De Canon van de Nederlandstalige literatuur vanuit Vlaams perspectief
Welke boeken horen tot de canon en welke niet. In Nederland stamt de laatste canon (volgens leden van de Maatschappij der Nederlandse letterkunde alweer van 13 jaar geleden. Het Vlaamse Knack had al eens een eigen canon samengesteld in 2008. Maar vandaag publiceert de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) en het Vlaams Fonds voor de Letteren (VFL) een nieuwe canon.
1 Hendrik van Veldeke – Sente Servas (1170/1180)
2 Penninc en Pieter Vostaert – Walewein (13e eeuw)
3 Hadewijch – Liederen (ca. 1240)
4 Jacob van Maerlant – Der naturen bloeme (ca. 1270)
5 Van den vos Reynaerde (ca. 1260)
6 Karel ende Elegast (vóór 1325)
7 Jan van Ruusbroec – Die geestelike brulocht (ca. 1343)
8 Beatrijs (vóór 1374)
9 Lanseloet van Denemerken (ca. 1400)
10 Gruuthuseliedboek (ca. 1400)
11 Elckerlijc (tweede helft 15e eeuw)
12 Mariken van Nieumeghen (ca. 1515)
13 Anna Bijns – Refreinen (eerste bundel)(1528)
14 Antwerps Liedboek (Antwerpen: Jan Roulans, 1544)
15 Geuzenliederen (een uitgave met het Wilhelmus) (1577-1578/1626)
16 Gerbrand Adriaensz. Bredero – Spaanschen Brabander (1617)
17 P. C. Hooft – Gedichten van den heere P.C. Hooft (1636)
18 Joost van de Vondel – Poëzy of verscheide gedichten (1650)
19 Constantijn Huygens – Trijntje Cornelis (1653)
20 Joost van de Vondel – Lucifer (1654)
21 Hendrik Conscience – De Leeuw van Vlaenderen (1838)
22 Multatuli – Max Havelaar (1860)
23 Herman Gorter – Verzen (1890)
24 Willem Kloos – Verzen (1894)
25 Guido Gezelle – Rijmsnoer (1897)
26 Louis Couperus – De stille kracht (1900)
27 Cyriel Buysse – Het gezin van Paemel (1903)
28 Karel van de Woestijne – Het vader-huis (1903)
29 Nescio – Dichtertje, De Uitvreter, Titaantjes (1918)
30 Stijn Streuvels – Het leven en de dood in den ast (1926)
31 Paul van Ostaijen – Nagelaten gedichten (1928)
32 Martinus Nijhoff – Nieuwe gedichten (1934)
33 Maurice Gilliams – Elias of het gevecht met de nachtegalen (1936)
34 F. Bordewijk – Karakter (1938)
35 Gerard Walschap – Houtekiet (1939)
36 Gerrit Achterberg – Eiland der ziel (1939)
37 M. Vasalis – Parken en woestijnen (1940)
38 Richard Minne – Wolfijzers en schietgeweren (1942)
39 Willem Elsschot – Het dwaallicht (1946)
40 Gerard Reve – De avonden (1947)
41 Hella S. Haasse – Oeroeg (1948)
42 Lucebert – apocrief/de analphabetische naam (1952)
43 Louis Paul Boon – De Kapellekensbaan (1953)
44 Ida M. Gerhardt – Het levend monogram (1955)
45 Hugo Claus – De Oostakkerse gedichten (1955)
46 Ivo Michiels – Het boek alfa (1963)
47 J.C. Bloem – Verzamelde gedichten (1965)
48 Willem Frederik Hermans – Nooit meer slapen (1966)
49 Jef Geeraerts – Gangreen 1. Black Venus (1968)
50 Harry Mulisch – De aanslag (1982)
51. Hugo Claus – Het verdriet van België (1983)
In de toelichting bij de canon staat dat er ook een Nederlandse canon moet komen:
Dit is een canon vanuit Vlaams perspectief, maar vanzelfsprekend willen we ook de brug slaan naar de literaire canon die in Nederland wordt gemaakt. Vlaanderen en Nederland zijn in het najaar van 2016 gastland op de internationale boekenbeurs van Frankfurt. Daar willen we een gezamenlijke canon onder de aandacht brengen.