Recensie: Fleur Bourgonje – Uitval
Het oog van de storm
Al te veel filosofie in een roman kan de lezer behoorlijk gaan tegenstaan, zo niet in Uitval van Fleur Bourgonje (1946). Zoals in al haar werk – een gestaag uitdijend ‘klassiek’ oeuvre, niet zuchtend onder beeldschermpopulariteit – formuleert de schrijfster heel precies. Je stuit bij haar weloverwogen taal haast als vanzelf op een onderlaag, een tot reflecteren stemmende atmosfeer.
Op 18 maart 2011 moet de anonieme hoofdpersoon, toevalligerwijs een vrouw ergens achterin de zestig, zich op het Museumplein vastgrijpen aan een lantaarnpaal. Haar rechterbeen weigert voor een moment dienst. Even tevoren heeft ze bij haar uitgeverij een manuscript ingeleverd waaraan ze jaren heeft gewerkt. (Op schootsafstand zijn daar inmiddels naast de Bezige Bij ook de uitgevers A.W.Bruna en de Wereldbibliotheek gevestigd. Uitval verschijnt bij De Geus in Breda. De lichte verschuiving van fictie.)
Een schrijver als personage. Ook dat is bijna altijd gewaagd, maar in dit geval is de schrijver, ha, alleen een werktuig om taal, herinnering en verbeelding te onderzoeken. (Is dat niet altijd het geval?) Thuisgekomen na uitgebreide klinische onderzoeken – heel raak geschetst, beangstigend, wat staat te wachten, het lichaam wordt op poëtische wijze uit elkaar getrokken – werpt ze nogmaals een blik op het ingeleverde manuscript. Ze ruikt onraad. De bewustwording van het lichamelijk verval, hoe tijdelijk ook, heeft haar perceptie veranderd, doet de betekenis van de taal kantelen, verschuiven. Heeft zij de personages (lees: herinneringen) wel recht gedaan? Kan zij met de ‘gelogen waarheid’ , namelijk die van het schrijvende personage in de schrijfster Bourgonje, wel leven?
Het was niet mijn leven, het waren mijn hersenen. Met als enige zichtbare afwijking een scherp begrensd maar niet te duiden oud zeer.
Het manuscript dreigt net als het lichaam uit te vallen. De kwetsbaarheid van de schrijfster, van een mens, die zichzelf niet meer voor wil liegen. De vanzelfsprekendheid van lichaam en taal dreigt te verdwijnen. Armen, benen, hart en buik deden zonder morren het werk. De taal was een redmiddel die boven de werkelijkheid kon uittillen. Er spreekt een bijtende angst uit de roman voor het wegvallen van niet alleen het lichaam, maar ook de geest.
In cursief is het levensverhaal van de vrouw opgetekend, het manuscript dus. Ze is geboren in een boerendorp als een van de vijf kinderen van een smid. Zelfbehoud staat voorop. Ze groeit op tot een escapist, een wereldreiziger. In het manuscript heeft ze karakterbepalende gebeurtenissen opgetekend. Een verhaal in een verhaal, een raamvertelling, vereist werkzaamheid van de lezer. Zo hoort het! In het geval van Uitval geeft het de roman een caleidoscopisch karakter. Je zou de tekst driemaal kunnen lezen (meerdere keren uiteraard toegestaan). Uitsluitend de cursieven, waarmee men de basisromantekst van het personage onder handen heeft, uitsluitend de commentaren, die analyseren, die verklaringen voor de gebeurtenissen en de gemoedstoestanden geven, die een poging wagen om te corrigeren en tot slot de beide ‘delen’ tezamen.
Kernzin van deze roman:
Het afgezonderd zijn had me leren vechten, veroveren en afzien – maar ook inzien. Het was een inzicht dat me had geholpen zo autonoom mogelijk te leven. Voor het eerst verving ik – vragenderwijs – het woord “leven” door het woord dat er lijnrecht tegenover stond.
Langzaam wordt duidelijk dat er al veel meer gebeurtenissen zijn geweest die op een zekere uitval duiden, de dood, het verval woont al van kinds af in ons, maar het besef dat hij ingetrokken is, zorgt alsnog voor ontreddering.
Het is het meisje, de jonge vrouw van toen die het manuscript schreef. De inzichten van de vrouw op leeftijd (excuus) blijven achterwege, maar worden gecorrigeerd door de commentaren, door het hedendaagse verhaal over de uitval en het verbergen van het ongemak. Een vrouw die twijfelt aan het inkleuren van de herinnering, die inziet dat ze ‘eromheen’ heeft geschreven. Het is een roman die het schrijverschap en de verhouding met de taal onderzoekt. De taal die, god verhoede, toch niet overbodig zal blijken te zijn? Uitval is een prachtige optelsom.
Een sterfbed is niet inleefbaar. Hen die ik afscheid had zien en horen nemen gingen weg in heel verschillende gemoedstoestanden. […] De gedachte aan mijn eigen afscheid kwam aan het voeteneind van die bedden net in me op. Daar was geen aanleiding toe. Daar was nooit een aanleiding toe.
Tot de uitval van het rechterbeen. Een klein voorval met grote gevolgen. Kan het manuscript nog wel worden gepubliceerd? Misschien is het zaak om de herinnering te vervangen door de verbeelding.
Guus Bauer
Fleur Bourgonje – Uitval. De Geus, Breda. 188 blz. € 18,95.