Recensie: Rik Andreae – Omdat het vlamde
Van hup en hup, hup en hup
Er zijn van die dichters die niet opvallen, terwijl ze toch goede gedichten schrijven. Van die dichters die geen goede contacten hebben bij Perdu, die niet de juiste cafés bezoeken, de juiste critici tegenkomen en op het goede moment op de juiste plek zijn. Rik Andreae is zo’n dichter, maar zijn bundel Omdat het vlamde toont aan dat hij veel meer aandacht verdient.
De gedichten in Omdat het vlamde kenmerken zich door korte strofes. Vaak zijn het duidelijke mededelingen die Andreae binnen die strofes doet, vermomd als anekdote en daardoor ogenschijnlijk simpel. Neem bijvoorbeeld ‘Oosten’.
Oosten
Moet eens naar het oosten,
de stad Zon-op-Beton,
daar hebben ze geen middag.
Daar is de stilte als mist in de morgen.
Onderaan de heuvel spelen de kinderen
op de graven. Lachen daarbij – dat het lijkt
of ze jong zijn en dood en wandelen.
Wie-is-Salamander? heet hun spel.
Zo’n beest waarvan niemand weet
welke vacht het heeft of waar het slaapt.
Ja, dat het een rozenvreter is
en springt als een kat vol vlooien.
Zal, eenmaal aangekomen, iets zeggen
over tijd, de wereld en ver van huis.
Elke mededeling in dit gedicht lijkt begrijpelijk te zijn, maar de samenhang stelt je wel voor problemen. Hoe concreet de medelingen ook zijn, de betekenis glipt je door de vingers omdat je in een haast surreële wereld terechtkomt waar de plek onbekend is (‘Zon-op-Beton’), de tijd is opgeheven (‘daar hebben ze geen middag’) en de handelingen vreemd zijn (het spel ‘Wie-is-Salamander’). De een na laatste strofe is ironisch van toon, misschien juist door de zakelijkheid ervan, en ook de laatste strofe lijkt ironisch weer te geven wat er in de rest van het gedicht gebeurt, namelijk dat er ‘iets’ gezegd wordt over ’tijd, de wereld en ver van huis’. Ik denk dat ik elke zin begrijp, maar het hele gedicht niet snap. Toch word ik mateloos geïntrigeerd door de inhoud.
Ik was laatst bij Kantoorpoëzie waar ik Andreae hoorde voordragen. Hij houdt korte inleidingen bij zijn gedichten, waarbij hij meer over de aanleiding dan over de inhoud vertelde. Het liefst wordt er niets uitgelegd. Het publiek, bijna allemaal jongeren, luisterde ademloos naar de dichter.
Van glas
Op het verdriet na, is alles van glas.
Als mensen zwanen waren, dan konden
ze wel dansen van hup en hup, hup en hup.
Er is een andere manier om naar de dag
te kijken, om niet te vergaan en daarbij
geen dromen op te lopen. Je moet voor
iemand sterven, je moet verder, je moet
dat wat je opraapt in je hand houden.
Ook dit vind ik een prachtig gedicht, al was het alleen maar vanwege de regels ‘Als mensen zwanen waren, dan konden // ze wel dansen van hup en hup, hup en hup.’ Een vrij vrolijke zin binnen de context van de rest van het gedicht dat toch vooral lijkt te draaien om de vraag hoe je kunt overleven en zelfs met een antwoord op die vraag komt. In de laatste regel wordt opgeraapt wat in de eerste regel gevallen lijkt te zijn (en van glas was). Maar het lijkt in dit gedicht niet te gaan om breekbare voorwerpen, maar om breekbare mensen en die doen niet van hup en hup, hup en hup.
In Omdat het vlamde staan ook absurdistische gedichten. Bijvoorbeeld ‘Er is veel suiker in de wereld’ waarin Andreae op een komische wijze de vragen aan de orde stelt die je in enquêtes voorgeschoteld krijgt.
Er is veel suiker in de wereld
Wat voor handen heeft u? Ogen?
Mond? Waar draagt u ze?
Kunt u de dagen lezen? Ruiken?
De boomblaadjes misschien?
Heeft u een ziel als u ligt?
Op uw hoofd staat? U klimt (1)
Hoe heeft u uw koffie?
Heeft – heeft – ja, heeft.
Heeft u in de woestijn de panter gezien?
In het circus het paard?
Begrijpt u de vragen? Het leven?
En uw antwoord, houdt u zich eraan?
(1) noteer in de marge de grootte in m²
Stel je nu een voor dat de gedichten in deze bundel door K. Schippers waren geschreven of, beter nog, door een 24-jarige debutante. Zouden ze dan wel worden opgepikt?
Coen Peppelenbos
Rik Andreae – Omdat het vlamde. Monnier, Groningen. 56 blz. € 14,50. (deze bundel is rechtstreeks bij de uitgeverij te bestellen)