Recensie: Luc Boudens – Op eenzame hoogte
Zwevend als een maagdelijk tafellaken
De zestiger Amaury wordt op het terras van Hotel Métropole in Brussel aangesproken door de twintiger Bastien, omdat hij volgens hem zo op Jean Marais lijkt. Amaury is geflatteerd door de gedachte dat hij lijkt op de Franse acteur, vriend van Jean Cocteau. ‘Ik haalde een hand door mijn kapsel, als om er mij van te verzekeren dat het er nog wel degelijk was, of het niet toch een beetje de coupe van die Jean Marais benaderde.’ Het gesprek komt al gauw op Cocteau van wie de ietwat wereldvreemde Amaury thuis enkele werken heeft hangen. De uitnodiging om die te bekijken betekent het begin van een obsessieve maar redelijk eenzijdige verliefdheid.
Op eenzame hoogte is de derde roman van Luc Boudens. Het heeft enkele decennia geduurd voor dit boek er kwam, maar ik hoop dat dit boek het startpunt vormt van een tweede bloei in het schrijversschap van Boudens. Je moet er een beetje inkomen, want de puissant rijke Amaury (die zijn dagen verdoet met investeren en beleggen, met aan- en verkopen) heeft een nogal omslachtige, formele manier van spreken. Het is niet de stijl van de auteur, maar het idioom van een man die binnen een afgeschermd hoger milieu is opgevoed en niet zo goed weet om te gaan met alledaags taalgebruik. ‘Nooit zou ik kunnen wennen aan dat schaamteloze idioom van vandaag. Laat staan dat ik er in zou slagen het mij eigen te maken. Alsof ik zoiets ook maar even ambieerde.’
De directe manier van spreken van Bastien amuseert hem echter wel, al moet de jongeman hem af en toe wel op de hoogte brengen van moderne termen. Dat leidt tot komische scènes, vooral in het begin waarin Ameury voorzichtig manoeuvrerend probeert Bastien uit te horen, terwijl die rechtoe-rechtaan zegt: ‘Ik heb mij al vaak afgevraagd hoe ik zelf zal zijn als oudere homo.’ Daarmee zijn in één keer alle kaarten op tafel gelegd, al zit Amaury nog in het harnas van zijn verleden. Hij denkt (en ook deze zin vind ik fijn geformuleerd): ‘Was er niet het gewicht van mijn opvoeding geweest die mij altijd en overal geaard hield, dan was ik zwevend als een maagdelijk tafellaken op Bastiens schoot beland.’
Even later gaat de dialoog verder.
‘U gaat er zomaar gemakshalve van uit dat ik-‘
‘Mijn gay-dar vangt zelden verkeerde golven op.’
‘Uw wat?’
‘Gay-dar. Elke gay beschikt over een zesde zintuig dat hem vertelt of hij met een andere gay te maken heeft of niet.’
‘Nooit van gehoord.’
‘En toch ben jij, of je dat nu graag wilt of niet, de trotse bezitter van zo’n gay-dar.’
‘Ik heb bij mijn weten nooit iets van die orde besteld.’
Als Bastien later bij Amaury in huis komt te wonen, neemt de obsessie toe, ook omdat Bastien lijkt te bepalen waar de grenzen liggen, al krijgt hij nog zulke dure cadeaus. Amaury wordt een speelbal van zijn emoties, zeker als Bastien voor korte of langere tijd uit huis verdwijnt. De zestiger heeft geen verweer tegen wispelturigheid. Maar dan neemt het verhaal toch nog een wending. Uiteindelijk moet je concluderen dat de twee werelden niet zozeer door de leeftijd, maar vooral door het standsverschil onmogelijk tot elkaar kunnen komen. Mooi boek.
Coen Peppelenbos
Luc Boudens – Op eenzame hoogte. Leesmagazijn / Uitgeverij Vrijdag, 168 blz. € 18,50.