Recensie: Kevin Barry – Donker ligt het eiland
Verontrustend alledaags en gemoedelijk bizar
Kevin Barry, geboren in het Ierse Limerick, ontving voor zijn roman City of Bohane de International IMPAC Dublin Literary Award. Naast deze roman schreef Barry een goed ontvangen verhalenbundel en tweede roman. In zijn gehele oeuvre zijn al dan niet overduidelijke sporen te vinden van zijn Ierse afkomst.
Donker ligt het eiland is Barry’s tweede verhalenbundel en het is van het begin af aan duidelijk dat hij talent heeft voor de precieze kunst van het korte verhaal. De bundel bevat veertien verhalen, en de toon wordt meteen gezet in het eerste verhaal, ‘Atlantic City’, over een groep jongeren die op een zomeravond bijeenkomt in de plaatselijke speelhal. De verteller speculeert over wat er met hen zal gebeuren als ze opgroeien en eindigt met de woorden:
Klagen en treuren had geen zin – het was allemaal terug te vinden in de statistieken van Broad Street.
Dit vat de sfeer van Donker ligt het eiland redelijk goed samen. Alle veertien verhalen hebben iets tragisch en moedeloos over zich, wat ervoor zorgt dat de gehele bundel gehuld is in een sombere sfeer. Toch kennen alle verhalen op hetzelfde moment ook een soort lichtheid, en het is indrukwekkend hoe Barry tussen deze twee uitersten balanceert. Waar de verhalen tragisch zijn, geeft de taal die Barry gebruikt er een humoristische en soms cynische draai aan.
En wat doe je dan? Wat doe je als je wakker wordt in een bus in South Tipp en je niet weet wie je bent of waar je heen gaat, en je opeens bij een makelaar staat en een sleutelbos in je handen gedrukt krijgt en je even later in de Uptown Grill staat, die ruim vier meter diep is bij drieënhalve meter breed en waar je een flinke frituurbak aantreft, een fornuis met bakplaat, een koelkast met glazen deur, een volledige voorraad, een toonbank en een kassa? Wat doe je dan?
Dan ga je piepers jassen.
Deze quote, uit ‘See the tree, how big it’s grown’, illustreert niet alleen de luchtige manier waarop Barry het tragische (in dit geval geheugenverlies) beschrijft, maar ook hoe hij het alledaagse met het bizarre combineert. Het hoofdpersonage van het verhaal weet helemaal niets meer over zichzelf, maar gaat toch maar gewoon door met leven. Als blijkt dat hij kort geleden een cafetaria heeft gekocht is zijn oplossing om dan maar simpelweg aardappelen te gaan schillen.
Dat is de kracht van Barry’s werk: hij weet het alledaagse verontrustend en soms bizar te maken, en het bizarre gemoedelijk en alledaags. In ‘Ernestine en Kit’ toeren twee oude dametjes ‘in een keurige Japanse auto’ door de stad Sligo. Het verhaal begint gemoedelijk, maar neemt al gauw een dreigender toon aan als de twee bejaarde dames in hun auto een langslopende vrouw heftig bekritiseren op haar uiterlijk (‘waar zou die slet naartoe gaan, Kit?’) Deze woordenwisseling botst met het verder clichématige beeld dat wordt geschetst van de keurige oude vrouwtjes, en de eerste verwarring is gezaaid. Vervolgens blijkt dat de gezellige dagtripjes van Ernestine en Kit in feite opgezet zijn om jonge kinderen van hun ouders te stelen en mee te nemen daar een bungalow. Het alledaagse en het bizarre worden opnieuw op ingenieuze wijze verenigd.
Ondanks de grote variatie aan verhalen weet Barry toch de algehele tragische doch lichte sfeer te behouden. Dat is wat het meest blijft hangen na het lezen van Donker ligt het eiland: de troosteloosheid van de personages en de scherpzinnige manier waarop Barry ze weet te beschrijven.
Anne Kooistra
Kevin Barry – Donker ligt het eiland. Vertaald door Auke Leistra. De Bezige Bij, Amsterdam. 240 blz. €17,90.