Recensie: Maan Leo – Huwelijkse voorwaarden
Schrijven is verleiden én misleiden
Als er een (jonge) schrijver is die het literaire spel tot in de punten en komma’s beheerst, dan is het de Zeeuwse Maan Leo (1986) die twee jaar geleden debuteerde met de lekker on-brave roman Ik ben Maan. Op haar tweede boek, Huwelijkse voorwaarden, staat – alles voor het spiegeleffect! – op het voorplat niet vermeld dat het een roman is. En dat is nu wat dit boek juist wel is: een roman die de lezer in optima forma bespeelt. Een roman die staat als een huis met, naar het schijnt, een hoop geheime kamers. In feite is dit boek een grote trompe l’oeil.
Ogenschijnlijk handelt het verhaal over een personage van midden twintig, ter verhoging van de feestvreugde Maan genoemd, die na in het huwelijksbootje te zijn gestapt wat huislijke probleempjes heeft en haar heil buiten de deur zoekt. Meester Gomor hoeft maar de piepen en ze hangt in de kettingen. Haar twee keer zo oude man Ian, een van oorsprong Engelse docent creative writing, is van haar buitengaatse activiteiten niet op de hoogte. Ondanks zijn stijve bovenlip probeert hij thuis Maan ter wille te zijn inzake haar bdsm-behoefte. De stopcontacten zijn vrijwel constant gevuld met haar zoemende en trillende speeltjes.
(In het echte leven, tja, wat is dat, vraag je je na lezing van Huwelijkse voorwaarden eventjes af, is de schrijfster Maan getrouwd met de eveneens twee keer zo oude Peter Drehmanns, ook iemand die fijn zwartgallige, rauwe romans aflevert. Alles ter meerdere eer en glorie van het rollenspel.)
Wordt Maan ontmaskerd door Ian? En zo ja, wat zijn daar de gevolgen van? Tot zover het onder- of zo men wenst bovenliggende verhaal. Feitelijk handelt Huwelijkse voorwaarden over schrijven, over de dunne lijn tussen fictie en werkelijkheid, over de bijna manische behoefte van het lezerspubliek naar ‘waargebeurde’ verhalen. De schrijfster Maan neemt de lezer professioneel op de hak. Bukowskiaans, zou je haast zeggen. Haar taal is origineel, associatief, doorspekt met laten we het ‘nieuw-Nederlands’ noemen. Het is haar verdienste dat het – na lezing in een paar rukken, niet flauw doen, jongens – ook voor een leeftijdgenoot van Drehmanns niet vermoeiend is gebleken. Raak, rauw, humoristisch, opnieuw prettig on-braaf.
De verteltechniek staat in dienst van de vermomming. Maan is in de ik-vorm aan het woord. O ja, ze is schrijfster en – je kunt het eigenlijk niet anders omschrijven – ze becommentarieert ‘tongue in cheek’ haar positie en haar eerste boek, dat een opmerkelijke overeenkomst heeft met Ik ben Maan.
Toch word ik onpasselijk van barokke taal. Want anders dan ik beweerde in mijn debuutroman hebben al die volzinnen niets te maken met mijn zogenaamde veelkantige persoonlijkheid en mijn uit bollingen bestaande lichaam. […] Ik word verondersteld de mensheid te verbluffen met een nieuw boek. Terwijl ik niets te zeggen heb. […] Dat kan namelijk alleen met de hamer van de ironie, en die kan ik niet meer zonder walging vastpakken. […] Echt, al dat postmodernistische gekonkel, dat belachelijke spel van waarheid en fictie, dat aanstellerige geflirt met parodietjes en paradoxen waarop mijn debuutroman als een dode vis dreef, het komt me de strot uit.
Dat is namelijk wat de schrijfster met dit boek wederom min of meer doet. Over (de o zo noodzakelijke) zelfspot gesproken. De vervreemding wordt benadrukt doordat ook Ian in de ik-vorm aan het woord komt en de wittebroodsweken in India in de derde persoon worden verteld – een mooie pedanterie wanneer Maan de aantrekkingskracht verklaart die ze op ratten in een tempel heeft, de geïncarneerde verhalenvertellers hebben natuurlijk meer op met een romancier dan met een docent creative writing.
(Twee schrijvers in één slaapkamer moet wel leiden tot literaire plagerijtjes.)
Ian is jaloers op het succes van Maan en is in het geniep bezig aan een roman die haar debuut zal doen verbleken, een standbeeld voor pure fictie. In de derde persoon. En om nog meer afstand te scheppen, geschreven in de verleden tijd.
Die pubertaal heeft ze niet van mij, net zomin als al die met ‘super’ samengestelde woorden die haar debuutroman zo ontsieren. Zal me benieuwen of er ooit een tweede roman komt. […] Geinig dat postmoderne spel tussen fictie en realiteit, hoewel enigszins uitgemolken.
Het hoofdstuk dat volgt over Ian is prompt natuurlijk gesteld in de derde persoon, verleden tijd. De verantwoording aan het slot maakt de ‘grap’ compleet. Waar heeft het personage Maan de tekst vandaan die gevormd wordt door dit boek? Het is de schrijfster Maan in elk geval duidelijk hoe het huidige literaire wereldje werkt: het speelveld moet vergroot worden om aan de bak te komen. De roman is inderdaad geen autonoom kunstwerk meer. Huwelijkse voorwaarden maakt van die kennis gebruik én protesteert er tegelijkertijd tegen. (Ja, Peter, een vijftigplusser is inderdaad moeilijker ‘in de markt te zetten.’)
Huwelijkse voorwaarden is, u zult wel even versteld staan, ondank alle hyperbolen, valkuilen en verborgen deuren een uitzonderlijk eerlijk boek. Net zoals de pijn die Maan nodig heeft. De pijn die, hoewel door gemaskerde mannen toegediend, eerlijk is omdat deze niet vermomd is zoals alle andere pijnen die mensen elkaar bezorgen. Een roman die er toe doet, ook als men die uitsluitend wenst te lezen voor de bdsm-passages. Die hebben de meester zij dank niets van doen met dat tuttige vijftig tinten-gedoe.
Gelezen op 6 november 2014: volle maan dus.
Guus Bauer
Maan Leo – Huwelijkse voorwaarden. Lebowski, Amsterdam. 220 blz. € 17,50.