Getuige Simenon (13): Georges Simenon – De vergissing van Maigret
Chrétien Breukers (De Contrabas) en Mark Cloostermans (De Standaard) duiken onder in het oceaangelijke oeuvre van Georges Simenon, de man van vierhonderd boeken. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van Simenons overlijden lezen zij een selectie van 25 titels, zowel Maigrets als romans durs, zijn ‘serieuze’ romans. Twee Tzum-bloggers om Simenon op de hielen te zitten.
Maigret is niet alleen een ‘goede maar weerloze vader’, zoals ik in de vorige aflevering schreef, soms is hij de verlegen zoon. In De vergissing van Maigret is hij dat tegenover Etienne Gouin, befaamd hartspecialist, een man voor wie Maigret, die arts had willen worden maar na de dood van zijn vader geen geld meer had om de medische studies af te maken, op afstand een zekere bewondering gaat koesteren tijdens het afwikkelen van de onvermijdelijke moordzaak.
Wie is er vermoord? De jonge Louise Filon, die meestal Lulu wordt genoemd. Zij is de vriendin van Pierre Eyraud, een muzikant die Pierrot wordt genoemd en wordt gemainteneerd door Etienne Gouin, in het gebouw waar hij zelf ook woont met zijn echtgenote. Verder spelen een conciërge, een schoonmaakster en een handvol van Maigrets vaste inspecteurs een rol… en komen we mevrouw Maigret af en toe tegen.
Deze Maigret is wonderbaarlijk eenvoudig, en er wordt zelf wat echt recherchewerk in verricht, dat wil zeggen: Maigret stuurt er zijn rechercheurs zo nu en dan op uit om dingen uit te zoeken, laat ze de wacht houden op een aantal plekken en verzamelt die informatie terwijl hij nadenkt over de oplossing van het raadsel. Die redelijk voor de hand ligt, wat zeg ik: die net zo voor de hand liggend is als de gemiddelde ontknoping van Midsomer Murders.
We krijgen zelfs een beetje een inzicht in een ‘gewone’ werkdag van Maigret, die van ongeveer negen uur tot een uur of zeven in de avond in zijn kantoor doorbrengt, met soms een uitstapje naar een plaats delict, een brasserie (om te lunchen), een café en naar zijn eigen huis, waar hij zich kort met mevrouw Maigret onderhoudt. Maigret is een burgerman, aan de buitenkant, die verder leeft als vrijgezel en anti-burgerlijke lege huls.
Nee, de kern van dit boek ligt elders, namelijk in de aantrekkingskracht die Maigret voelt voor een van de hoofdverdachten van de moord, Etienne Gouin, de man die het vermoorde slachtoffer onderhield, de man die Maigret had willen zijn, had kunnen zijn. Maigret durft hem, tot bijna op het laatst, niet onder ogen te komen en stelt een verhoor uit, ook al stuurt Gouin het er meerdere malen op aan.
Wie is deze Gouin? Wel, als ik het goed begrijp, en dat doe ik, heeft Simenon hier een grapje uitgehaald. Hij heeft de medicus voorzien van een aantal karaktertrekken en gedragingen van… Simenon zelf. Daarbij schuwde hij de overdrijving niet. Gouin wordt door alle vrouwen in zijn omgeving (zijn echtgenote, zijn maîtresse en voormalige patiënte, zijn assistente, de verpleegsters in het ziekenhuis, patiëntes, door alle vrouwen) vereerd – en hij heeft hun onuitgesproken toestemming om zich, wanneer hem dat uitkomt, van hen te bedienen.
Gouins vrouw vertrouwt Maigret het volgende toe: ‘Hij wijdt zijn hele leven aan zijn werk, wat voor hem een waar apostolaat is. Buiten zijn colleges en zijn werk in het ziekenhuis Cochin, heeft hij soms drie of vier operaties op een dag, en u weet ongetwijfeld dat het uiterst moeilijke operaties zijn. Is het verrassend dat ik mijn best doe, hem voor alle zorgen te vrijwaren?’ Daar horen wat affaires en een in hetzelfde gebouw gekamerde vrouw dus bij. Maigret gaat hem, uit respect (maar ook uit onuitgesproken respect voor zijn genadeloze levenswandel) uit de weg.
Tegen het einde van het boek, als dralen geen zin meer heeft, is het eindelijk zo ver:
Wat hij van Gouin afwist, had hij opgemaakt uit de woorden en de houdingen van vijf verschillende vrouwen. Verder had hij hem enkel een keer zien staan op het trottoir in de avenue Carnot, een foto van hem gezien boven een schoorsteen, en het meest onthullende voorval was ongetwijfeld het korte verslag, dat Janvier hem telefonisch had uitgebracht over het verschijnen van de professor in de woning van Louise Filon. Hij zou nu weldra weten, of hij ongelijk had. Hij had zich zo goed mogelijk voorbereid, en dat hij Lucas meenam was niet omdat hij diens hulp nodig had, maar om het onderhoud een officiëler tintje te geven, misschien eigenlijk wel om zichzelf er aan te herinneren dat hij naar de avenue Carnot ging in zijn kwaliteit van commissaris van de c.r. en niet als een man, die zich interesseert voor een andere man.
