Recensie: Renate Dorrestein – Weerwater
Nieuwe families
‘Maar het is de saaiste, lelijkste stad van Nederlands,’ zegt het ‘nepnichtje’ E. als Renate Dorrestein vertelt dat ze gastschrijver wordt in Almere. De schrijfster is een van de hoofdpersonen van de roman Weerwater. En ja, in het echt was ze ook een jaar lang gastschrijver in dezelfde stad. Een stad zonder noemenswaardige historie. ‘Alleen kon je het een stad die pas luttele decennia bestond moeilijk kwalijk nemen dat alles er nieuw was, net zomin als je kleine kinderen kunt verwijten dat het nog geen volwassenen zijn.’
Weerwater is de eerste roman van Dorrestein na haar writer’s block, beschreven in haar boek De blokkade. ‘Almere redde mijn leven als schrijfster,’ vertelde ze aan Trouw. Dat gaat binnen de roman echter wel ten koste van tienduizenden inwoners, vooral mannen, die omkomen tijdens een natuurramp (of is het iets anders?), waarna Almere omringd wordt door een gigantische mistbank. De stad en de overgebleven inwoners zijn aangewezen op zichzelf. De elektriciteit valt weg, internet, radio en televisie doen het niet meer: de mensen zijn weer teruggeworpen op hun eigen kracht. Wie de mistbank in vlucht, lijkt op te lossen. Niemand komt ooit terug. De gastschrijver krijgt de opdracht om op te schrijven hoe het leven verder gaat.
Of het technisch en biologisch allemaal klopt wat er gebeurt is van minder belang. Dorrestein vindt het interessanter hoe mensen in een nieuwe omgeving met elkaar omgaan. Ik heb de roman beschreven gezien als een dystopie – het tegendeel van een utopie – maar dat is toch niet helemaal waar. Binnen de nieuwe omstandigheden weten de mensen toch weer nieuwe samenlevingsvormen te bedenken. Zo krijgen uiteengeslagen families weer een nieuwe structuur door clans te vormen met aan het hoofd mannen die uit de gevangenis zijn uitgebroken en die de nieuwe geconstrueerde ‘Naaste Familie’ moet beschermen en bijstaan. Die nieuwe families zijn genoemd naar zaden en vruchten en ook Renate Braam Dorrestein behoort tot een clan.
Een speciale verhaallijn gaat over Dennis ‘Koolzaad’ Kardoen, een jongen die in Almere aan wal zwom op de dag van de ramp. Hij was juist daarvoor weggevaren bij zijn vriendin die op het punt stond te vertellen dat ze zwanger was. Niet lang daarvoor heeft hij vernomen dat zijn eigen vader toen Dennis nog jong was waarschijnlijk zelfmoord heeft gepleegd. Dennis wil die keten niet voortzetten. Ondanks dat hij in een oude krant leest dat ‘iederéén een potentiële zelfmoordenaar’ kan zijn, voelde hij zich geen ‘doodnormale jongen’, want ‘hij was de zoon van een zelfmoordenaar en daarmee erfelijk belast.’ Lange tijd leeft hij ondergedoken in Almere, teruggeworpen op zichzelf en ook wel enigszins angstig voor de seksueel uitgehongerde vrouwen. Pas als iemand daadwerkelijk contact met hem legt en hij durft te praten met de vrouw op wie hij heimelijk verliefd is, is er verandering mogelijk en ook dat zou je tot de positieve grondtoon van het boek kunnen rekenen:
Hij dacht: misschien heb ik een probleem gemaakt van iets dat een probleem van de wereld was. Een probleem van een voorbije wereld. Op slag was het alsof de mist optrok die drie jaar in zijn hoofd had geheerst.
Bij de komst van een baby in een plastic tonnetje die over het water Almere is ingedreven gaat het uiteindelijk allemaal mis. Is er een doorgang in de mistbank? Zijn er elders op de wereld ook nog mensen? Sommige clanhoofden willen de macht grijpen en dan wordt ook Almere (‘Stad van de middelmaat. Stad zonder hersens.’) een plek net als andere omgevingen waar mannen om het bestuur vechten. Intussen heeft Dorrestein in deze dankzij de ironische, villeine toon vlot weglezende roman wel een glimp laten zien van een betere wereld, die simpelweg hier op neer komt: ken elkaar en zorg voor elkaar.
Coen Peppelenbos
Renate Dorrestein – Weerwater. Podium, Amsterdam. 304 blz. € 19,50.
Deze, iets uitgebreide, recensie stond eerder in de Leeuwarder Courant en het Dagblad van het Noorden op 13 februari 2015.