Recensie: Lena Andersson – Onbetamelijk gedrag
Het liefdesvirus
Lena Andersson (1970) is journaliste en columniste bij het Zweedse dagblad Dagens Nyherter. Daarnaast heeft ze al vijf romans op haar naam staan. In haar nieuwste, Onbetamelijk gedrag, bekroond met de Augustprijs, zeg maar de AKO-prijs van Zweden, heeft de schrijfster zich verplaatst in de huid van de eenendertigjarige Ester Nilsson, een dichteres die af en toe doorwrochte essays schrijft over kunst.
Ester is vooral een bewonderaar van het werk van de installatiekunstenaar Hugo Rask, iemand die de kunst vrijwel uitsluitend ziet als een vehikel voor maatschappijkritiek. Zijn vader, een arbeider oude stijl, was een overtuigd marxist, een kritiekloos aanhanger van Jozef Stalin. Rask junior – een aanmerkelijk stuk ouder dan Ester – heeft de scherpe kantjes van zijn vaders denkbeelden afgeslepen. Hij is eerder een salonsocialist die een groep van kritiekloze aanhangers om zich heen heeft verzameld. En ja, natuurlijk ook een enkele dweperige kunstacademiestudente.
Op een dag krijgt Ester een telefoontje met de vraag of ze interesse heeft om een lezing te houden over voornoemde Rask. Hijzelf zal daarbij zijn als eregast. Met gejuich in haar hart stemt ze toe en zet zich aan het schrijven. In recordtempo schrijft ze een intelligent essay. Iets wat te verwachten valt van een iemand die op achttienjarige leeftijd beseft dat ze de saaiheid kon verjagen met haar eigen taal en ideeën.
Ze moest op tijd beginnen, dat wist ze, om voorbij de collectieve taal te komen, die tot gestolde algemeenheden verworden standaardgedachten. [ … ] Elke kunstenaar, een verlichtingsadept als hij in het bijzonder, was ontvankelijk voor de kracht van formuleringen en hun erotische potentie.
Al werkend groeit ergens haar verwantschap met het onderwerp. Zij schrijft zich als het ware bijna het leven van Rask binnen. Respect wordt als vanzelf een zeurend verlangen. Wanneer de test na een werkweek af is, is ze hondsmoe. Haar innerlijk lijkt vervangen door dat van Rask. Tegelijkertijd lijkt ze daardoor vervreemd van haar man. Zodra Ester na afloop met de kunstenaar in gesprek raakt en hij meent dat nog nooit een buitenstaander hem zo wezenlijk heeft getroffen, is ze definitief om. Maar denk niet dat Hugo en Ester gelijk oversteken naar een hunner appartementen of desnoods naar een hotel. Er moet eerst veel gepraat worden.
Werk u alstublieft door de eerste pagina’s met teksten die neigen naar kunsthumbug, de interessante praatjes die als ondersteuning, als vergoelijking van vage projecten dienen. Andersson onderzoekt in deze roman de consequenties van de wezenlijk ongelijke verhouding. Het aan- en afstoten in de eerste fase is sterk verwoord. Ester is zo ernstig verliefd dat het neigt naar devotie. De manier waarop Hugo in die fase de boel afhoudt is tekenend voor de later ontwikkeling van de relatie. (Als je al van relatie kunt spreken.) Het duurt maanden voordat ze eindelijk, zoals Anderson het fijn ouwelijk benoemt, vleselijke gemeenschap hebben.
Ver voor dat punt heeft ze haar eigen man al verlaten. In de geest al veel eerder, de verhouding was een vanzelfsprekendheid geworden.
Degene die weg wil ondervindt innerlijke weerstand, de angst voor het onbekende, voor alle gedoe, voor latere spijt. Degene die niet verlaten wil worden moet die weerstand benutten. Daarvoor moet hij echter wel zijn behoefte aan duidelijkheid en oprechtheid beteugelen. [ … ] Alleen zo kun je iemand behouden die niet bij je wil zijn.
