Getuige Simenon (24) – Maigret in Vichy
Chrétien Breukers (De Contrabas) en Mark Cloostermans (De Standaard) duiken onder in het oceaangelijke oeuvre van Georges Simenon, de man van vierhonderd boeken. Naar aanleiding van de 25ste verjaardag van Simenons overlijden lezen zij een selectie van 25 titels, zowel Maigrets als romans durs, zijn ‘serieuze’ romans.
Op Facebook zegt een vriend mij: leuk dat je weer eens een boekje gaat publiceren – hij heeft het over de aanstaande bundeling van de ‘Getuige Simenon’-teksten – maar in mijn ogen is Simenon een volstrekt overbodig auteur.
Dat is een mening die tot nadenken noopt. Wat is dat, een overbodig auteur? Wat een overbodige roman? Een boek waarin een auteur zichzelf herhaalt? Dat zou kunnen, maar wat dan te denken van Nobelprijswinnaar Patrick Modiano? Zelfs diens meest rabiate fans geven toe dat hij telkens hetzelfde boek schrijft.
Laten we, for the sake of argument, maar even aannemen dat herhaling overbodigheid met zich mee brengt. Daaruit volgt dat een overbodig auteur een auteur is die anderen na-aapt. Of, anders gezegd, een oeuvre dat niets toevoegt aan wat al bestaat. Ja, zo kan ik er wel een paar noemen – maar niet het oeuvre van Simenon. De omvang, de schrijfstijl, de controversiële positie die het lang innam binnen de Franse letteren… niets van dit alles is vergelijkbaar met andere Franstalige schrijvers.
Ikzelf ben geneigd om overbodigheid te omschrijven als een morele leegte: een literair werk dat dan wel technisch in orde mag zijn (en soms zelf heel indrukwekkend is), maar waarin een mens- of wereldbeeld wordt verwoord dat niet verder komt dan clichés. ‘Niets is wat het lijkt’, dàt soort dingen. Inzichten van likmevestje. Veel geblaat en weinig wol.
Nou, ook hiervoor komt Simenons oeuvre niet in aanmerking. ‘s Mans psychologische portretten zijn te subtiel om in clichés te blijken steken. Al even subtiel is zijn ontregeling van alledaagse zekerheden: dat waarheid bestaat (zie: Les témoins), dat we anderen kunnen doorzien (zie: het nog te bespreken Les innocents), dat we onszélf volledig kunnen doorzien (zie: La neige était sale)… Wat me hierbij vooral aanstaat, is dat Simenon geen cynicus is: de ontregeling volgt uit een nooit aflatende nieuwsgierigheid, en gaat vergezeld van empathie. (Ik weet dat het woord ‘empathie’ dezer dagen wordt misbruikt om de boeken van Griet Op de Beeck te vergoelijken. Dat is echter geen empathie, dat is viezig sentiment. Simenons empathie is het in ere laten van zijn personages. Hen niet als koeien naar het slachthuis drijven, maar hen, tot op zekere hoogte, meester over hun eigen lot laten blijven.)
Dit alles maar om te zeggen: bij het lezen van Maigret in Vichy (1968) vroeg ik me soms af of mijn Facebook-vriend toch niet een béétje gelijk had.
De Franse uitgever van Simenon heeft enkele dubbelpockets op de markt gebracht, met telkens twee Maigrets erin. Eén van de verbindingsstreepjes die worden aangebracht, is de locatie van de verhalen. Maigret in Parijs. Maigret in de buurt van Parijs. (Echt!) En Maigret in de Auvergne, dat L’affaire Saint-Fiacre en Maigret à Vichy samenbrengt. Wat hiervan de meerwaarde is: geen idee. Simenon schetst altijd wel zo’n beetje dezelfde sfeer: of het café waar Maigret rondhangt nu naast een kanaal in de provincie staat, dan wel in Montmantre, doet weinig ter zake. L’affaire Saint-Fiacre leert mij next to nothing over de Auvergne. Over het kuuroord Vichy leerde ik (a) dat er veel gewandeld wordt, (b) dat de mensen er glaasjes water drinken uit verschillende bronnen, (c) dat ‘diëten’ in de jaren 1960 iets helemaal anders betekende dan vandaag: als ontbijt mag Maigret drie (3!) croissants eten. En die doorspoelen met koffie.
Maigret is dus op dieet. Waarom?