Zoals in een western komt het tot een confrontatie op de hoofdstraat, in dit geval: in het gebouw waar de moord is gepleegd. De beide heren weten precies wat ze aan elkaar hebben, Gouin lijkt net zo geïnteresseerd in Maigret als andersom. Ze hebben elkaar tijdens de afwikkeling van de zaak gewogen, op afstand geobserveerd – en nu is het tijd om de oplossing van de zaak, die ze beide kennen, uit de doeken te doen.
Hoewel, die oplossing (die ze beide blijken te kennen) is bijzaak. Maigret wil vooral weten hoe het is, om Gouin te zijn, de man die is wat hij, in een parallel universum, zelf had kunnen zijn. De man zonder opsmuk. De man die, net als DSK en Georges Simenon, neemt als het hem uitkomt. Niet zozeer om te hebben, maar omdat hij zich op maar één manier kan uiten, via de seks die hij (net als Simenon zelf) als de enige manier ziet die twee lichamen hebben om te communiceren. Pierre H. Dubois schreef in zijn memoires heel mooi over Simenon en zijn ‘theorieën’ over seksualiteit:
‘Je hebt je geslacht om seks mee te bedrijven’, zei hij ongeveer, ‘zoals je je benen hebt om te lopen, technisch gesproken dus zonder sentimentaliteit.’ Hij specifieerde met nadruk: ‘Om het zaad te laten stromen, zoals iemand urineert, om op een natuurlijke manier te genieten (…) Dat is het enige verzet dat we kunnen plegen tegen de mechanisering van onze beschaving. Maar wat natuurlijk is, wordt door de religie als zonde gebrandmerkt en de mensen worden belast met een schuldbesef.’
Van dat schuldbesef, nu, moest Simenon niks hebben. Dát is precies dat wat Maigret hier zo fascineert in Gouin. De man heeft geen last van alles wat cultuur en burgerlijke maatschappij op hem laden. Hij heeft er niet alleen lak aan, trouwens, hij kan het zich ook permitteren om er lak aan te hebben, zijn maatschappelijke status maakt van hem een ware halfgod, iemand die in zijn eigen universum (tijdelijk) kan doen wat hij wil, wanneer hij het wil.
Dat (niet verder lezen als u het einde niet wilt weten) de vrouw van Gouin de arme Lucille heeft vermoord, uit jaloezie, omdat Lucille het kind droeg van de halfgod-medicus, maakt in dat verband niet zo veel verschil. Niet voor Gouin. Hij bekent tegen Maigret:
Luistert u nu eens, meneer Maigret, of het nu mijn vrouw is, of Lucile Decaux of wie ook, allemaal putten ze een innige voldoening uit de waan, zo aan mij verknocht te zijn. Per slot van rekening is het een wedstrijd, wie mij het meest zal helpen en beschermen. Hij zei dit zonder ironie. Ook zonder wrok; hij ontleedde hun geestesgesteldheid ven onaangedaan als hij een lijk zou hebben ontleed.
Maigret is niet zo als Gouin, dat weet hij. Ik vermoed echter dat hij diep van binnen even a-moreel is. Hij wil zich niets, of zo weinig mogelijk, van allerlei ingesleten, al dan niet cultureel of sociaal bepaalde regels aantrekken. Paradoxalerwijs staat hij daarbij aan de kant van de orde, de rust, de burgerlijkheid. Die hem lief is, ook al neemt hij er alleen schijnbaar deel aan. Na het oplossen van deze zaak zal Maigret inzien dat het een vergissing was, zijn fascinatie. En hij leeft door op de manier waarop hij altijd heeft geleefd. Net als Gouin:
Er kwam weinig verandering in het leven van de professor. Alleen kwam een paar maanden later Lucile Decaux bij hem wonen, zonder dat zij ophield als zijn assistente en zijn secretaresse te fungeren.
Deed zij een poging om hem tot een huwelijk te bewegen? Maigret wist het niet. In elk geval hertrouwde de professor niet. En wanneer zijn naam ter sprake kwam, deed Maigret alsof hij niets hoorde, of haastte hij zich over iets anders te beginnen
Chrétien Breukers
De vergissing van Maigret, vertaald door Halbo C. Kool, Bruna, Utrecht, 1966; origineel: Maigret se trompe, Presse de la Cité, 1953.