteur?
Martin Wegener is een VOPO, een Oost-Duitse politieman, een langzaam uitdijende vijftiger die onlangs afscheid heeft moeten nemen van zijn mooie, veel jongere, roodharige vriendin Karolina. Zij is ambitieus en heeft bij het Ministerie van energie een belangrijke positie. Aan ‘onderliggende’ oude mannen heeft ze geen behoefte. Alhoewel? Weliswaar is de structuur van de DDR begin jaren ’90 gemoderniseerd, maar na deze reanimatie is er feitelijk niet veel veranderd. Een Trabant heet nu Phobos (een maan van Mars) en er is een uitgebreid mobiel netwerk. De slimme telefoon Minsk is ook in het westen een gewild object. De DDR lijkt alsnog geslaagd, sterker nog: het lijkt de eerste volledig groene staat in Europa te worden.
Maar een van de personages merkt terecht op dat een staat die ‘democratisch’ in de landsnaam voert, meestal verre van democratisch is. De Stasi, de geheime dienst, maakt zogezegd nog steeds de dienst uit. Midden in een bos wordt een hoge piet gevonden die aan een pijpleiding is opgehangen, in de stijl van de Stasi, met een speciale wurgknoop en de schoenveters aan elkaar vastgemaakt. Het teken dat het hier om een verrader gaat. De zaak moet snel uit de wereld worden geholpen, want er staat een grote energieconferentie op stapel en West-Duitsland kan het zich vanwege de sociaaldemocratische achterban niet veroorloven om een contract te tekenen met doorvoerleverancier DDR aangaande gaslevering uit Rusland wanneer blijkt dat bij de Duitse broeders oude praktijken nog steeds worden gehanteerd.
Wegeners bazen, die zichzelf vakkundig omhoog hebben gezwegen, zouden het liefst de zaak in de doofpot stoppen – er is geen enkel spoor of aanwijzing te vinden op de plaats delict, en juist dat is dé aanwijzing dat het hier om een Stasi-afrekening gaat – maar een informant heeft Der Spiegel getipt. Welk blad anders?! Daarin verschijnt een tien pagina groot artikel dat niets aan duidelijkheid te wensen overlaat. De oude gehangene blijkt een van de belangrijkste adviseurs van Krenz te zijn geweest. Ene professor Albert Hoffmann, een politicoloog met een leerstoel in Heidelberg die in 1983 op grond van zijn opvattingen naar Oost-Duitsland is geëmigreerd. (Er heeft ooit wel een professor Abert Hoffmann bestaan, maar dat was een Zwitser, vooral bekend als de vader van de lsd. Andere, hallucinerende koek.)
In de loop van het lijvige boek – dat overigens nergens beknibbeling wat lengte behoeft – wordt Wegener door Urban vakkundig voor verschillende karretjes gespannen. Het beeld dat de schrijver schetst van het ‘hernieuwde’ socialistische paradijs, en eigenlijk van het Europa zonder herenigd Duitsland is hilarisch en verhelderend tegelijk. Zeer actueel ook gezien de energieproblematiek en de zogenaamde ‘gascirkel’ waarin ook Nederland een belangrijke rol vervult.
Karolina tegen Wegener:
Het topoverleg moet slagen. Alleen zo kan hier iets veranderen. Toenadering tot het Westen betekent hervormingen, en hervormingen betekenen dat we op een dag aantrekkelijk worden voor alle West-Duitsers die geen zin meer hebben in het zelfbedieningskapitalisme, in hebzuchtige managers, onbekwame bankiers en criminele fondsen. Dan komen er nog meer mensen deze kant op. En dan kan Krenz de grens weer openen, omdat niemand meer vertrekt.
Het lijkt erop dat Urban een andere werdegang voor de DDR had geprefereerd. Een meer geleidelijke vereniging van de beide Duitslanden waarbij de identiteit van het Oosten meer bewaard was gebleven. En daar is wat voor te zeggen. Nu is het Oostblok in feite commercieel-technisch overspoelt, ingenomen. Grote ketens als Mc Donalds, Aldi, VW enzovoort hebben het nieuwe grondgebied geannexeerd en een levensstijl gedicteerd. Niet alles – zegt de mordicus tegenstander van het communisme – achter het IJzeren Gordijn was per definitie verkeerd. Urban gaat via een professor die een lezing komt geven (ogenschijnlijk) fijntjes tekeer tegen het kapitalisme, maar ondertussen haalt hij ook het socialisme onderuit, het empirische nivelleringslaboratorium DDR geheten.
‘Het communisme is een halfstijve lul. Verslapt nooit helemaal, maar er komt niets uit.’
(Grapje tussendoor van Urban over het schrijverschap: Er is sprake van een burgerbeweging die ondergronds opereert. ‘Ze noemen zich Brigade Bürger, naar ene Alexander Bürger, die echter niemand kent.’ ‘Nooit van gehoord. Wat doen ze zoal?” ‘Ze schrijven dreigbrieven en meer eigenlijk niet.’ “Dan zijn het geen terroristen maar schrijvers.’ ‘Zijn niet alle schrijvers terroristen? Ook zij willen de wereld veranderen, maar zijn te laf om een pistool te gebruiken.’)
Wegener heeft al een reprimande aan zijn broek. Hij is een keer zonder toestemming de archieven van de veiligheidsdienst binnengeslopen om naar gegevens over zijn verdwenen baas Früchl te zoeken. Tevergeefs, maar Früchtl heeft zich in het hoofd van Wegener genesteld. Hij levert af en toe – vooral tot irritatie van Wegener zelf – adequaat commentaar op de verschillende situaties. Via Früchtl krijg je een goed inzicht in de spagaat waarin Wegener is beland, een situatie die welhaast tot paranoia móet leiden.
Het was Wegener duidelijk dat hij bij een zaak betrokken werd waarbij iedereen betere kaarten had dan hij, waarbij iedereen voldoende achterdeurtjes en zondebokken had, iedereen behalve hij.
Maar onze sympathieke antiheld vindt zijn eigen weg. Omdat de hernieuwde ontspanning tussen Oost en West geen gevaar mag lopen krijgt Wegener hulp van een kei van een agent van de West-Duitse geheime dienst, uiteraard een zongebruinde, gespierde knappe man met als dienstwagen een Mercedes 600, s- klasse, AMG getuned. Mooie contrasten. Geweldige scènes. Een informante wil hen beiden alleen spreken op het naaktstrand, met handboeien aan elkaar vastgeketend. Natuurlijk heeft deze agent in tegenstelling tot Wegener een enorme bananenlul.
Nieuwe, historische kansen liggen voor het grijpen in Plan D. Wat behelst dat plan eigenlijk? Daarvoor moet u deze onderhoudende roman lezen. Zoals altijd geldt: alles is anders dan het lijkt.
Guus Bauer
Simon Urban – Plan D. Vertaald door Herman Vinckers. Signatuur, Amsterdam. 444 blz. € 22,95.