Als Maigret tijdens een etentje met de bevriende dokter Pardon opvallend afkerig is van de maaltijd, onderzoekt de dokter hem en raadt hem een verblijf in Vichy aan. Mevrouw Maigret is in eerste instantie verbaasd over haar mans meegaandheid – hij blijft zelfs uit eigen beweging van de alcohol af! – maar als een vrouw in haar flat te Vichy gewurgd wordt, is het natuurlijk afgelopen met de rust. Schijnbaar tegen zijn zin laat Maigret zich door de plaatselijke commissaris, een oud-medewerker van hem, bij het onderzoek betrekken. Het slachtoffer, Hélène Lange, had sowieso al eerder zijn aandacht getrokken, in haar eeuwige lila jurken en ietwat hooghartige eenzaamheid. Wat bezielt een nog relatief jonge vrouw, redelijk bemiddeld en niet in Vichy opgegroeid, om uitgerekend daar haar dagen te sluiten met openluchtconcerten en romantische bibliotheekboeken?
In hoofdstuk 2 lezen we volgende observatie van mevrouw Maigret: ‘Ze verbaasde zich telkens weer over het gevoel voor oriëntatie van haar man. Hij had geen enkele kaart bekeken. Hij leek maar wat te wandelen, kleine straatjes in die hem verder weg van zijn doel leken te brengen, en zij schrok op als ze plots de gevel van hun hotel herkende, met de twee struiken in hun groengeverfde bakken.’
Dat vond ik twee keer grappig. De eerste keer, omdat Simenon natuurlijk zowel Maigrets manier van onderzoeken beschrijft, en tegelijk zijn eigen manier van schrijven. En een tweede keer, omwille van die ‘struiken’. Welke soort planten staan er bij de ingang van dat hotel, meneer Simenon? Ach man, dat dondert toch niet, het zijn struiken en daarmee basta!
Maigret à Vichy is een zeldzaam voorspelbare aflevering, omdat Simenon al te gauw zijn mond voorbijpraat. ‘Maigret was al lang niet meer de enige die zich inspande om het karakter van het slachtoffer te kennen. Criminologen hechtten steeds meer belang aan de dode en ze gaan in veel zaken zelfs zo ver om aan de dode een groot deel van de verantwoordelijkheid toe te kennen.’ Kortom: Hélène Lange heeft het waarschijnlijk zelf gezocht. Even later vernemen we dat ze één keer per maand een treinreis ondernam en dat ze, bij haar terugkeer in Vichy, telkens een mooie geldsom in cash bij zich droeg, die ze op de bank ging zetten. Dat riekt mijlenver naar afpersing.
Maigret is er al gauw van overtuigd dat Hélène Lange jarenlang iemand heeft afgeperst en dat die iemand, toen hij of zij voor een kuur naar Vichy kwam, haar toevallig herkend heeft. De bruutheid van de moord wijst op het tegendeel van voorbedachte rade: een ontlading van iets wat al jaren opbouwde.
De rest van de handeling is eenvoudig: de zus van Hélène Lange houdt de lezer aangenaam bezig, terwijl de tips van Maigret aan de lokale politie de moordenaar in de val doen lopen.
Vond ik Maigret à Vichy een uitstekende Maigret, als geheel? Nou nee. Niettemin, in een recent verschenen Franse omnibus, Les essentiels de Maigret, is Maigret à Vichy één van de elf uitverkoren romans die het adjectief ‘essentieel’ mogen dragen.
Een overbodig boek dus?
Ik geloof hoe langer hoe minder dat het nut heeft om geslaagde en minder geslaagde Maigrets aan te wijzen. Zelfs de boeken die als geheel ‘minder’ zijn hebben sublieme momenten. Oók Maigret à Vichy, want de finale is ronduit geweldig. In een geïmproviseerde verhoorruimte, terwijl buiten de regen met bakken uit de lucht valt zonder de hitte te verdrijven, komen Maigret en de moordenaar langzaam tot de kern van de zaak: de monsterlijke leugen die Hélène Lange de man op de mouw heeft gespeld, om hem decennialang geld af te troggelen. En dat geld is niet eens het punt: Maigret ziet zich gedwongen om de bedrogen man zijn laatste beetje hoop af te nemen en Hélènes leugen te ontzenuwen. Simenon hanteert hier een Hitchcock-achtige suspense en het resultaat van het verhoor is niet (alleen) dat we de moordenaar leren kennen, maar dat het slachtoffer plots in een totaal ander licht komt te staan.
Dus ja, alles welbeschouwd is Maigret à Vichy een aanrader(tje).
Mark Cloostermans
Maigret in Vichy is niet meer in de handel; de Pandora-pocket is wel nog antiquarisch te vinden.