Recensie: Erwin Mortier – Verboden gebied
Een onthutste vrouw in Niemandsland
Erwin Mortier (1965) is bij het grote publiek bekend dankzij zijn in 2008 verschenen roman Godenslaap, bekroond met de AKO-prijs 2009. Voor deze taalvirtuoze roman over de Groote Oorlog deed Mortier bijna onmenselijk veel research. Hij moet verder vooral ook geroemd worden voor het ontsluiten van een hoop dagboeken van vooral Amerikaanse verpleegsters, zoals Mary Borden, Ellen Newbold la Motte en Enid Bagnold, alle op deze plek besproken, die zonder uitzondering een meer realistische kijk geven op de gruwelijke gang van zaken achter het front en die in tegenstelling tot de veel bekendere romans van mannelijke strijders, de heroïek genadeloos doorprikken.
Deze schrijfsters zochten, ook letterlijk, hun heil in de taal, gebruikten een poëtische insteek om nog iets van schoonheid te ervaren in een tijd waarin alle het menselijke lijkt weggevaagd. Geïnspireerd door de geschriften van deze later (enigszins) bekendheid genietende schrijfsters, maar ook door veel anonieme bronnen uit die tijd, schreef Mortier een monoloog ter gelegenheid van de herdenking van het eerste gebruik van gifgas in 1915 bij Ieper, getiteld Verboden gebied. (Een titel geleend van het dagboek van voornoemde Mary Borden, een eerbetoon.) Met als ondertitel: Vrouw in Niemandsland.
De spreekster is een vrijwilligster die met mooie praatjes naar het front is gelokt, die zich met hart en ziel voor de jongens wil inzetten. De oorlog is immers gepropageerd als een kortstondige aangelegenheid, met Kerstmis is iedereen weer thuis en ondertussen is er toch maar mooi veel avontuur beleefd. Maar de realiteit is anders, de omvang van de ellende is nog steeds, ondanks de invoelende teksten van de ooggetuigen, nauwelijks helemaal te bevatten.
Een vrouw staat in de leegte van een landschap in de regen – de regen wisselt in intensiteit. Het is duidelijk dat ze de ontreddering nabij is of voorbij is. […] Haar woorden lijken soms niet meer dan vliezen die haar tegen haar ontreddering beschermen. […] Daarom stottert ze, in een soort patroon, als een soort kleine seismische schokken in haar taal en woorden.
Een vrouw in niemandsland die onthutst is, vrijwel ontmenselijkt door de zaken die ze heeft gezien, de resten van mannen, de vleeshompen die eigenlijk geen naam meer hebben. Die zich dus de cottage voor de geest haalt waar ze is opgegroeid, in een poging ‘normaliteit’ in haar dagelijkse absurditeit te krijgen. Zij kan zich bijna geen vrouw voelen. (Iets wat in alle dagboeken van verpleegsters, ambulancerijdsters en andere vrijwilligers duidelijk naar voren komt.) Is niets meer dan een machine, dan een robot.
Ik ben een spookvrouw die over een ding leunt dat piept en wegkijkt.
Mortier sluit aan bij de traditie van de vrouwen en zoekt het in een weldadig, veelzeggend poëtisch idioom. Hij maakt het gebrek aan inzicht in de ware toedracht van de oorlog aan het thuisfront tergend duidelijk. De dochter ‘is doing her bit’. Is plichtsgetrouw. Een vorm van ontkenning van het gevaar. Met liefde staat mama nog een zoon af voor het goede doel. Het is kennelijk aan haar om hem te verspillen.
Je broer popelt om te vertrekken. Zal maar blij zijn als hij zijn eerste loopgraaf ziet. De kat heeft gejongd. Drie bolletjes vacht: Mons, Ypres, Liège. Grappig niet? Niet naar buiten gaan na donker met je gevoelige longen, je neemt toch je levertraan?
Mons, Ieper en Luik, het gotspe van de oorlogsheroïek. Je vraagt je af, waar ze in die tijd al die verminkten thuis hebben verstopt. De vrijwilligster vertelt over een vervoer van een groep zwaargewonden, extra ontluisterend door de mooie taal. Gas, vlammenwerpers, granaatscherven. De vertwijfeling is compleet als ze zich afvraagt of ze na de oorlog nog wel een minnaar zal treffen met ‘ogen als spiegels’ waarin ze kan glimlachen zonder dat de schaduw van de oorlog tussen hen oprijst. Oorlogen creëren inderdaad een apart ontmenselijkt ras. De monoloog, het gedicht van de oorlog, eindigt met twee brieven. De moeder van haar verloofde schrijft dat ze trots is om een held in de familie te hebben. De verloofde zelf was liever in de modder gebleven. Hij is blind geworden, mist een been en… een kinderwagen zal er nooit op hun erf staan. En dat alles wordt beloond met een medaille, een stuk blik van de hoge heren.
Mortiers Verboden gebied werd in het voorjaar opgevoerd naar aanleiding van de eerste gifgasaanval aan het westelijk front die een eeuw eerder op 22 april 1915 plaatsvond.
Guus Bauer
Erwin Mortier – Verboden gebied. De Bezige Bij, Amsterdam. 78 blz. € 15,90.
(foto via Flickr Commons)