Recensie: Tessa de Loo – Meander
Een lichte plek in de verte
Geen debuut werd in de afgelopen jaren zoveel besproken, bezongen en verkocht als dat van Tessa de Loo, de verhalenbundel De meisjes van de suikerwerkfabriek (1983). Het heette het begin van een golf ‘vrouwenliteratuur’ (wat dat ook moge wezen), de schrijfster werd ervan beticht dat ze haar D.H. Lawrence te goed had gelezen en ten slotte ontving ze in juni 1984 de Anton Wachter-prijs. Aan publiciteit geen gebrek, maar dat maakt het gesternte waaronder een nieuw boek moet worden geschreven niet zonder meer gunstiger.
Het pleit voor Tessa de Loo dat ze de tijd heeft genomen. Haar eerste roman, Meander, is met zorg gecomponeerd, er is geen spoor van de haast of de gemakzucht die zo makkelijk het gevolg kan zijn van striemende publiciteit en onverwachte populariteit. Integendeel zelfs: een bezwaar dat tegen Meander kan worden ingebracht is dat het te uitgesponnen is. Door hoeveel bochten ook, alle water stroomt naar de zee en 277 bladzijden zijn wat veel om die wetmatigheid nog eens te onderstrepen.
Meander lijkt in zekere zin op het titelverhaal uit De meisjes van de suikerwerkfabriek. Toen koos Tessa de Loo de geschiedenis van de Verkade-meisjes die elke dag van Amsterdam naar Zaandam spoorden als uitgangspunt en in Meander is opnieuw een ‘waar gebeurde’ geschiedenis de leidraad, ook al is die recenter en wat minder bekend. In de bundel Literair leven in Groningen (1985) lichtte ze voor het eerst een tipje van de sluier op: wat in Meander wordt beschreven zijn de verwikkelingen in en uiteindelijk de ondergang van een leefgemeenschap in Pieterburen, in de jaren zeventig.
Toen het drama al voltrokken was kocht Tessa de Loo er een huis, het vroegere hoofdkwartier van de gemeenschap, en ze verdiepte zich in wat er zoal was voorgevallen. Weliswaar verplaatst ze de handeling in haar roman van Pieterburen naar Zeeland (met als aardige bijkomstigheid dat voor Antwerpen vermoedelijk de stad Groningen mag worden gelezen), maar voor het overige lijkt ze dicht bij de feiten te zijn gebleven. Meander maakt in elk geval de indruk dat er een gedegen studie aan vooraf is gegaan. Interviews en gesnuffel in documenten.
Al of niet ‘waar gebeurd’ is bij een roman niet zo’n belangrijke vraag. Is Tessa de Loo erin geslaagd van Meander een boeiend boek te maken? Zo goed als, is mijn antwoord; enkele bezwaren en onvolkomenheden ten spijt heb ik het met plezier gelezen. Het lijkt me een hele tour de force geweest om van mensen wier ideeën eigenlijk niet zo interessant zijn geloofwaardige karakters te maken. Dat is Tessa de Loo gelukt, zij het bij de één wat beter dan bij de ander.
De drie hoofdpersonen — goeroe Jesse, zijn vrouw Maja en de jongeman Sebastiaan, een volgeling door dik en dun — zijn scherp getekend, de andere leden van de commune worden naarmate het verhaal vordert steeds uniformer. Dat is een van de redenen waarom het boek te lang is: van overspel komt overspel, van drankzucht drankzucht, de één na de ander keert zich van de grote leider af, steeds om dezelfde reden. Het maakt Meander tot een geschiedenis die zichzelf herhaalt, als de bochten van de gelijknamige rivier.
Die geschiedenis wordt door Tessa de Loo knap verteld. Haar stijl is sober, bijna sereen, haar ironie even prikkelend als mild. Ze is vol begrip voor het streven van de charismatische Jesse Deodaat, die de leefgemeenschap met hard werken uit de grond stampt, maar ze volgt hem niet tot de extreme grenzen van zijn veeleisendheid. Zo ook heeft ze sympathie voor de weerbarstige dadendrang van Maja, die de leugenachtigheid van Jesse’s sjablonen als eerste doorziet, maar ze volgt Maja niet in de vluchtige liefdesavonturen die bedoeld zijn om de leemte te vullen. Die nuances komen het fraaist tot uitdrukking op het moment dat de definitieve breuk tussen Jesse en Maja zich voltrekt — in bed, wanneer hij vol is van een ‘ongekende harmonie en vreedzaamheid’ en zij ‘het evenwicht’ verbreekt. Men leze het eerste hoofdstuk van het tweede deel.
Sebastiaan, ten slotte, is een akelige meeloper. Maar zelfs hij wordt van zijn geloof in Jesse genezen. Dan blijft de goeroe niets anders over dan te vertrekken, op weg naar een volgende ‘lichte plek in de verte’. Pieterburen achter zich, de jaren zeventig afgesloten.
Anton Brand
Tesse de Loo – Meander. De Arbeiderspers, Amsterdam. 278 blz.
Deze recensie verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 28 november 1986.