Recensie: Pauline Broekema – Het Boschhuis
Eerbetoon aan een gefusilleerde oom
Het meisje op de voorkant van Het Boschhuis kijkt je indringend aan. Dat meisje is de moeder van Pauline Broekema, de schrijfster van het boek. Het schilderij is een van de weinige erfstukken van Broekema’s familie dat de oorlog heeft overleefd. Het schilderij vormt samen met een koffer vol paperassen de basis van de familiekroniek Het Boschhuis.
Het Boschhuis begint in Muiderberg. Broekema neemt je mee terug naar het leven van haar overgrootmoeder Jannetje Post. Een meisje dat van aanpakken weet, met de handschoen trouwt en naar de Oost vertrekt. Hoewel erg weinig bronnen bekend zijn over deze periode, weet Broekema een helder beeld te schetsen van hoe het er waarschijnlijk aan toe gegaan is op de plantages.
Broekema geeft in de inleiding ruiterlijk toe dat ze hier en daar wat verzonnen heeft: ‘Vaststaat dat Frans Jan ter Beek een zogenaamde njai, een concubine had. Ik gaf haar een naam, een gezicht en een zoon.’ Of je dan nog van een echte kroniek, een ‘chronologisch geordend verslag van belangrijke feiten’, kunt spreken is natuurlijk de vraag, maar het verhaal van Jannetje Post en haar man Frans Jan ter Beek spreekt wel tot de verbeelding. Je ziet de plantages voor je, sterker nog je ruikt ze bijna.
Broekema heeft vooral ingezoomd op deze Oosterse episode uit het leven van haar overgrootouders. Wanneer het paar terugkeert naar Nederland worden de tijdsprongen in de kroniek veel groter. Natuurlijk moeten er keuzes gemaakt worden in een boek van deze omvang, maar als lezer had je over sommige zaken wel graag meer willen weten.
Het tweede deel van het boek heeft dezelfde naam als de titel van het boek: ‘Het Boschhuis’. Je reist onder meer mee met de al volwassen man Juul ter Beek die op de boot naar zijn geliefde Vlieland zit. Juul is de jongste zoon van Jannetje Post en Frans Jan ter Beek. Voorafgaand aan sommige hoofdstukken in dit deel van het boek staan gedichten afgedrukt. Deze gedichten vatten de gebeurtenissen op een andere manier samen dan in de prozagedeeltes. Een aardige ingeving, al past het wederom niet bij de term kroniek die Broekema aan haar lijvige werk heeft meegeven. In dit deel van het boek leer je het gezin van Juul ter Beek kennen. Het gezin cijfert zich weg voor anderen en krijgt zo uiteindelijk het prachtige Het Boschhuis in handen. Een huis waar ze dol op zijn en waar ze veel goede herinneringen aan bewaren.
Wanneer er nieuwe personages opduiken in het verhaal, en dat gebeurt met grote regelmaat, besteedt Broekema aan hen ook de nodige bladzijden. Deze uitstapjes gaan soms ietwat ten koste van de hoofdlijn van het verhaal, hoewel al die kleine uitstapjes ook weer verhalen bevatten die verteld moeten worden. De oorlog nadert ondertussen met rasse schreden en het komende verdriet sijpelt in het tweede deel al door de pagina’s heen.
Want het eigenlijke verhaal van Het Boschhuis wordt voornamelijk verteld in deel 3: ‘Denk aan mij’. De tweede zoon van Juul ter Beek, Pieter, is in de oorlog gefusilleerd door de Duitsers. Broekema geeft de laatste maanden van haar oom, het is de broer van haar moeder, gedetailleerd weer. De gevangenis waar hij vast zat, de verhoren, de uiteindelijke fusillade, het wordt allemaal nauwkeurig beschreven, want het overlijden van oom Pieter is het grote verdriet van de familie. De woede over het onrecht wat de familie is aangedaan, spat van de pagina’s af. Het is verdrietig dat Pauline Broekema’s moeder dit boek nooit heeft kunnen lezen, ze is al jaren geleden overleden. Ze was vast trots geweest op het eerbetoon dat haar dochter geschreven heeft.
Cilla Geurtsen
Pauline Broekema – Het Boschhuis, Kroniek van een familie. De Arbeiderspers, Amsterdam. 472 blz. € 19,95.