Recensie: J. Bernlef – Publiek geheim
Onder druk van de omstandigheden
Publiek geheim is de eerste roman van J. Bernlef sedert het onverwachte maar welverdiende succes van Hersenschimmen (1984); tussentijds publiceerde Bernlef nog twee bundels gedichten, Verschrijvingen en Wolftoon.
Opnieuw lijken auteur en uitgever zich tot een breed publiek te willen richten. Bernlef schreef een meeslepend verhaal over de penibele omstandigheden waarin mensen ook zonder hun toedoen kunnen belanden en uitgeverij Querido produceerde er maar tegelijk twee drukken van. Of het net zo’n kassucces wordt als Hersenschimmen laat zich slechts raden, maar van mij mag het. Een enkele kanttekening daargelaten, acht ik de roman buitengewoon geslaagd. Bernlef vertelt een belangwekkende geschiedenis die de lezer volop ruimte biedt zich met de hoofdpersonen te identificeren. Structuur en stijl zijn van een bijna klassieke kwaliteit.
Zonder dat stad of land met name wordt genoemd, speelt het verhaal zich af in Boedapest, Hongarije. Het is 1980, vierentwintig jaar na de Russische inval en de politiek bevindt zich in een periode van dooi. Istvan Bér, regisseur van de staatstelevisie, krijgt de opdracht een documentaire te maken over leven en werk van de schrijver Thomas Szass, die in 1956 een van de voormannen van de liberale beweging was. Vijf jaar later herriep hij zijn standpunten publiekelijk, daartoe door het regime gedwongen. Istvan wordt geacht dit feit ‘genuanceerd’ in zijn documentaire te verwerken.
Daar heeft hij moeite mee, hij is de waarheid (dat wil zeggen: een betrouwbare weergave van de gebeurtenissen in 1956 en vooral van Szass’ stellingname daarin) zeer toegedaan. In zijn streven wordt hij gesteund door zijn assistente Clara Kessler, die in het jaar van ‘de gebeurtenissen’ geboren is. Toch slagen ze niet in hun opzet: Istvan wordt door de Mefap, de geheime dienst, gedwongen een nietszeggend product af te leveren en Clara wordt aan de dijk gezet. Van het ongebruikte filmmateriaal, aangevuld met enkele nieuwe opnamen van Thomas Szass, weet ze echter een waarheidsgetrouwe documentaire te monteren. Publiek geheim noemt ze haar film.
Bij het uitwerken van dit verhaal heeft Bernlef gebruik gemaakt van alle middelen die hem ten dienste staan. Om beurten vertellen de verschillende hoofdpersonen hun deel van het verhaal. Varianten die op de montagetafel aan de orde komen worden uitgebreid beschreven, wat ertoe leidt dat de film als het ware voor de ogen van de lezer groeit. De interviews die Istvan en Clara met Thomas Szass maken worden uitvoerig geciteerd, net als Szass’ geschriften, en dat maakt de roman ook tot een ideeëngeschiedenis. Met elkaar produceren al die middelen een rijk verhaal, waarin niets onbenut is gelaten om de boodschap over te dragen.
Die boodschap betreft de inbreuk die maatschappelijke repressie op individuele levens en ideeën maakt. Istvan Bér is een goedbedoelende en sympathieke man die onder druk van de omstandigheden uiteindelijk toch overstag gaat. De gedachte dat hij moediger zou moeten zijn dringt zich onvermijdelijk op, maar even onvermijdelijk is het dat ook de lezer voor Istvans handelingen niet een reëel alternatief kan bieden. Dat Bernlef die spanning tussen een te denken mogelijkheid en een feitelijke onmogelijkheid zo voelbaar weet te maken is zijn grote prestatie.
Alleen de bespiegelingen over een schilderij van Pieter Saenredam, vlak voor het eind, vallen wat uit de toon. Ze zijn er met de haren bijgesleept en te symbolisch, al resulteerde het doek in een fraai omslag. Maar het is een kniesoor die daar werkelijk aanstoot aan neemt.
Anton Brand
J. Bernlef – Publiek geheim. Querido, Amsterdam, 242 blz.
Verscheen eerder in het Nieuwsblad van het Noorden op 27 maart 1987.