Goddelijke waanzin

Een van de belangwekkendste uitgaven in het kader van de Boekenweek is ongetwijfeld Gérard de Nervals Aurélia of De droom en het leven, in de mooie vertaling van Hannie Vermeer-Pardoen en prachtig geïllustreerd door Peter van Hugten, uitgegeven door Van Gennep. Waarom zo belangwekkend? Omdat het de vraag oproept welke wijsheid of waarheid te vinden is in zogenaamde waanzin; we betreden daarmee het domein van de mystiek, want hallucinaties worden dan niet meer – zoals in de psychiatrie – als waandenkbeelden betracht, maar als berichten of tekenen uit een parallelle werkelijkheid, die afkomstig zijn van een hogere instantie, een godheid wellicht. Het thema van de goddelijke waanzin kent een traditie in de literatuur, met als belangrijkste voorbeeld Erasmus’ Lof der Zotheid, dat een satire is op menselijke ‘zotheden’ zoals oorlog maar het mondt uit in een onverbloemde lofzang op de christelijke zotheid of waanzin; Christus was immers naar menselijke maatstaven een waanzinnige.

In Aurélia of De droom en het leven brengt De Nerval verslag uit van zijn ervaringen tijdens zijn psychosen. Hij gebruikt dit woord overigens niet (misschien bestond het in 1855 nog niet, geen idee), hij heeft het poëtisch genoeg over ‘de uitstorting van de droom in de werkelijkheid’, maar het is duidelijk dat het een psychose is waaraan wordt gerefereerd. Ook boekstaaft hij zijn ‘normale’ dromen. De fraaie eerste zin van het boek luidt: ‘De droom is een tweede leven.’ Reden waarom De Nerval later werd geannexeerd door de surrealisten, die in hem een voorganger zagen.

Nerval

De Nerval is overtuigd van de waarheid die aan hem werd geopenbaard in zijn psychosen en dromen, wat hem euforisch maakt; hij vergelijkt het met een bezoek aan het paradijs, hoewel aan het einde over een afdaling in de hel wordt gesproken. Geluksgevoelens en wanhoop wisselen elkaar af. Hemel en hel tegelijk, dat zal wel de kern van de psychose zijn. Volgens mij is dat ook wat Wouter Kusters – ik baseer me op secundair materiaal – met zijn werk probeert aan te tonen; de psychose is niet zozeer een toestand van waanzin als wel een extatische toestand waarin dieper inzicht kan worden verkregen in mens en wereld. Zo schrijft De Nerval over zijn ‘ziekte’:

Het leek alsof ik alles wist, alles begreep.

En ook verklaart hij, en dat is cruciaal in dit boekje, dat alles een dubbele betekenis krijgt; niets wat hem overkomt of wat hij ziet is zonder bedoeling, alles staat in het licht van een andere, hogere orde; de aardse gebeurtenissen weerspiegelen de wereld van het onzichtbare. Mensen worden daardoor boodschappers van de ‘wereld der geesten’. De psychotische toestand, zo beschrijft De Nerval het, verveelvoudigt zijn waarnemingsvermogens. Geestig is overigens dat hij de personen die in dezelfde inrichting zijn opgenomen soms aanduidt met ‘gekken’, wat aan de bekende uitspraak van Salvador Dalí herinnert:

Het enige verschil tussen mij en een gek is dat ik niet gek ben.

Nervals tekst is ook puur romantisch, in de zin dat hij verlangt naar zijn onbereikbare liefde: Aurélia. Op de uitgebreide Nederlandse Wikipediapagina staat dat dit is gebaseerd op zijn onbeantwoorde liefde voor een actrice genaamd Jenny Colon. Wanneer ze sterft, probeert hij haar aan gene zijde nog te krijgen:

Ik meende dat ik zelf niet meer lang te leven had en ik was er nu zeker van dat er een wereld bestond waar mensen die van elkaar houden elkaar weer zouden zien.

Waar of niet, een plek na de dood waar mensen die van elkaar houden elkaar weer tegenkomen, is een troostvolle gedachte van deze rusteloze ziel. Laten we het hopen, voor De Nerval en voor onszelf.

Johannes van der Sluis

Gérard de Nerval – Aurélia of De droom en het leven. Vertaald door Hannie Vermeer-Pardoen. Van Gennep, Amsterdam, 100 blz. € 14,95.