Recensie: Dimitri Verhulst – De zomer hou je ook niet tegen
De versie van de reu
In 1999 debuteerde de Belgische schrijver Dimitri Verhulst (1972) met de verhalenbundel De kamer hiernaast, alhoewel hij, zoals elkeen die door het schrijfvirus reeds op jonge leeftijd is aangeraakt in 1992 in eigen beheer Assevrijdag liet verschijnen. Een breed pallet van veertien boeken later, en onder meer de Libris Literatuurprijs, is hij verkozen tot promotor van de Boekenweek 2015. Het door hem geschreven geschenk heet De zomer hou je ook niet tegen.
Pierre is een laatzestiger, vader tegen wil en dank van een dochter. De liefde van zijn leven heeft hij ontmoet als hij zogezegd net getrouwd is, nu ja, zijn naam met een tweede keuze vrouw samen bij het bellenbord staat. En dan is er nog, laten we zeggen voorzichtig ingepast in het thema van de Boekenweek ‘te gek voor woorden’ de menselijke plant Sonny, de zoon van de grote liefde. De levensverwachting van de zwaar gehandicapte knul werd door de artsen na de geboorte ingeschat op maximaal vijftien jaar.
Op zijn verjaardag, tegen alle verwachting in zijn zestiende, duwt Pierre de jongen zoals gebruikelijk mee naar buiten voor een tochtje. Mensen in het park en eigenlijk ook de verzorgers van Sonny zien Pierre als een soortement vader. Hij bezoekt hem ondanks zijn drukbezette agenda twee keer in de maand. Sonny’s moeder komt niet meer langs, waarom wordt, zoals het hoort, tot de laatste pagina’s bewaard. Op deze bijzondere dag besluit Pierre verder te gaan dan het parkje rond het gesticht.
Hij kart met Sonny en zijn hypermoderne rolstoel de grens over naar het zuiden, naar een bergtop in de Provence, in de omgeving waarvan hij met Sonny’s moeder oprechte hartstocht heeft beleefd. Onder het genot van uitgelezen wijnen vertelt hij over haar, over de ontstaansgeschiedenis van de liefde en over die van Sonny. Een verhaal dat elk kind eigenlijk eens in zijn leven van een ouder zou moeten horen.
Sonny ‘een uitstekende mentaal-gehandicaptennaam, vond Pierre’, zoals Verhulst hem zo treffend karakteriseert, is een klankbord gelijk een huisdier, alhoewel een hond reageert wanneer hij wordt aan- dan wel toegesproken. Sonny kwijlt ook zonder aanleiding. En toch denkt Pierre af en toe een zekere tevredenheid in het gezicht van de jongen te bespeuren. Dat is hem genoeg.
Het gehele boek bestaat uit de monoloog die Pierre over de berg uitspreekt. Het zal de eerste kennismaker met het werk van Verhulst een paar pagina’s kosten vooraleer zijn specifieke stijl eigen is gemaakt. Wanneer bijvoorbeeld een ziekelijk kind dood is gegaan, heet het bij Verhulst dat de grafdelvers arbeidsvreugde is geschonken. Er zitten voor de Nederlandse lezers natuurlijk typische Vlaamse termen in zoals ‘vaneigens’ ,‘kwijtspelen’ en ‘goesting’. Kom maar op, zou ik zeggen. De humor, die Verhulst in grote mate bezit, komt in het begin wat gezocht over, een beetje flauw. Een rode wijn heet een chateau migraine, de auto heeft ook dorst en moet getankt.
Maar Verhulst herpakt zich snel. De verpleger heeft een Olympisch logo bij elkaar aan oorringen en Pierre vermoedt dat deze man onder zijn kledij ook nog wel een ijzerwinkel zal hebben. ‘Mogelijks bleef hij regelmatig met zijn ballen aan de ijskast of de braadslee hangen, vol als het daar stak met magnetiserend sieraad.’
Meteen vanaf de start staat De zomer hou je ook niet tegen ontegenzeggelijk ook vol met rake zinsneden. Er valt niet veel aan Sonny af te lezen. ‘een paar oergeluiden kwamen eruit, ja, wat gekerm en gekreun, maar immer sobertjes. En ook dat kwijlen deed hij niet bijster theatraal. […] Lachen, de door de goden geboden troostprijs voor de meeste idioten, hoorde niet bij zijn lichaamstaal.’
Pierre en Sonny in zijn rolstoel annex ruimteschip komen in Avigon terecht in een carnaval. Pierre, een zonnig karakter op deze dag, stelt zich voor dat de omstanders denken dat Sonny gewoon als gehandicapte is verkleed. Nadeeltje daarbij is dat er dan wel weer voor het toilet betaald moet worden. Een typische Verhulst twist.
Onder het kolderieke gaat een mooi verhaal over de grote liefde van het leven schuil. Nadat Pierre Sonny als een Piëta de berg heeft opgedragen – tussendoor nog even een mooie sneer in de richting van religie – bloeit het verhaal echt op. Verhulst raakt danig op dreef. Alsof bij Pierre de ijle lucht tot diepere gevoelens, tot fijn hogere sferen leiden. Uiteraard weet Verhulst de lezer meteen weer met de voeten in de klei te krijgen. Nergens is de tekst sentimenteel. Verhulst steekt adequaat de draak met de prilste genese van de verliefdheid, die onverdraaglijke verhalen bij de borrel, af en toe een blik van verstandhouding tussen de geliefden. (Net als overigens Tommy Wieringa in het geschenk van 2014 Een mooie jonge vrouw. De beide geschenken sluiten op meerdere manieren mooi op elkaar aan.)
Er zijn altijd twee versies. De versie van het teefje, en de versie van de reu. En altijd zit er een subtiel verschil tussen die twee…
Leuke bijrol is weggelegd voor het Ambassade Hotel op de Herengracht, waar zo’n beetje alle bezoekende buitenlandse auteurs tijdens hun promotietournee in Nederland verblijven. Tijdens een congres over klassiek muziek ontmoet Pierre aldaar de twaalf jaar jonge vrouw, een ook zo goed als volgeboekte toneelactrice.
We schenen het alle twee licht en vrolijk op te nemen, vreeën verwoed én teder, alle zintuigen volledig gefocust, omdat we begrepen dat het zou blijven bij deze ene keer.
Maar de drang blijkt van beide zijden te sterk. De zomer hou je niet tegen, en oprechte liefde ook niet. Het is mooi hoe Pierre Sonny deelgenoot wil maken van de gloed tussen zijn moeder en hem, een gloed die fabuleuzer dan fabuleus was geweest. Ook al vertelt hij het verhaal – voor de zoveelste keer – tegen een muur.
Nadat de wijnflessen leeg zijn, er niets meer in de picknickmand zit en de laatste sigarettenrook over de bergflanken is weggeblazen, beseft Pierre dat zijn actie tamelijk grotesk is. Maar ondertussen heeft hij wel een mooi gebaar gemaakt aan Sonny, een gebaar van vriendschap, van bescherming, van ‘een vader, een vriend’ aan je zijde. En tegelijkertijd is de lezer getuige van de eenzaamheid van Pierre. Realiseert men maar weer eens dat we allemaal aan onszelf lijden. Ik zei het al, wat thematiek betreft, sluiten de Boekenweekgeschenken 2014 en 2015 mooi bij elkaar aan.
Guus Bauer
Dimitri Verhulst – De zomer hou je ook niet tegen. CPNB / Atlas Contact, Amsterdam. Het Boekenweekgeschenk ontvangt u bij aanschaf van een boek van minimaal € 12,50.