Recensie: Laird Hunt – Nimmerthuis
Oorlogsroman in verrassend lucide stijl
Neverhome is de eerste roman van Laird Hunt die in het Nederlands vertaald is, terwijl het toch al het zevende boek van zijn hand is. Het tekent wellicht Hunts marginale bestaan als romancier. Desalniettemin etaleert hij in Nimmerthuis een bijzonder schrijverschap; dat van de sensitieve, lyrische auteur die bestaande conventies omzeilt.
Er zijn bibliotheken vol geschreven over de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865). Die periode van oorlog vanwege de strijd van het Noorden tegen het Zuiden omwille van de afschaffing van de slavernij, spreekt enorm tot de verbeelding. Dat geldt ook voor Nimmerthuis, maar meer nog omdat Hunt een bijzonder perspectief kiest: zijn strijdende soldaat is een vrouw vermomd als man. Constance Thompson verlaat haar boerderij en haar man Bartholomew, bindt haar borsten af en meldt zich als Ash Thompson aan bij het leger van de Unie om te vechten tegen de Confederatie. De zwakkere Bartholomew blijft in Randolph County, Indiana achter om de boerderij te onderhouden en de sterkere Constance – scherp zicht, vaardig met wapens – gaat de wapenrok dragen in het leger van de blauwhemden.
Ash Thompson krijgt al gauw de bijnaam Galante Ash – er wordt zelfs een liedje over haar gemaakt -, bekwaamt zich in het schieten met een Springfield-geweer en laat zich als een lam naar de slachtbank van het oorlogsfront leiden, want: ‘De Dood was het ondergoed dat we allen droegen.’ Galante Ash maakt – al noemt Hunt dat niet met zoveel woorden – op 17 september 1862 de slag bij Antietam mee. Hunt beschrijft dat op gortdroge wijze in een naturelle, lucide stijl; alsof er geen gruwelijkheden hebben plaatsgevonden waarbij de ene landgenoot de andere landgenoot afmaakt. Een woestenij van strijders die ‘probeerden uit te vogelen op wie ze hun geweren moesten richten’. Galante Ash overleeft, maar niet zonder slag of stoot. Zij doorkruist het front dat steeds van plaats verandert. Wel lukt het haar contact te houden met echtgenoot Bartholomew, al is dat alsof de correspondentie via e-mail plaatsvindt:
‘Ik ben volkomen bekaf,’ schreef ik mijn echtgenoot op de avond na dit gesprek.
‘Kom naar huis als je er klaar voor bent,’ schreef hij terug. ‘We kunnen het opnieuw proberen.’
‘Ik ben er nog niet klaar voor, nog niet,’ schreef ik.
‘Ik blijf op je wachten, dat doe ik,’ schreef hij.
Dit is een van de fraaie voorbeelden van Hunts postmodernistische stijl; hij ontstijgt de historische conventies en verplaatst de beleving van de lezer naar het contemporaine. Het is een vervreemdend effect, evenals de surrealistische omzwervingen van Galante die ontmoetingen en gesprekken opleveren met de Kolonel, bevelhebber van het Unie-leger, de lesbische verpleegster Neva Thatcher – en een verblijf in een gekkenhuis. De verwerking van een traumatische gebeurtenis uit haar jeugd en het verlangen naar Bartholomew en haar thuis drijven Galante Ash naar de rand van de afgrond, maar drijven haar uiteindelijk ook terug naar haar geboortegrond en de boerderij. Eenmaal daar aangekomen wacht Galante een schokkende confrontatie.
Nimmerthuis krijgt in de grande finale een spannende, gewelddadige ontlading. Fraai in deze climax is ook de conversie man-vrouw: Bartholomew is van het weke, zwakke geslacht; Galante is de koelbloedige strijder, de macho. Een mooi literair spel dat Hunt afrondt in een mysterieuze, geserreerde epiloog. Deze vervreemdende verdraaiingen geven Nimmerthuis een bijzondere lading en tillen de roman boven het maaiveld van de middelmatigheid uit. Zo is Nimmerthuis niet alleen een gave, kleine roman, maar ook een zinvolle, fantasierijke bijdrage aan de Amerikaanse Burgeroorlog-bibliotheek.
Wiebren Rijkeboer
Laird Hunt – Nimmerthuis. Vertaald door door Kees Mollema. Meridiaan Uitgevers, Amsterdam. 236 blz. € 19,99.