Geen speld tussen te krijgen. De verwoestende kracht van de liefde. Waar Ester en Hugo eerder wat taal betreft niet van elkaar weg waren te slaan, uren praatten ze in restaurants tegenover zijn atelier, heeft de lichamelijke taal het overgenomen. Hugo lijkt na een drietal nachten in bed helemaal niet meer verbaal te willen communiceren met Ester. Iets waar zij nu juist enorm veel behoefte aan heeft, aan het totaalpakket. Daar had ze al kunnen weten dat hij daar niet voor geschikt is, maar ze zet door. Stuurt boeken, of brengt ze liever zelf langs, is constant in de weer met tekstberichtjes en mails. Maar hij antwoord niet.
Een vrouw die altijd uiterst zelfstandig was, die het leven nooit had tegengestaan, iemand op wie somberheid eigenlijk geen vat kreeg, wordt een slaaf van haar liefde. Zodra hij maar een teken van leven geeft, heeft haar dag, haar week weer zin. De hoop is in dit geval (en misschien wel bijna altijd) een moordenaar. ‘Ze waren geen van beiden echt geïnteresseerd in haar en allebei geïnteresseerd in hem.’ Duidelijker kan je het niet zeggen.
Tussendoor lijkt Andersson via Ester nog een paar stellingen over het schrijven te poneren. ‘Teksten zoeken hun ritme.’ Mee eens. ‘Maar op een zeker moment is een tekst af, zelfs voor wie bereid is er eindeloos aan te werken.’ Niet helemaal mee eens. Een tekst is nooit af, een schrijver verlaat deze alleen. Maar goed, dit terzijde. De taal van Andersson is doordacht, uitgebeend. Haar observaties over de intermenselijke relaties zijn haarscherp.
Zij weet te bewerkstelligen dat je allereerst verontwaardiging voelt over de koele afwijzing van Hugo, over zijn boertige gedrag, zijn ‘gaslight-therapie’ – hij geeft haar ook nog een het boek van de film cadeau – over de manier waarop hij Ester kwelt. Maar naarmate het boek vordert, krijg je begrip voor zijn handelen. Ester lijkt haar gezonde verstand kwijt te zijn, wordt behoorlijk drammerig, wil alles met redenen omkleed hebben, en Hugo zoekt het bij de ongecompliceerde kunstacademiestudente.
Hugo tegen Ester:
Eisen dat iemand met wie je lichamelijk contact hebt gehad vanaf dat moment alles loslaat is tirannie. Begeren dat hij na dat lichamelijk contact nooit meer iets voor zichzelf houdt, is niet allen kleinburgerlijk, het duidt op een totale afwezigheid van respect voor de individuele vrijheid, die jij zo hoog pleegt te hebben.
Poef, waar. Toch voel je ook mededogen met Ester. Zij is degene die zich zonder terughoudendheid heeft blootgegeven zonder zelfs maar respons te krijgen. Zij weidde zich voorheen aan de wereld, aan een breed scala van interesses, nu is ze slechts gefocust op Hugo Rask. Ze kan haar gevoel en haar gedachten niet uit elkaar houden, terwijl Hugo voornamelijk abstract denkt. Zelfs de taal, zelfs haar gedichten kunnen haar niet redden. ‘Schrijven was voor haar nooit een vlucht, het was weerstand en in weerstand vlucht je niet weg.’ Mee eens!
De kwellende onrust bij Ester, het bijna niet-leven totdat iets is opgelost, de opluchting na een enkel sms’je van Hugo is bijna wreed goed beschreven. Af en toe is hij aardig, maar die aardigheid is juist een middel om haar op afstand te houden. Heel inzichtelijk door Andersson naar voren gebracht. Wat voor de een de liefde van het leven is, kan voor de ander slechts tijdverdrijf zijn. En eigenlijk, voorzichtig geponeerd, kun je dat hen allebei niet kwalijk nemen.
Guus Bauer
Lena Andersson – Onbetamelijk gedrag. Vertaald door Lia van Strien. Lebowski, Amsterdam, 190 blz. € 19,98.